Uitspraak 201409480/1/V2


Volledige tekst

201409480/1/V2.
Datum uitspraak: 27 februari 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
2. [de vreemdeling],
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 november 2014 in zaak nr. 14/24588 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2014 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 18 november 2014 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling onderscheidenlijk de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. De hogerberoepschriften zijn aangehecht.

De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

De staatssecretaris en de vreemdeling hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2015, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Timmer, advocaat te Den Haag, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Asperen, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De stukken die de vreemdeling in deze procedure heeft overgelegd zijn, voor zover zij niet uitdrukkelijk in de overwegingen zijn weergegeven, vermeld in de aangehechte bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

In het hoger beroep van de vreemdeling

2. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.

3. Het hoger beroep van de vreemdeling is ongegrond.

In het hoger beroep van de staatssecretaris

4. De rechtbank heeft overwogen dat uit de door de vreemdeling overgelegde stukken blijkt dat de veiligheidssituatie in Tripoli zeer ernstig is en zich in een neerwaartse spiraal bevindt. Daarbij heeft zij betrokken dat blijkens die stukken een steeds toenemend aantal burgerslachtoffers valt als gevolg van het gebruik van inaccuraat wapentuig door de strijdende partijen, dat vele tienduizenden Libiërs zijn gevlucht naar buurlanden en dat er berichten zijn over Libische milities die strijdend om de controle over Tripoli en naaste omgeving willekeurige burgers en hun bezittingen aanvallen. Volgens de rechtbank heeft de staatssecretaris daarom niet deugdelijk gemotiveerd dat zich in Tripoli, Libië, geen uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming biedt.

5. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank, door aldus te overwegen, niet heeft onderkend dat uit de door de vreemdeling overgelegde stukken niet blijkt dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Tripoli louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in voormeld artikelonderdeel bedoelde bedreiging.

5.1. In het besluit van 28 oktober 2014 en het ingelaste voornemen daartoe, zoals toegelicht ter zitting bij de rechtbank, heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de veiligheidssituatie in Tripoli zorgelijk is, uit de door de vreemdeling overgelegde stukken niet blijkt dat sprake is van wijdverspreid geweld. Uit die stukken kan evenmin worden opgemaakt dat de strijdende partijen doelbewust burgers in de strijd betrekken, noch dat het aantal willekeurige burgerslachtoffers dusdanig hoog is dat de conclusie gerechtvaardigd is dat zich in Tripoli een uitzonderlijke situatie voordoet als vorenbedoeld, aldus de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft op 5 januari 2015 onder meer het landenrapport 'Libya: Security Situation' van 19 december 2014 (hierna: het landenrapport van 19 december 2014) overgelegd. Dit rapport is gezamenlijk opgesteld door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de migratiediensten van België, Zweden en Noorwegen. Ter zitting bij de Afdeling heeft de staatssecretaris toegelicht dat het landenrapport van 19 december 2014 geen aanleiding geeft zijn standpunt te herzien. Volgens de staatssecretaris blijkt uit dat landenrapport dat in juli 2014 in Tripoli gevechten zijn uitgebroken. Deze concentreerden zich aanvankelijk op de controle over het internationale vliegveld, maar breidden zich later uit tot woonwijken in Tripoli. Daarbij liepen burgers, onder meer als gevolg van de slechte kwaliteit van het gebruikte wapentuig en het feit dat de strijders doorgaans onvoldoende zijn getraind, risico willekeurig slachtoffer te worden van deze gewapende strijd. De gevechten in Tripoli eindigden toen het internationale vliegveld en Tripoli op 23 augustus 2014 in handen kwamen van de Misrata Brigades. Uit het landenrapport van 19 december 2014 blijkt voorts dat in september 2014 een aanzienlijk aantal bewoners van Tripoli ontheemd was. Eind november 2014 was het dagelijkse leven in Tripoli genormaliseerd, zo blijkt volgens de staatssecretaris uit het landenrapport van 19 december 2014. Ten westen en zuiden van Tripoli duurden de gevechten echter voort. De staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat hij de verdere ontwikkelingen nauwlettend blijft volgen. Verder heeft hij erop gewezen dat de rivaliserende groeperingen, onder leiding van onder meer de Verenigde Naties, gesprekken voeren om een einde te maken aan het conflict. Dat uit de stukken verder blijkt dat de politie en het leger buitengewoon zwak zijn en dat pogingen om milities hierin te incorporeren niet zijn gelukt, is als zodanig niet voldoende voor het aannemen van een uitzonderlijke situatie als vorenbedoeld, aldus de staatssecretaris.

