Voorstel van wet met memorie van toelichting van de leden Valk en Eurlings tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met telefoneren tijdens het besturen van een motorrijtuig.


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting van de leden Valk en Eurlings tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met telefoneren tijdens het besturen van een motorrijtuig.

Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 3 juli 2000, heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting van de leden Valk en Eurlings tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met telefoneren tijdens het besturen van een motorrijtuig.

Het voorstel geeft de Raad van State aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Met het wetsvoorstel wordt aan de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) een verbod toegevoegd waarin het de bestuurder van een motorrijtuig wordt verboden "handmatig te telefoneren terwijl hij deelneemt aan het verkeer". De Raad van State acht het voor de effectiviteit van de voorgestelde verbodsbepaling gewenst dat nader aandacht wordt besteed aan de formulering van het verbod en de handhaafbaarheid ervan. Daarnaast plaatst de Raad een kanttekening bij de reikwijdte van het verbod.

1. Formulering van het verbod
Ingevolge het voorgestelde artikel 10a is het de bestuurder van een motorrijtuig verboden "handmatig te telefoneren terwijl hij deelneemt aan het verkeer". De Raad acht het begrip "handmatig telefoneren" niet zonder meer duidelijk. Niet alleen kan "handsfree" bellen eronder worden gebracht, omdat ook daarbij enige handmatige activiteit aan te pas komt. Tevens is onduidelijk of de situatie van het enkele communiceren per telefoon met het apparaat tussen hoofd en schouder in de gekozen formulering verboden is of het handmatig tot stand brengen van de telefoonverbinding dan wel uitsluitend de combinatie van het een met het ander. Bovendien valt onder deelname aan het verkeer ook de situatie waarin het motorvoertuig stilstaat op de weg, bijvoorbeeld in een situatie van filevorming. Niet zonder meer valt in te zien waarom handmatig telefoneren bij stilstand van het motorvoertuig gevaarlijk of hinderlijk voor het verkeer zou zijn en verboden zou moeten worden. Indien bedoeld is dat die vormen van mobiel telefoneren in motorrijtuigen worden verboden waarbij tijdens het rijden het belapparaat door de bestuurder met de hand of ander lichaamsdeel tegen het hoofd wordt gehouden of zodanig wordt gebruikt dat slechts één hand beschikbaar is voor het besturen, verdient het aanbeveling dat de verbodsbepaling wordt gepreciseerd. De Raad wijst er in dit verband op dat de wijze van formulering van het verbod gevolgen kan hebben voor de handhaafbaarheid ervan. Voorkomen moet worden dat de invoering van het verbod alleen reeds door het ontbreken van een adequate handhaving effect mist.

2. Reikwijdte
Er wordt niet voorzien in een verbod op het "handmatig telefoneren" tijdens de deelname aan het verkeer door bestuurders van andere vervoermiddelen dan motorrijtuigen, zoals fietsers. De beperking in het voorstel van wet zou vanuit een oogpunt van de verkeersveiligheid dienen te worden toegelicht.
De passage in de memorie van toelichting waarin nadere regelgeving in het vooruitzicht wordt gesteld indien "andere vormen van communicatie eveneens een structureel karakter krijgen" zou alleen al omdat zij niet rechtstreeks op het voorstel betrekking heeft beter achterwege kunnen worden gelaten.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 11 oktober 2000


1. De Raad van State stelt vraagtekens bij de formulering van het verbod. Het begrip «handmatig telefoneren» acht hij niet duidelijk. Zo is het onduidelijk of het communiceren waarbij het apparaat geklemd is tussen hoofd en schouder verboden is en of dat ook geldt voor het handmatig tot stand brengen van de telefoonverbinding.
De indieners van dit wetsvoorstel zijn van mening dat ook het houden van de telefoon tussen oor en schouder verboden dient te worden. In feite kan dit nog gevaarlijker zijn dan het in de hand houden van de telefoon. Immers, het sturen wordt hierdoor moeilijker, terwijl het ook het blikveld beïnvloedt Het is niet de bedoeling van de indieners van dit wetsvoorstel om het handmatig tot stand brengen van de verbinding te verbieden. Dat zou betekenen dat met uitzondering van voice-dialing alle andere vormen van handsfree telefoneren worden verboden. Zover willen zij niet gaan.
In ieder geval hebben de bovenvermeldde opmerkingen van de Raad geleid tot een nota van wijziging.
De Raad vraagt zich af waarom het handmatig telefoneren bij stilstand van het motorvoertuig gevaarlijk zou zijn. De initiatiefnemers denken dan met name aan situaties waarin het verkeer op het punt staat weer in beweging te komen, zoals voor een stoplicht of in een situatie van file waarin het verkeersbeeld wordt gekenmerkt door rijden en remmen. Toch erkennen wij dat er tal van situaties denkbaar zijn waarin het telefoneren in een stilstaand voertuig geen bezwaren voor de veiligheid met zich mee hoeft te brengen. Ook met het oog op het draagvlak is het bij nader inzien wenselijk om dat onderdeel van ons wetsvoorstel aan te passen.

De Raad vraagt zich af of de reikwijdte van ons wetsvoorstel zich ook niet zou moeten uitstrekken tot andere weggebruikers dan bestuurders van motorrijtuigen, zoals fietsers en wellicht ook wandelaars. De beperking tot motorrijtuigen is ingegeven door het gegeven dat gezien de snelheid, alsmede gewicht en omvang daarvan de kans op letsel in die situaties het grootst is.
De opmerking dat de passage in de memorie van toelichting waarin nadere regelgeving wordt bepleit indien andere vormen van communicatie een structureel karakter krijgen beter achterwege had kunnen worden gelaten, kunnen zij niet volgen. Immers, de ontwikkelingen op dat gebied gaan zo snel dat niet uitgesloten moet worden dat naast dit wetsvoorstel er in de toekomst meer regelgeving op hetzelfde terrein moet plaatsvinden.

De indieners