Uitspraak 201608186/1/A1


Volledige tekst

201608186/1/A1.
Datum uitspraak: 10 januari 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], handelend onder de naam [bedrijf], wonend te [woonplaats],

en

de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW),
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 21 juli 2014 heeft de RDW [bedrijf] medegedeeld dat hij de catalogusprijs in het kentekenregister alleen mag aanpassen op aangeven van de importeur als het betreffende voertuig nog niet is tenaamgesteld en in alle andere gevallen de Belastingdienst de wijziging moet doorgeven aan de RDW. [bedrijf] is medegedeeld dat hij zich voor het laten wijzigen van de catalogusprijs van een voertuig van het merk Audi met kenteken [...] dient te wenden tot de Belastingdienst.

Bij besluit van 27 september 2016 heeft de RDW, opnieuw beslissend op het door [bedrijf] hiertegen gemaakte bezwaar, dit bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [bedrijf] bij de Afdeling beroep ingesteld.

De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2017, waar [appellant], bijgestaan door mr. S.M. Bothof, advocaat te Diepenheim, en de RDW, vertegenwoordigd door mr. B.S. Kruize, werkzaam bij de RDW, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. In het geding tussen [bedrijf] en de RDW heeft de Afdeling op 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2525, uitspraak gedaan. De onderhavige procedure is hierop een vervolg. Bij de uitspraak van 21 september 2016 heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank

Oost-Brabant van 23 oktober 2015 vernietigd, het bij de rechtbank tegen het besluit op bezwaar van 18 september 2014 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat tegen het door de RDW nieuw te nemen besluit op bezwaar slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.

2. [appellant] drijft onder de handelsnaam [bedrijf] een eenmanszaak, zijnde een handel in en reparatie van personenauto's en lichte bedrijfsauto's in Helmond. Bij e-mailbericht van 15 juli 2014 heeft [bedrijf] de RDW te kennen gegeven dat hij het voertuig van het merk Audi met kenteken [...] in het buitenland heeft ingekocht en in zijn bedrijfsvoorraad heeft opgenomen, waarna hij het heeft geïmporteerd en verkocht. EU-import heeft in zijn bezwaarschrift vermeld dat hij reeds bij de aangifte van de Belasting van Personenauto's en Motorrijwielen (hierna: de BPM) aan de belastingdienst heeft gemeld wat de catalogusprijs van het voertuig moet zijn. Omdat de belastingdienst deze catalogusprijs niet heeft overgenomen en heeft geweigerd deze te wijzigen, heeft [bedrijf] de RDW verzocht om de naar zijn mening in het kentekenregister opgenomen onjuiste catalogusprijs te wijzigen.

De RDW heeft in het besluit op bezwaar van 27 september 2016 het in het primaire besluit ingenomen standpunt gehandhaafd. De RDW heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet bevoegd is om zonder dat hiervan melding is gedaan door de belastingdienst eigenhandig een wijziging van de catalogusprijs door te voeren. De RDW heeft hierbij in aanmerking genomen dat een beoordeling van de catalogusprijs exclusief is voorbehouden aan de belastingdienst. Voor zover de RDW wel bevoegd is om het verzoek te beoordelen, stelt de RDW zich subsidiair op het standpunt dat hij in dat geval slechts kan controleren of de geregistreerde catalogusprijs overeenkomt met de van de belastingdienst afkomstige catalogusprijs.

Relevante regelgeving

3. Artikel 43e van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw1994) luidt:

"1. Indien een belanghebbende gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een gegeven dat bij of krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt of een niet-authentiek gegeven onjuist of ten onrechte wel, dan wel ten onrechte niet in het kentekenregister is opgenomen, kan hij onder opgave van die redenen aan de Dienst Wegverkeer een verzoek doen tot wijziging, verwijdering of opneming van dat gegeven.

2. De Dienst Wegverkeer beslist naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in het eerste lid over wijziging, verwijdering of opneming van het betreffende gegeven en bericht de belanghebbende die het verzoek heeft gedaan over deze beslissing."

Artikel 6, eerste lid, van het Kentekenreglement luidt:

"Het kentekenregister bevat uitsluitend de volgende categorieën van gegevens:

(…)

k. gegevens ten behoeve van de heffing van de motorrijtuigenbelasting, bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de belasting bedoeld in de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992;

(…)."

Artikel 5 van het Reglement verwerking gegevens kentekenregister 2009 (hierna: het Reglement) luidt:

"1. Het kentekenregister bevat de categorieën van gegevens als genoemd in artikel 6 van het Kentekenreglement.