5.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraken van 4 februari 2011 in zaak nr. 201011249/1/V2, 23 mei 2013 in zaak nr. 201302478/1/V2 en 19 februari 2014 in zaak nr. 201307429/1/V2) beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in dat artikelonderdeel bedoelde bedreiging. Zoals de Afdeling eveneens eerder heeft overwogen (uitspraken van 25 mei 2009 in zaak nr. 200702174/2/V2 en 22 maart 2012 in zaak nr. 201107996/1/V1) valt deze uitzonderlijke situatie onder de 'most extreme case of general violence' als bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 17 juli 2008, nr. 25904/07, NA. tegen het Verenigd Koninkrijk (www.echr.coe.int). Zoals verder volgt uit voormelde uitspraken van de Afdeling van 4 februari 2011, 23 mei 2013 en 19 februari 2014 is bij de beoordeling of zich een uitzonderlijke situatie als vorenbedoeld voordoet, onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging wijdverspreid is, het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt.

5.3. De Afdeling betrekt de stukken waarop partijen eerst na de aangevallen uitspraak een beroep hebben gedaan, ter wille van de rechtsontwikkeling omtrent de behandeling van asielzaken van Libische vreemdelingen die zich beroepen op de algehele veiligheidssituatie in hun land van herkomst, bij de beoordeling van de grief. Deze beoordeling beperkt zich, gelet op het bepaalde in de artikelen 8:65, eerste lid, en 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tot het moment van sluiting van het onderzoek ter zitting bij de Afdeling op 16 januari 2015. De ontwikkelingen na deze datum zijn derhalve niet beoordeeld. De Afdeling beperkt zich verder, gelet op hetgeen door partijen in deze procedure is aangevoerd, tot een beoordeling van de veiligheidssituatie in Tripoli.

5.4. De publicatie van Amnesty International 'Libya: Indiscriminate shelling of civilian areas in Tripoli and Benghazi amounts to war crimes' van 6 augustus 2014, meldt, voor zover thans van belang, het volgende: "[…] Intense fighting between rival armed groups and militias in both cities has killed 214 people and injured 981, according to the Ministry of Health, as well as causing damage to civilian property. Medical workers reported that the dead and injured included civilians, in particular women and children. […] In one of the most tragic incidents, five members of the same family were killed when a GRAD rocket struck their home in Sawani, on the outskirts of Tripoli on 31 July. Among the dead was Na’ima Bahloul al-Dawa, who was eight months pregnant and received shrapnel wounds to the stomach causing her to miscarry. A girl around 10 years old was also killed after sustaining head injuries. Three other members of the same family including a 14-year-old boy and a woman in her sixties were injured in the same incident. In a number of other cases civilians have been killed at home when their buildings were shelled. These include a 60-year-old man from Qasr Ben Ghashir in Tripoli on 20 July. A day earlier Anas Kamal al-Harrabi, a young boy, was also killed. […]"

