Bomen in Schinveldse bossen mogen niet worden gekapt

Gepubliceerd op 18 juli 2007

De minister van VROM heeft in 2006 ten onrechte besloten het afzagen van bomen mogelijk te maken in een gebied van 20 hectare in de Schinveldse bossen in de gemeente Onderbanken. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (18 juli 2007).

Onder andere de gemeente Onderbanken had bij de Raad van State een beroepsprocedure tegen het besluit van VROM aangespannen. Gevolg van de uitspraak is dat Defensie, eigenaar van het bos, op dit moment geen bomen meer mag kappen ten gunste van de NAVO-vliegbasis in Geilenkirchen.

De minister wilde de aanleg en instandhouding van een obstakelvrije vliegroute mogelijk maken ten westen van de start- en landingsbaan van de NAVO-vliegbasis in Geilenkirchen. De vliegroute voldeed niet aan de NAVO-vliegveiligheidsvoorschriften. Al geruime tijd bestaat verschil van mening tussen de gemeente Onderbanken en de minister van VROM over de maatregelen die in de Schinveldse bossen moeten worden genomen. In juli 2005 heeft het gemeentebestuur van Onderbanken besloten dat de top van slechts acht bomen mag worden afgezaagd. In augustus 2005 heeft de minister van VROM een zogenoemd NIMBY ("Not In My Backyard") - besluit genomen, omdat zij van mening was dat het besluit van het gemeentebestuur de in haar ogen noodzakelijke werkzaamheden in de Schinveldse bossen niet mogelijk maakte.

Met een zogenoemde NIMBY-procedure kan de minister van VROM taken en verantwoordelijkheden van de gemeente overnemen en zelf die besluiten nemen, die de minister noodzakelijk vindt en waar de gemeente niet aan wil meewerken. In de uitspraak oordeelt de Raad van State dat de minister voor een gebied van 13 van de in totaal 20 hectare niet bevoegd was de NIMBY-procedure te voeren, omdat 'niet aannemelijk is geworden dat de noodzaak bestond binnen dit deelgebied op korte termijn bomen te kappen'. De Wet op de Ruimtelijke Ordening stelt een urgentiecriterium als voorwaarde om een NIMBY-procedure te voeren. Voor het gebied van 13 hectare is niet aan deze voorwaarde voldaan. Voor de overige 7 hectare is de Raad van State van oordeel dat het besluit van de minister van VROM onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Dit geldt voor de aspecten van geluidsoverlast, uitstoot van verbrandingsgassen, stof en kerosinedampen, gezondheidsproblematiek, grondwaterbescherming en natuurwaarden van het omliggende gebied.

Zo had de minister naar het oordeel van de Raad van State onder meer moeten motiveren 'waarom de mogelijk gemaakte toename van de geluidsbelasting, hoe gering ook, desalniettemin naar haar mening aanvaardbaar is', gelet op de reeds bestaande geluidsoverlast. Ook haar standpunt dat de veranderingen in de uitstoot van schadelijke stoffen en de geluidhinder geen negatieve effecten op de volksgezondheid zullen hebben, is volgens de Raad van State niet deugdelijk gemotiveerd. De minister heeft hier geen onderzoek naar verricht. Het is de eerste keer dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak heeft gedaan over een zogenoemde NIMBY-procedure. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200603057/1. Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact opnemen met de afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 - 426 45 20.