Uitspraak 202107900/2/R2


Volledige tekst

202107900/2/R2.
Datum uitspraak: 17 februari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Riethoven, gemeente Bergeijk,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Bergeijk,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Achter de Sleutel" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.

[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoekers] hebben nadere stukken ingediend.

Keersop Projectontwikkeling Riethoven B.V. te Valkenswaard en [bedrijf] te Veldhoven hebben een schriftelijke uiteenzetting en nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 februari 2022, waar [verzoeker A], bijgestaan door mr. C.R. Jansen, en de raad, vertegenwoordigd door B. van Dorsten, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Keersop Projectontwikkeling Rietoven B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden], en [partij], beide bijgestaan door mr. drs. M. Woestenenk, advocaat te Nieuwerkerk aan den IJssel, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet in maximaal 44 woningen op een terrein dat wordt ingesloten door de Dorpsstraat, Gildestraat en Tonterstraat. Twee onbebouwde percelen aan de Tonterstraat en Gildestraat worden benut als ontsluiting van de nieuwe woonbuurt. [verzoekers] wonen aan de [locatie] te Riethoven ten westen van het plangebied. De afstand tussen hun woning en de plangrens is ongeveer 35 m en de afstand tot de bouwvlakken waar de woningen kunnen worden opgericht is ongeveer 45 m. Hun achtertuin grenst aan het plangebied. [verzoekers] vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat. Keersop Projectontwikkeling Riethoven en [partij] zijn de initiatiefnemers van het plan.

Spoedeisend belang

3.       [verzoekers] hebben verzocht om schorsing van het plan om onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding daarvan te voorkomen.

4.       Op de zitting hebben Keersop Projectontwikkeling Riethoven en [partij] aangegeven dat zij op korte termijn een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen zullen gaan indienen. Omdat de omgevingsvergunning dan op basis van dit plan kan worden verleend, acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig bij het verzoek.

Beoordeling verzoek

Houtwal en bomenopstand

5.       [verzoekers] betogen dat een schuin achter hun woning aanwezige houtwal vrijwel geheel zal verdwijnen door het plan, althans niet is verzekerd dat die zal worden behouden. Zij voeren aan dat de houtwal van groot belang is voor het behoud van het groene karakter van het gebied en het behoud van de privacy van bewoners van de woningen aan de Tonterstraat. Voorts voeren zij aan dat de gemeente een aantal bomen op de percelen 2426, 2527 en 2528 heeft aangewezen als waardevolle bomenopstand en dat voor die bomen niet vast staat dat die behouden blijven.

5.1.    Aan de gronden in het plangebied zijn onder meer de bestemmingen "Wonen", "Groen", "Verkeer- Verblijfsgebied" toegekend. Deze gronden zijn in de planregels onder meer bestemd voor groenvoorzieningen.

Artikel 6, aanhef en onder h, van de planregels luidt:

"De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn ook bestemd voor de instandhouding van een houtwal ter plaatse van de aanduiding "groen"."

Artikel 6.5.4 van de planregels luidt:

"Woningen binnen de bestemming "Wonen" op percelen waar tevens de aanduiding 'groen' is opgenomen, mogen als zodanig worden gebruikt onder de voorwaarde dat de houtwal binnen de aanduiding "groen" in stand wordt gehouden en wordt onderhouden."

5.2.    De gronden met de houtwal hebben de bestemming "Wonen" en de aanduiding "groen" en daarvoor is in het plan met de in artikel 6.5.4 opgenomen voorwaardelijke verplichting geborgd dat deze behouden blijft. De in het plangebied aan de gronden toegekende bestemmingen "Wonen", "Groen", "Verkeer- Verblijfsgebied" bieden de mogelijkheid dat in het plangebied bomen en ander groen worden ingepast en behouden blijven. Over het bomenvlak dat is gelegen op de percelen 2526, 2527 en 2528 heeft de raad naar voren gebracht dat deze bomen volgens het Bomenkapbeleid van de gemeente Bergeijk als waardevol bomenvlak zijn aangemerkt. Het kappen van bomen is hier niet toegestaan zonder kapvergunning. Dergelijke vergunningen worden slechts bij uitzondering verleend, waarbij ook een herplantplicht van toepassing is. De raad stelt dat het merendeel van deze bomen behouden zal blijven, maar dat niet is uitgesloten dat een enkele boom zal worden gekapt en een goede ruimtelijke ordening daaraan niet in de weg staat. De raad heeft zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het opnemen van een voorwaardelijke verplichting voor deze bomen daarom niet noodzakelijk is. De voorzieningenrechter ziet in wat over de houtwal en het bomenvlak is aangevoerd geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Structuurvisie Bergeijk "Leven en beleven tussen bossen, beken en boerenland (2010)"