5.4.1. Het rapport van de United Nations Support Mission in Libya (hierna: UNSMIL) en de United Nations Office of the High Commissioner for Human Rights (hierna: OHCHR) 'Overview of violations of international human rights and humanitarian law during the ongoing violence in Libya' van 4 september 2014 meldt, voor zover thans van belang, het volgende: "Introduction […] Tripoli witnessed six consecutive weeks of violence from 13 July, when an alliance of armed groups primarily from the city of Misrata but also from other towns including al-Zawiya and Gheryan, and Tripoli-based armed groups, launched "Operation Dawn" (‘Amaliyat al-Fajr) against the Zintan-affiliated al-Qa’qa’ and al-Sawai’q armed groups allied with fighters from the Warshafana region west of Tripoli. The fighting was particularly intense around Tripoli International Airport but affected other large areas of Tripoli. On 24 August, Operation Dawn fighters seized control of the airport and other areas of Tripoli from Zintan-affiliated armed groups, which withdrew from the city. Fighting is still ongoing in the Warshafana region. […] Indiscriminate shelling and attacks on civilian objects In both Tripoli and Benghazi, all sides have been resorting to a variety of weapons in populated areas, including small arms, GRAD rockets, mortars, anti-aircraft guns, tanks and air attacks (see the Annex for a description of selected weapons). Air strikes by "Operation Dignity" on populated areas have been frequently taking place in Benghazi since May 2014, while in Tripoli there have been two air sorties against Operation Dawn armed groups. The fighting between the armed groups has taken place at short, medium and often long ranges. Many of the weapons used are unreliable because they are old and poorly maintained, with faulty or inaccurate aiming systems and faulty ammunition. In comparison to typical armed forces, armed groups in Libya have received little training and do not operate with the appropriate discipline and command and control systems. Fighters appear often to disregard the likely impact on civilians, and sometimes on themselves, of their actions. Furthermore, with some exceptions, civilians have not been given the chance to evacuate before hostilities commenced and severe fighting has taken place in and around their houses and other places of refuge. […] In Tripoli, the fighting was initially heaviest around the airport, but quickly engulfed other parts of the city, including densely populated areas such as Janzour, Hai Andalus, al-Sarraj, al-Swani, Gargaresh and Ghut al-Sha’al districts. […] During the reporting period, UNSMIL received reports of civilian casualties in Tripoli including women, children and foreign nationals. In Ghut al-Sha’al in mid-August, a middle-aged woman was reportedly killed together with a 25-year old man when a shell hit their house. In that same period, several civilians were admitted to the Shara’ Zawiya Hospital in Tripoli, including a woman and two children. A nine-year-old girl was reportedly killed when a GRAD rocket hit her house in al-Swani neighbourhood on 15 August. Zawiya Academic Hospital reported that 34 men and one woman were killed, and 250 injured, including two children, as a result of the violence between 2 and 21 August. By 24 August, Tripoli Medical Center had reportedly received around 100 dead, including around 40 women and at least nine children. Among foreign nationals, a number of Sudanese were reportedly killed in separate incidents, including eight on 28 July in al-Krimeya neighbourhood. Land mines reportedly used in the airport area and unexploded ordnance are now a major hazard for civilians, especially children. […]"

5.4.2. De publicatie van Human Rights Watch (hierna: HRW) 'Libya: Spiraling Militia Attacks May Be War Crimes' van 8 september 2014, meldt, voor zover thans van belang, het volgende: "[…] Both sides appear to have committed violations that could amount to war crimes during five weeks of fighting sparked by Libya Dawn’s initial attack on Tripoli airport on July 13. The fighting, mostly in western areas of Tripoli, included indiscriminate firing by both sides. Since Libya Dawn got the upper hand in Tripoli, its forces have committed further violations, including against journalists, government officials, and ordinary civilians suspected of supporting or sympathizing with the Zintan-led alliance, which is aligned with the Libya Dignity operation. […]"

5.4.3. Het landenrapport van 19 december 2014, dat ziet op de periode tussen 1 oktober 2013 en 1 december 2014, meldt, voor zover thans van belang, het volgende: "3.1 Nature of the Violence […] The armed conflict in Libya is made up of a multitude of regional conflicts with different actors and causes. Some conflicts are getting much media attention, for instance the conflict between militias supporting the House of Representatives and those allied to the GNC, but in several parts of the country other clashes also break out between militias and local tribes. The recent arrival of the Islamic State in Darna is also fuelling concerns about the country’s future. During the reporting period, big cities as well as rural areas have witnessed varying degrees of violence. Violent incidents can be classified as follows:

