Uitspraak 201011619/1/A4


Volledige tekst

201011619/1/A4.
Datum uitspraak: 22 februari 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk,
2. [appellant sub 2], wonend te IJmuiden, gemeente Velsen, en anderen,
zich noemende de bewoners van het appartementencomplex De Grote Burgemeester (hierna: [appellant sub 2] en anderen),
3. de stichting Stichting Dorpsraad Wijk aan Zee (hierna: Stichting Dorpsraad), gevestigd te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk,

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2010 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tata Steel IJmuiden B.V. (hierna: Tata Steel) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het veranderen van haar inrichting aan de Wenckebachstraat 1 te Velsen-Noord. Tevens is met toepassing van artikel 8.24 van de Wet milieubeheer voorschrift 0.4.1.H, lid a, van de revisievergunning van 16 januari 2007, zoals gewijzigd bij besluit van 28 oktober 2008, gewijzigd. Dit besluit is op 29 oktober 2010 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 december 2010, [appellant sub 2] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2010, en Stichting Dorpsraad bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2010, beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
Het college en [appellant sub 2] en anderen hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

Stichting Dorpsraad, Tata Steel en het college hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak gevoegd met zaak nr. 201103725/1/A4 ter zitting behandeld op 17 januari 2012, waar Stichting Dorpsraad, vertegenwoordigd door [appellant sub 1], [appellant sub 2] en anderen, van wie [gemachtigden] in persoon en als vertegenwoordiger van de anderen, [appellant sub 1], en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Speekenbrink, mr. Blondelle-Zuidema, ing. R.M de Vogel en M.E. Touber MSc, allen werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Tata Steel, vertegenwoordigd door mr. G.C.W. van der Feltz, advocaat te Den Haag, en I.J. Nadort en H.E. Regtuit, als partij gehoord.

Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst.

2. Overwegingen

Wabo

2.1. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht van de Invoeringswet Wabo volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd.

Bestreden besluit

2.2. De bij het bestreden besluit verleende veranderingsvergunning heeft, voor zover hier van belang, betrekking op een uitbreiding van de inrichting met een gasgestookte warmtekrachtcentrale met een netto elektrisch vermogen van circa 525 MW op het terrein van Tata Steel in Velsen-Noord.

De beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen

2.3. Het college betoogt dat de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen niet-ontvankelijk zijn, omdat zij niet zijn aan te merken als belanghebbenden bij het bestreden besluit.

2.3.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.

2.3.2. [appellant sub 1] woont op een afstand van 2.000 tot 2.200 m van de bij het bestreden besluit vergunde warmtekrachtcentrale. [appellant sub 2] en anderen wonen op een afstand van 1.700 tot 1.750 m van de bij het bestreden besluit vergunde warmtekrachtcentrale. Gelet op deze afstanden acht de Afdeling het niet aannemelijk dat ter plaatse van de woningen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen milieugevolgen van het bestreden besluit kunnen worden ondervonden. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen zijn dan ook niet als belanghebbenden aan te merken als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, zodat de door hen ingestelde beroepen niet-ontvankelijk zijn.

Het beroep van de Stichting Dorpsraad

2.4. Het college betoogt dat het beroep van Stichting Dorpsraad niet-ontvankelijk is, omdat zij niet binnen de termijn van artikel 3:16, eerste lid, van de Awb zienswijzen over het ontwerp van het besluit naar voren heeft gebracht.

2.4.1. Stichting Dorpsraad voert aan dat haar zienswijzengeschrift voor het einde van de daarvoor geldende termijn ter post is bezorgd, en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Voorts voert zij aan dat de zienswijzen voor het einde van de daarvoor geldende termijn per e-mailbericht naar een contactpersoon van het college zijn verstuurd. Ook zijn de zienswijzen voor het einde van de daarvoor geldende termijn op de eigen website geplaatst, aldus Stichting Dorpsraad.

2.4.2. Op de voorbereiding en bekendmaking van het bestreden besluit is de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wro van toepassing. Ingevolge artikel 3.35, vierde lid, voor zover hier van belang, wordt bij de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb toegepast.

Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, van de Awb, kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

Ingevolge artikel 3:16, eerste lid, voor zover hier van belang, bedraagt de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen zes weken.

Ingevolge het derde lid, voor zover hier belang, is op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen artikel 6:9 van overeenkomstige toepassing.

Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.

Ingevolge het tweede lid is bij verzending per post een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

Ingevolge artikel 6:13, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht.

Ingevolge artikel 2:15, eerste lid, voor zover hier van belang, kan een bericht elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend.

2.4.3. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerpbesluit liep van 5 juli 2010 tot en met 16 augustus 2010. De Stichting Dorpsraad stelt dat zij haar zienswijzengeschrift op 13 augustus 2010 ter post heeft bezorgd. Wat daarvan ook zij, het college heeft dit geschrift eerst op 24 augustus 2010 ontvangen, wellicht als gevolg van de omstandigheid dat op de enveloppe een onjuiste postcode was vermeld. Aldus heeft het college het zienswijzengeschrift later dan een week na afloop van de daarvoor geldende termijn ontvangen. Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is het zienswijzengeschrift derhalve niet tijdig ingediend.

2.4.4. Het argument dat de zienswijzen tijdig op de eigen website van de Stichting Dorpsraad zijn geplaatst, is gelet op artikel 3:15, eerste lid, van de Awb niet relevant, omdat plaatsing op de eigen website niet betekent dat de zienswijzen bij het bestuursorgaan naar voren zijn gebracht.

2.4.5. Het argument dat de zienswijzen tijdig per e-mail naar voren zijn gebracht, is gelet op artikel 2:15, eerste lid, van de Awb, eveneens niet relevant, omdat ter zitting is vastgesteld dat het college niet kenbaar heeft gemaakt dat de mogelijkheid bestond om via elektronische weg zienswijzen naar voren te brengen.

2.4.6. Nu niet gebleken is dat Stichting Dorpsraad redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij haar zienswijzen niet tijdig naar voren heeft gebracht, is het beroep, gelet op artikel 6:13 van de Awb, niet-ontvankelijk.

Slotoverwegingen

2.5. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.

2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is ten aanzien van [appellant sub 2] en anderen en Stichting Dorpsraad niet gebleken. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van [appellant sub 1] geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Aal, ambtenaar van staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Aal
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2012

584.