6.       [verzoekers] betogen dat het plan in strijd is met de Structuurvisie Bergeijk "Leven en beleven tussen bossen, beken en boerenland (2010)" (hierna: de structuurvisie). Zij voeren daartoe aan dat het plan de in de structuurvisie als kenmerkende elementen van Riethoven vermelde lintbebouwing en de bosperceeltjes in en rond de kern aantasten.

In de structuurvisie wordt het plangebied niet als kansrijke inbreidingslocatie aangemerkt. Ook wordt het bosgebied in het zuiden van het plangebied onherstelbaar aangetast. Anders dan de raad stelt zal niet een deel van het bosgebied worden herontwikkeld, maar zal het gehele bosgebied verdwijnen.

6.1.    De raad stelt dat geen sprake is van strijd met de structuurvisie. Uitgangspunt voor het plan is het realiseren van een woonbuurt, die past in de huidige ruimtelijke structuur van Riethoven. De bestaande linten blijven behouden. Het plangebied heeft wel een groene uitstraling, maar draagt door de besloten ligging niet bij aan het groene karakter van Riethoven. Verder wordt in het gebied ook groen behouden en nieuw groen aangeplant. Er wordt op de gronden met de bestemming "Groen" een groene ruimte ingericht die openbaar toegankelijk zal zijn en bijdraagt aan het groene karakter van de nieuwe woonbuurt, aldus de raad. In het voorgaande bestemmingsplan "Riethoven/Walik 2012" was aan de gronden in het plangebied overwegend al de bestemming "Wonen" toegekend. Aan een deel in het zuiden van het plangebied was de bestemming "Bos" toegekend. In het plan is ervoor gekozen om ook een gedeelte van het gebied met de voorgaande bestemming "Bos" in het zuiden van het plangebied te betrekken bij de woningbouwontwikkeling en daaraan de bestemming "Verkeer- Verblijfsgebied" toe te kennen. De reden daarvoor is dat het gebied dan ontsloten kan worden via een onbebouwd perceel aan de Tonterstraat. De hier aanwezige bomen zullen op de hoogte van de aan te leggen ontsluitingsweg moeten worden geveld. Het is een solitair gelegen gebied binnen de bebouwde kom en maakt geen onderdeel uit van het Natuur Netwerk Brabant. De hier aanwezige bomen worden volgens het Bomenkapbeleid van de gemeente Bergeijk niet als waardevol bomenvlak aangemerkt, aldus de raad.

6.2.    In de structuurvisie is aangegeven dat de gemeente Bergeijk streeft naar een verantwoorde, optimale benutting van de mogelijkheden voor inbreiding binnen de dorpskernen. Inbreiden mag alleen worden nagestreefd indien er daardoor op de betreffende locatie een kwaliteitsverbetering optreedt en mag niet zonder meer ten koste gaan van groene kwaliteiten. Het groen binnen de kernen is karakteristiek voor Bergeijkse dorpen en dient daarom in voldoende mate aanwezig te blijven. In de structuurvisie is verder vermeld dat de lintbebouwing behouden moeten blijven. In de structuurvisie is het plangebied niet benoemd als inbreidingslocatie.