- Targeted assassinations (especially in Benghazi, Darna)

- Politically motivated abductions (Benghazi, Darna, Tripoli, Sirt)

- Attacks against peaceful demonstrators (Tripoli)

- Fighting with light weaponry among rival militias (Tripoli, Benghazi, Darna, Sirt and other locations)

- Fighting with heavy weaponry among rival militias and use of rockets and mortar fire (Benghazi, Tripoli, Nafusa mountains, Sabha, Ubari)

- Air raids (Benghazi, Tripoli, Darna, Nafusa mountains)

- Public executions and public flogging (Darna)

- Bomb attacks (Tripoli, al-Bayda, Tubruq, Ajdabiya and other locations)

According to UNSMIL and the Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights (OHCHR), there have been numerous attacks in Tripoli and Benghazi since May 2014, often of an indiscriminate nature due to the lack of training and discipline of militia members, the poor quality of weaponry and the spreading of the fighting to residential areas with no prior warning to allow civilians to evacuate. […]

3.3.3 Operation Libya Dawn in Tripoli
[…] The situation in the capital started to worsen considerably on 13 July 2014 with the outbreak of the confrontation between the Zintan and Misrata brigades - which adopted the name Libya Dawn to their offensive - over the control of the airport. Heavy weaponry was at first used only close to the airport, but was later used in other areas as the violence spread to the town of Janzur, 12 km to the east of Tripoli, and then further to more densely populated areas west of Tripoli (Hayy Andalus, Qarqarish and Ghut al-Sha’al). Civilian casualties were high, much of the violence being in all likelihood of an indiscriminate nature, however, no official figures exist. The fighting ended when the airport and subsequently the capital were taken on 23 August 2014 by the Misrata Brigades. On the following day, the airport was the target of several air raids attributed to Egypt and the United Arab Emirates. Egypt immediately denied any military involvement. […]

3.4 Current Situation (1 December 2014)
[…] Armed confrontations have ended in the capital since September 2014. The current situation is considered relatively calm and security has improved, compared to the period prior to the conflict. But things might change rapidly; officials of Operation Dignity and the regular army have announced the start of a major military offensive to liberate Tripoli. […] Heavy weaponry is still used in fighting south-west of Tripoli, especially around Kikla, a strategic town giving access to the Nafusa mountains. Libya Dawn reportedly controls the northern part of the town whereas the Zintani Brigades control the other areas. Between 10 October and 24 November 2014, official figures mentioned 140 dead and 450 injured. According to the municipal authorities, the humanitarian situation is catastrophic, as the closure of the road between Gharyan and Kikla has interrupted food supplies. On 22 November, air raids were conducted against targets in Surman and Janzur, two towns to the west of Tripoli […]

4.1 Civilian Victims […] Relying on media reports and official ministerial websites, the Libya Body Count website has been counting the victims of the conflict since January 2014, without distinguishing between combatants and civilians. According to this website, between 1 January and 30 November 2014, the highest numbers of deaths were recorded in Benghazi (1,261), Tripoli (499), Kikla (181) Warshafana (147), Sabha (134) and Darna (57). The highest number of casualties fell between July and October (450 to 500 dead per month). […]

4.2. Internally Displaced Persons
[…]

4.2.2 From May 2014 Onwards The fighting in Benghazi and Tripoli in the summer of 2014 caused a new rise in the number of IDPs. In a briefing of 15 September 2014, UNHCR estimated the total number of IDPs at 175,000: 100,000 from the west (Tripoli), 35,000 from the east (Benghazi) and 40,000 from Tawargha, in secondary displacement. The fighting around the airport in Tripoli caused several tens of thousands of persons to leave their homes. Most of them took refuge with relatives outside the combat zones. According to an estimate of the Tripoli City Council, 12,600 families of Tripoli had been displaced by mid-September. […]