2. De gegevens, genoemd in artikel 6 van het Kentekenreglement, als bedoeld in het eerste lid zijn afkomstig van:

(…)

9e. wat betreft de gegevens als bedoeld in onderdeel k: de Belastingdienst;

(…)."

Artikel 9, vierde lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM), zoals dat luidde ten tijde van belang:

"Onder catalogusprijs wordt verstaan de in Nederland door de fabrikant of importeur aan wederverkopers kenbaar gemaakte prijs welke naar zijn inzicht bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen. In die geadviseerde verkoopprijs is de belasting van personenauto's en motorrijwielen zelf niet begrepen. Is een zodanige prijs niet bekend, dan wordt hij door vergelijking bepaald."

Beoordeling van het beroep

4. [bedrijf] betoogt dat de RDW ten onrechte aan zijn besluit ten grondslag heeft gelegd dat de RDW zonder melding van de belastingdienst niet bevoegd is om een wijziging van de catalogusprijs in het kentekenregister door te voeren en dat [bedrijf] zich met het verzoek tot wijziging tot de belastingdienst moet wenden. Hiertoe voert [bedrijf] aan dat, zoals hij ter zitting heeft toegelicht, in dit geval voor hem geen bezwaar of beroep openstond tegen de beslissing van de belastingdienst op zijn verzoek om de catalogusprijs te wijzigen. Volgens [bedrijf] heeft de wetgever beoogd te voorzien in deze lacune en in artikel 43e van de Wegenverkeerswet aan de RDW de bevoegdheid gegeven om op een dergelijk verzoek te beslissen. Voorts voert [bedrijf] aan dat de in het kentekenregister opgenomen catalogusprijs weliswaar afkomstig is van de belastingdienst, maar dat uitsluitend de RDW dit gegeven in het kentekenregister kan plaatsen.

4.1. Vaststaat dat de catalogusprijs van een auto een voor belastingheffing relevant fiscaal gegeven is. De catalogusprijs kan in bepaalde gevallen een rol spelen bij de vaststelling van de BPM en ook bij de vaststelling van de inkomstenbelasting kan de catalogusprijs relevant zijn. Het begrip catalogusprijs is gedefinieerd in artikel 9, vierde lid, van de Wet BPM en in de Wet Inkomstenbelasting 2001 wordt ten behoeve van de bijtelling van privégebruik van de auto voor de catalogusprijs verwezen naar dat artikel. De inspecteur van de belastingdienst kan de door de aangever in de aangifte opgegeven catalogusprijs overnemen of, als hem dat juister voorkomt, een andere catalogusprijs in aanmerking nemen bij belastingheffing.

Niet in geschil is dat de catalogusprijs van een auto een gegeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van het Kentekenreglement is en ingevolge artikel 5, tweede lid, onder 9e, van het Reglement afkomstig is van de belastingdienst. Dit betekent dat de RDW dit door de belastingdienst aangeleverde gegeven weliswaar in het kentekenregister plaatst, maar dat dit gegeven niet door de RDW wordt vastgesteld. De inspecteur van de belastingdienst geeft de door hem bij belastingheffing in aanmerking genomen catalogusprijs door aan de RDW en de RDW dient uit te gaan van de juistheid van de door de belastingdienst verstrekte catalogusprijs en dit op te nemen in het Kentekenregister. De stelling van [bedrijf] dat een belanghebbende niet in alle gevallen rechtsmiddelen kan aanwenden tegen een door de belastingdienst in aanmerking genomen onjuiste catalogusprijs, leidt niet tot het oordeel dat de RDW om die reden bevoegd is tot vaststelling dan wel wijziging van dit fiscale gegeven.

Vorenstaande brengt mee dat de RDW het verzoek van [bedrijf] terecht heeft afgewezen omdat hij niet bevoegd is de catalogusprijs in het kentekenregister te wijzigen in de zin als door [bedrijf] verzocht. De uit artikel 43e van de Wvw 1994 voortvloeiende bevoegdheid om op verzoek van een belanghebbende de catalogusprijs te wijzigen, beperkt zich tot de situatie dat de in het kentekenregister opgenomen catalogusprijs niet overeenkomt met de catalogusprijs die door de belastingdienst is aangeleverd, dan wel de catalogusprijs ten onrechte niet in het kentekenregister is opgenomen. Daarvan is in dit geval niet gebleken.

Het betoog faalt.

Conclusie

5. Het beroep is ongegrond.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Deen
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2018

604.