6.3.    Wat betreft de gestelde strijd met de structuurvisie ziet de voorzieningenrechter geen reden om de raad niet te volgen in het standpunt dat hiervan geen sprake is. De lintbebouwing in de omgeving langs de Dorpsstraat, Gildestraat en de Tonterstraat kenmerkt zich door aaneengesloten lintbebouwing. De planontwikkeling vindt niet plaats in deze lintbebouwing maar op de achtergelegen braakliggende gronden. De lintbebouwing blijft daarom behouden. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad deugdelijk gemotiveerd dat zich geen strijd voordoet met de structuurvisie. Weliswaar is het plangebied daarin niet expliciet benoemd als inbreidingslocatie. Maar het gebied is in de structuurvisie wel aangeduid als bestaande bebouwingskern en als woonwijk. Het mogelijk maken van woonbebouwing is in die zin niet in strijd met de structuurvisie. Verder heeft de raad van belang kunnen achten dat het plangebied door de besloten ligging niet bijdraagt aan het karakteristieke groen binnen de kernen. Bovendien wordt groen in het plangebied deels behouden en zal nieuw groen worden aangeplant. Ook heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het betrekken van een gedeelte van het bosgebied waar zich bomen bevinden die moeten wijken voor een weg, niet in strijd is met de structuurvisie. De voorzieningenrechter ziet daarom in wat over de structuurvisie is aangevoerd geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Bouwmogelijkheden

7.       [verzoekers] betogen dat het aantal woningen dat is voorzien in dit plan niet passend is in de omgeving. Voorts betogen zij dat het plan bouwmogelijkheden biedt die niet passend zijn in de omgeving omdat die ruimer zijn dan wat in de omgeving mogelijk is. Zij stellen dat een maximale bouwhoogte is toegestaan die 3 m hoger is dan de omliggende bebouwing. Verder betogen zij dat er ook te ruime mogelijkheden worden geboden voor de bouw van bijhorende bouwwerken.

7.1.    Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een aantal van maximaal 44 woningen passend is in de omgeving, gelet op de woningdichtheid in de omgeving en gelet op het gegeven dat de ontwikkeling een inbreiding betreft.

7.2.    De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om de raad niet te volgen in het standpunt dat de bouwmogelijkheden voor wat betreft maximale hoogten en bijgebouwen passend zijn in de omgeving. Er zijn grondgebonden woningen toegestaan met 2 bouwlagen en een kap die ook in de omgeving voorkomen. De in het plan gehanteerde goot- en bouwhoogten van 7 m en 12 m voor de woningen wijken nauwelijks af van de toegestane hoogten in de omgeving. Ter plaatse van de woning van [verzoekers] is een maximale goot- en bouwhoogte van 6 m en 11 m mogelijk. In het plan zijn voor wat betreft bijbehorende bouwwerken standaardregels opgenomen die afkomstig zijn uit het bestemmingsplan "Parapluherziening wonen en bijbehorende bouwwerken", die ook gelden in de omgeving van het plangebied. Er is geen aanleiding op dit punt in het plangebied een andere keuze te maken. Wat over de bouwmogelijkheden is aangevoerd, geeft dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Flexibiliteit

8.       [verzoekers] betogen dat het plan in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel omdat er wat betreft het type woningen een flexibele regeling is opgenomen en niet is vastgelegd welk type woning waar mag worden opgericht.

8.1.    Artikel 6.2.1 luidt:

"Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

Bebouwingstypologie vrijstaande, halfvrijstaande en/of geschakelde, aaneengebouwde en patiowoningen."

Artikel 6.5.2 luidt:

"a. Van het aantal te realiseren woningen dient minimaal 60% te worden gebouwd voor starters en senioren en als sociale huurwoningen.

b. Minimaal 1/3 van het aantal onder a dient te worden gebouwd als sociale huurwoning.

c. De sociale huurwoningen als bedoeld onder b dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sociale huur' te worden gebouwd."

8.2.    De Afdeling stelt vast dat in het plan niet is vastgelegd waar in het plangebied vrijstaande, halfvrijstaande en/of geschakelde, aaneengebouwde en patiowoningen worden opgericht. Het behoort tot de beleidsruimte van de raad om de mate van gedetailleerdheid van een plan te bepalen. Of een in een bepaald opzicht flexibele bestemmingsregeling uit een oogpunt van rechtszekerheid aanvaardbaar is, moet per geval op basis van de feiten en omstandigheden die zich voordoen worden beoordeeld. Gelet op de grootte van de bouwvlakken, de maximale bouwhoogten en de daaruit vloeiende bouwvolumes is voldoende duidelijk in welke omvang er bebouwing mogelijk is. Gelet daarop is het vanuit ruimtelijke oogpunt niet nodig in het plan op te nemen waar welke typen woningen komen. Wat over de flexibiliteit van de planregeling is aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Verkeer

9.       [verzoekers] betogen dat onduidelijk is of het verkeer goed kan worden afgewikkeld. Voorts zal de ontsluiting via de Gildestraat zorgen voor een verkeersonveilige situatie.

