Amsterdam mocht uitgeprocedeerde vreemdelingen verwijzen naar gemeentelijke bed-bad-broodvoorziening
Gemeentelijke bed-bad-broodvoorziening
De gemeente Amsterdam heeft eigen beleid ontwikkeld voor het bieden van voorzieningen aan uitgeprocedeerde vreemdelingen, waaronder opvang in de gemeentelijke bed-bad-broodvoorziening. Dit beleid moet worden aangemerkt als "buitenwettelijk begunstigend beleid". Op het gemeentebestuur rust namelijk geen wettelijke of internationale verplichting om opvang te bieden aan uitgeprocedeerde vreemdelingen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie biedt aan hen immers al opvang in zogenoemde vrijheidsbeperkende locaties. Bovendien heeft het gemeentebestuur geen specifieke bevoegdheid om opvang te bieden aan uitgeprocedeerde vreemdelingen. Omdat het gemeentebestuur de opvang in de bed-bad-broodvoorziening onverplicht biedt, mocht het in lijn met zijn eigen beleid volstaan met een verwijzing van de vreemdelingen naar die voorziening en hoefde het niet te beoordelen of die voorziening in hun geval toereikend was.
Deze uitspraak heeft betrekking op de Amsterdamse bed-bad-broodvoorziening en staat los van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 26 november 2015 over opvang die het Rijk biedt aan uitgeprocedeerde vreemdelingen.
Lees de uitspraak met zaaknummer 201601397/1 en andere nummers en de uitspraak met zaaknummer 201601948/1.