4.4 Daily Life

4.4.1 Tripoli
[…] In early June 2014, a Libyan journalist described the capital as a dangerous place at night, especially in the southern neighbourhoods, but normal during the day, despite some sporadic shooting. Shops remained open and were well-stocked with consumer goods. However, the situation in the capital worsened considerably with the start of the fighting between the Zintan and Misrata brigades for the control of Tripoli’s international airport on 13 July 2014. Heavy weaponry was at first used only close to the airport, in the Qasr Bin Ghashir neighbourhood, but later on the violence spread to densely populated neighbourhoods, causing many civilian casualties.The fighting ended on 22 August 2014 and all the sources consulted (press and international organisations) agree on the fact that the overall situation has improved considerably in the capital since then and that security conditions seem to be stabilizing. According to th BBC correspondent in Tripoli, life has returned to normal on the streets of Tripoli and the situation is relatively calm. Petrol, bread, cooking gas, water and electricity supplies soon became available again. Schools and shops have reopened. While insecurity was high when the Zintan Brigades were in the capital, the situation has greatly improved since their departure. Crimes such as theft, burglary and carjacking are becoming less frequent, but abductions still take place. The improved situation is ascribed to the action of the Crisis Committee of Tripoli’s city council. Schools are generally open, except those sheltering IDPs."

5.5. Uit de door partijen overgelegde stukken kan worden opgemaakt dat de veiligheidssituatie in Tripoli zorgelijk is. Tussen juli en september 2014 vonden gevechten plaats rond het internationale vliegveld en in bepaalde wijken van en rond de stad. Nadien is blijkens de overgelegde stukken de veiligheidssituatie in Tripoli verbeterd en het dagelijks leven grotendeels genormaliseerd. De verbetering van de veiligheidssituatie is echter fragiel, nu uit deze stukken eveneens kan worden opgemaakt dat eind november 2014 ten zuidwesten van Tripoli nog gevechten plaatsvonden en door een aantal partijen een militair offensief was aangekondigd. Het vorenstaande neemt echter niet weg dat uit de stukken het beeld naar voren komt dat, hoewel als gevolg van de gebruikte gevechtsmethoden burgerslachtoffers te betreuren zijn, het geweld in intensiteit wisselt en voornamelijk tussen rivaliserende groeperingen plaatsvindt. De cijfers over slachtoffers en ontheemden in de door de vreemdeling ingeroepen stukken en die in het landenrapport van 19 december 2014 zijn gebaseerd op gegevens van dezelfde organisaties, te weten UNSMIL, OHCHR, Libya Body Count en de UNHCR. Uit die stukken blijkt weliswaar dat het aantal slachtoffers en ontheemden aanzienlijk is, maar dit aantal is, zoals de staatssecretaris terecht aanvoert, afgezet tegen het aantal inwoners van Tripoli, niet dusdanig hoog dat de conclusie gerechtvaardigd is dat zich in Tripoli de in 5.2. bedoelde uitzonderlijke situatie voordoet, nu in die stukken geen onderscheid wordt gemaakt tussen slachtoffers van gericht geweld en willekeurige burgerslachtoffers. Reeds gelet op het vorenstaande klaagt de staatssecretaris terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat zich in Tripoli, Libië, niet de uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming biedt. De grief slaagt.

6. Het hoger beroep van de staatssecretaris is gegrond.

7. Het hoger beroep van de vreemdeling is ongegrond. Het hoger beroep van de staatssecretaris is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 28 oktober 2014 alsnog ongegrond verklaren.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het hoger beroep van de vreemdeling ongegrond;

II. verklaart het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gegrond;

III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 november 2014 in zaak nr. 14/24588;

IV. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. J.J. Van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.

w.g. Lubberdink w.g. Prins
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2015

363-753.

