Uitspraak 201301305/2/R4


Volledige tekst

201301305/2/R4.
Datum uitspraak: 24 april 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen:

de stichting Stichting Behoud Natuur en Landschap Nijefurd, gevestigd te Warns, gemeente Súdwest-Fryslân, en de vereniging Vogelbeschermingswacht Workum e.o., gevestigd te Workum, gemeente Súdwest-Fryslân,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Súdwest-Fryslân,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiegebied It Soal" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben de stichting en de vereniging beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben de stichting en de vereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Verzoekers en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 april 2013, waar de stichting en de vereniging, vertegenwoordigd door mr. M.T. Hoen, advocaat te Gorredijk, vergezeld door Y.K. Galama, J.B. Persenaire en L. Vijnstra, en de raad, vertegenwoordigd door L. van der Bijl en mr. S. Hobma, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Aquaresort It Soal BV, vertegenwoordigd door [directeur], als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Nu de raad ter zitting uitdrukkelijk heeft erkend dat de vereniging belanghebbende is bij het bestreden besluit, ziet de voorzitter geen aanleiding in dit geding in te gaan op hetgeen door de raad eerder naar voren is gebracht omtrent de belanghebbendheid van de stichting.

3. Het plan bevat een juridisch-planologische regeling voor het recreatiegebied It Soal te Workum. Het plan voorziet in een uitbreiding van de bestaande voorzieningen met onder meer 150 appartementen, een hotel met ten hoogste 50 kamers, een botenloods en een uitbreiding van de jachthaven met 90 ligplaatsen.

4. De stichting en de vereniging kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij vrezen dat de in het plan voorziene ontwikkelingen zullen leiden tot een aantasting van de omliggende beschermde natuurgebieden, waaronder het Natura 2000-gebied IJsselmeer, alsmede een verstoring van de aanwezige flora en fauna. Zij betogen onder meer dat de raad ten onrechte het door Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek opgestelde rapport "Natuurtoets herinrichting It Soal te Warkum" van 18 juni 2012 (hierna: de Natuurtoets) aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft gelegd, aangezien daarin slechts de gevolgen van het inrichtingsplan voor Aquaresort It Soal en niet de gevolgen van de maximale planologische mogelijkheden zijn onderzocht.

5. Uit paragraaf 2.2 van de Natuurtoets volgt, hetgeen de raad ter zitting heeft bevestigd, dat in de Natuurtoets de gevolgen van voornoemd inrichtingsplan op de nabijgelegen beschermde natuurgebieden en de ter plaatse aanwezige beschermde flora en fauna zijn onderzocht. In de Natuurtoets wordt geconcludeerd dat door de ontwikkelingen die door het plan mogelijk worden gemaakt, in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) geen significant negatieve effecten op beschermde gebieden worden verwacht. Gelet hierop heeft de raad het niet nodig geacht een passende beoordeling te maken.

6. Ter beantwoording ligt voor de vraag of de raad door in onder meer artikel 16 van de planregels naar de maatregelen vastgelegd in paragraaf 2.2 van de Natuurtoets te verwijzen, heeft gewaarborgd dat het plan niet meer mogelijk maakt dan in de Natuurtoets tot uitgangspunt is genomen en daarmee de gevolgen van de maximale planologische mogelijkheden zijn onderzocht. De voorzitter is mede naar aanleiding van het verhandelde ter zitting van oordeel dat beantwoording van de voorliggende rechtsvraag nader onderzoek vereist waarvoor de voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent. Gelet hierop is onzeker of de raad op grond van de Natuurtoets heeft mogen concluderen dat significante gevolgen van het plan niet te verwachten zijn en dat een passende beoordeling ten behoeve van het voorliggende plan niet nodig is.

7. De voorzitter is er voorshands niet van overtuigd dat de raad door het inrichtingsplan bij de beoordeling van de vraag of het plan significante gevolgen op het Natura 2000-gebied kan hebben tot uitgangspunt te nemen, op een juiste wijze toepassing heeft gegeven aan het bepaalde onder artikel 19j van de Nbw 1998. Hierbij neemt de voorzitter in aanmerking dat op grond van de Natuurtoets niet zonder meer duidelijk is dat, nu hierin bijvoorbeeld rekening is gehouden met de wijze waarop de buitenverlichting zal worden uitgevoerd, het plan als zodanig, zonder eventueel te nemen mitigerende maatregelen, niet kan leiden tot significante gevolgen. Voorts heeft de raad ter zitting erkend dat artikel 10 en artikel 17 van de planregels voorzien in bebouwingsmogelijkheden waarvan in de Natuurtoets niet is onderzocht of de invulling hiervan kan leiden tot significante gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied.

8. Gezien het vorenstaande en na afweging van de betrokken belangen, waarbij de voorzitter aan het belang dat is gemoeid met behoud van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied in dit geval een groter gewicht toekent dan aan het bedrijfsbelang van Aquaresort It Soal BV bij de spoedige realisering van het inrichtingsplan, ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Súdwest-Fryslân van 13 december 2012, waarbij het bestemmingsplan "Recreatiegebied It Soal" is vastgesteld;

II. veroordeelt de raad van de gemeente Súdwest-Fryslân tot vergoeding van bij de stichting Stichting Behoud Natuur en Landschap Nijefurd en de vereniging Vogelbeschermingswacht Workum e.o. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 998,08 (zegge: negenhonderdachtennegentig euro en acht cent), waarvan € 944,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;

III. gelast dat de raad van de gemeente Súdwest-Fryslân aan de stichting Stichting Behoud Natuur en Landschap Nijefurd en de vereniging Vogelbeschermingswacht Workum e.o. het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.

Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.

w.g. Koeman w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2013

375-745.