9.1.    Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het plangebied op een goede en veilige manier kan worden ontsloten. Het plangebied bevat twee ontsluitingen voor gemotoriseerd verkeer op de Tonterstraat en de Gildestraat. Vanwege het maximum aantal toegestane woningen van 44 is met een aantal verkeersbewegingen van gemiddeld 7 op een werkdag (op basis van de CROW-normen) sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen van ruim 300. Gelijk verdeeld over twee ontsluitingswegen is sprake van een toename van ruim 150 verkeersbewegingen op de Gildestraat en Tonterstraat. De Gildestraat is gecategoriseerd als een erftoegangsweg, met een maximale snelheid van 30 km/u en een intensiteit van 1.200 mvt/etmaal. Het standpunt van de raad dat de wegcapaciteit het verkeer kan opvangen is niet gemotiveerd bestreden. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich ook voor de beoordeling van de gevolgen van het plan op de verkeersveiligheid mogen baseren op de gehanteerde verkeersgegevens.

Parkeren

10.     [verzoekers] betogen dat in het plan niet is geborgd dat voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd. Afhankelijk van het soort woningen dat wordt gebouwd, moeten er verschillende parkeernormen worden toegepast. Het is mogelijk dat de samenstelling van de woningen gelet op de flexibele regeling in de planregels anders zal worden dan in de plantoelichting is weergegeven en dat er meer parkeerplaatsen nodig zijn dan waarin het plan voorziet.

10.1.  In de plantoelichting staat het volgende.

"In de parkeerbalansberekening is uitgegaan van een gemiddelde parkeernorm van 2,3 parkeerplaats per vrijstaande (koop)woning, 2,2 per halfvrijstaande (koop)woning en 2 per aaneengebouwde (koop)woning. Voor sociale huurwoningen is de gemiddelde parkeernorm 1,6 parkeerplaats per woning. Voor patiowoningen wordt de parkeernorm voor halfvrijstaande (koop)woningen aangehouden.

In het plangebied zijn de volgende aantallen woningen voorzien:

20 aaneengebouwde woningen, waarvan 9 sociale huurwoningen

20 halfvrijstaande woningen, waarvan 8 patiowoningen

4 vrijstaande woningen

Met toepassing van de genoemde gemiddelde parkeernormen ontstaat een behoefte van 90 parkeerplaatsen. Op eigen terrein bij de woningen is ruimte voor 36 parkeerplaatsen. In het openbare gebied worden twee parkeerkoffers aangelegd met in totaal 13 parkeerplaatsen. Voor de overige 41 parkeerplaatsen wordt in het wegprofiel ruimte geboden voor langsparkeren, aldus de plantoelichting."

10.2.  Artikel 14.1 luidt:

"Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:

a. In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

b. (…)

c. Aan het voorgaande (in voldoende mate ruimte aanbrengen) wordt voldaan indien wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormen 2017 (Bijlage 2).

d. Indien deze beleidsregels worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de gewijzigde beleidsregels.

e. De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b dienen in stand te worden gehouden."

10.3.  Zoals [verzoekers] aanvoeren, is op voorhand niet uitgesloten dat bijvoorbeeld meer halfvrijstaande (koop)woningen of vrijstaande woningen worden gebouwd en er mogelijk meer parkeerplaatsen nodig zijn dan waarvan in de parkeerbalans is uitgegaan. Bij een maximale invulling van de planologische mogelijkheden zal een extra behoefte kunnen ontstaan van hooguit 1 of 2 extra parkeerplaatsen. Artikel 14.1 van de planregels regelt, zoals de raad ook naar voren heeft gebracht, dat er niet een zodanige invulling aan het plan wordt gegeven dat er een tekort aan parkeerplaatsen ontstaat. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat ook in geval van benutting van de maximale planologische mogelijkheden niet in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.

Conclusie

11.     Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2022

224