BIJLAGE bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 februari 2015

1. Een ongedateerd artikel van de website www.oneworld.nl 'Crisis Libie voor Dummies'

2. Een bericht van Agence France-Presse (hierna: AFP) 'Libya: Battle for Libya airport leaves at least 47 dead' van 21 juli 2014

3. Een bericht van de UN News Service 'UN mission calls for immediate halt to hostilities in Libya' van 13 juli 2014

4. Een bericht van de UN News Service 'Recent turmoil in Libya could escalate quickly, threaten fledgling transition-UN envoy' van 17 juli 2014

5. Een bericht van AFP 'Clashes between Libya army, Islamists kill 16' van 22 juli 2014

6. Een bericht van de UN News Service 'Libya: Security Council condemns ongoing violence and its use to pursue political gains' van 23 juli 2014

7. Een bericht van de UN News Service 'Troubled by escalating violence in Libya, ICC Prosecutor urges haft to fighting' van 25 juli 2014

8. Een kaart van de UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs 'Libya IDP's map' van 25 augustus 2014

9. Het bericht van Integrated Regional Information Networks 'Fighting, fuel fires and fear in Tripoli' van 26 augustus 2014

10. Een bericht van de UN News Service 'Recent Libya fighting 'unprecedented in gravity', warns outgoing UN envoy' van 27 augustus 2014

11. Resolutie nr. 2174 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 27 augustus 2014

12. Het rapport van de UNHCR 'Regional Update-Libya Situation, 25‑31 August 2014' van 31 augustus 2014

13. Een bericht van de UN News Service 'Libya: UN report details serious human rights abuses in Tripoli, Benghazi' van 4 september 2014

14. Het rapport 'Report of the Secretary General on the United Nations Support Mission in Libya' van 5 september 2014

15. Het rapport van de UNHCR 'Regional Update-Libya Situation, 1‑7 September 2014' van 7 september 2014

16. Het rapport van de UNHCR 'Regional Update-Libya Situation, 8‑14 September 2014' van 14 september 2014

17. Een bericht van de UN News Service 'Ban calls on Libyan parties to forge consensus, safeguard democratic transition' van 25 september 2014

18. Het bericht van Helsinki Times 'Tripoli is so dangerous that even Libya's parliament has moved out' van 6 oktober 2014

19. Een bericht van de UN News Service 'UN ramping up aid efforts amid deepening Libyan crisis' van 8 oktober 2014

20. Een bericht van de UN News Service 'Libya: Intensifying fighting continues to take heavy civilian toll, warns UN agency' van 10 oktober 2014

21. Een verklaring van de UNHCR 'Over 100,000 people displaced in Libya over the past three weeks' van 10 oktober 2014

22. Een bericht van Reuters 'Tripoli's new rulers take over Libya government, oil company websites' van 14 oktober 2014

23. Een bericht van The Economist 'Libya on the edge' van 20 oktober 2014

24. Een persbericht van de Raad van de Europese Unie 'Council conclusions on Libya' van 20 oktober 2014

25. Een bericht van Al Arabiya 'Libya orders army to advance on capital' van 22 oktober 2014

26. Een verklaring van Amnesty International 'Libya: 'Rule of the gun' amid mounting war crimes by rival militias' van 30 oktober 2014

27. Een bericht van HRW 'Libya: Extremists terrorising Derna residents' van 27 november 2014

28. Een bericht van The Guardian 'US expresses fears as Isis takes control of northern Libya town' van 6 december 2014

29. Een bericht van Reuters 'Islamic State kills 14 Libyan soldiers, official government says' van 3 januari 2015

30. Een bericht van All Africa Global Media 'Libya: Daesh Executes Tunisian Journalists in Libya' van 9 januari 2015

31. Een bericht van AFP 'Isis claims abduction of 21 Christians in Libya' van 12 januari 2015

32. Een bericht van Telegraph Media Group 'Isil group in Libya claims mass kidnap of Christians' van 12 januari 2015