Uitspraak 202006025/1/R1


Volledige tekst

202006025/1/R1.
Datum uitspraak: 21 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellante], wonend te Amsterdam,

appellante,

en

de raad van de gemeente Amsterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Erasmuspark- en Robert Scottbuurt" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante] en de raad hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juli 2021, waar [appellante], bijgestaan door mr. S. Mercken, en de raad, vertegenwoordigd door drs. M. Zwaagman en drs. M. Visser, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan voorziet in een actualisatie van het huidige planologische regime van de Erasmuspark- en de Robert Scottbuurt in Amsterdam en maakt geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk. [appellante] is eigenaar van het perceel [locatie A] waar zij op de begane grond kantoor houdt en ook woont. Op haar perceel rust ingevolge het bestemmingsplan de bestemming "Gemengd - 3". Zij kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan omdat het gebruik als kantoor met daaraan ondergeschikte bewoning in strijd is met het bestemmingsplan, terwijl dat gebruik op grond van het vorige bestemmingsplan was toegestaan.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

3.       Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Planregels

4.       Artikel 7.1, aanhef en onder f, h en n, van de planregels van het bestemmingsplan "Erasmuspark- en Robert Scottbuurt" luidt:

"De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

f. kantoren met daaraan ondergeschikte bewoning in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag, uitsluitend waar dit krachtens een verleende omgevingsvergunning is gerealiseerd;

h. woningen, al dan niet in combinatie met praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis, in de tweede en hoger gelegen bouwlagen, waarbij toegangen tot woningen tevens in de eerste bouwlaag zijn toegestaan;

alsmede:

n. woningen, al dan niet in combinatie met praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis, in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "wonen";"

Artikel 27.2 van de planregels luidt:

"1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan."

Voorwaarde in planregel is onevenredig bezwarend

5.       [appellante] betoogt dat de in artikel 7.1, onder f, van de planregels opgenomen voorwaarde haar onevenredig benadeelt, omdat daarin staat dat het gebruik van de gronden als kantoor met daaraan ondergeschikte bewoning alleen is toegestaan wanneer het krachtens een omgevingsvergunning is gerealiseerd. [appellante] voert aan dat ze de eerste bouwlaag van de [locatie A] in juli 2018 heeft gekocht waarbij het kantoorgedeelte 60% en het woongedeelte 40% bedroeg. Dit gebruik van de eerste bouwlaag als kantoor met daaraan ondergeschikte bewoning was in overeenstemming met de bestemming "Gemengd II" die ingevolge het voorheen geldende bestemmingsplan op het perceel rustte. [appellante] voert aan dat dit gebruik door de toenmalige eigenaar is begonnen in 2010/2011 maar dat zij niet kan nagaan of deze verdeling destijds met een omgevingsvergunning is gerealiseerd.

5.1.    De raad heeft zich in een nader stuk en op de zitting op het standpunt gesteld dat met de voorwaarde in artikel 7.1, onder f, van de planregels over de verleende omgevingsvergunning, niet is beoogd de bestaande rechten voor het perceel van [appellante] in te perken en dat het legaal bestaande gebruik onbedoeld onder het overgangsrecht is gebracht. De raad heeft verder gesteld dat het onder het overgangsrecht brengen van het gebruik van het perceel voor [appellante] leidt tot een voor haar nadelige situatie. Omdat de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiervoor aanleiding hebben gegeven, is het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.

Het betoog slaagt.

Bestuurlijke lus

6.       Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak het onder 5.1 vermelde gebrek in het besluit van 10 september 2020 te herstellen door alsnog toereikend te motiveren dat geen sprake is van strijd met artikel 3:2 van de Awb, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen.

7.       De raad hoeft voor een eventueel nieuw besluit geen toepassing te geven aan afdeling 3.4 van de Awb. Dit betekent dat niet eerst een nieuw ontwerpbestemmingsplan ter inzage hoeft te worden gelegd.

Overige beroepsgronden

8.       In de einduitspraak zullen de overige beroepsgronden worden besproken.

Proceskosten en griffierecht

9.       In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

draagt de raad van de gemeente Amsterdam op:

- om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 5 en 5.1 het daar omschreven gebrek in het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 10 september 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Erasmuspark- en Scottbuurt" te herstellen, en

- de Afdeling en [appellante] de uitkomst mede te delen en het eventuele nieuw of gewijzigd te nemen besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2021

91-970