Afdeling bestuursrechtspraak stelt vraag aan Europees Hof van Justitie over overdrachtstermijn in Dublinzaken

Gepubliceerd op 26 mei 2021

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (26 mei 2021) in drie vreemdelingenzaken een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de overdrachtstermijn in Dublinzaken. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid langer de tijd heeft om een vreemdeling aan een andere lidstaat over te dragen, als deze vreemdeling in een andere procedure bezwaar heeft gemaakt.

Eerst in Italië en daarna in Nederland asiel aangevraagd

In twee zaken hebben de vreemdelingen voordat zij naar Nederland kwamen en hier een asielaanvraag indienden, in Italië al zo'n aanvraag gedaan. In de derde zaak kreeg de vreemdeling van de Italiaanse autoriteiten een Schengenvisum. Volgens de staatssecretaris volgt uit de Europese Dublinverordening dat Italië in zulke gevallen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken. Daarom heeft de staatssecretaris de asielverzoeken niet in behandeling genomen en Italië verzocht om de vreemdelingen terug te nemen. Italië ging daarmee akkoord en vanaf dat moment heeft de staatssecretaris zes maanden de tijd om de vreemdelingen over te dragen aan Italië. Doet zij daar langer over, dan wordt Nederland verantwoordelijk om de asielaanvragen inhoudelijk te behandelen.

Overdrachtstermijn wordt opgeschort bij bezwaar

Tijdens deze zogenoemde Dublinprocedures hebben de vreemdelingen in Nederland nieuwe aanvragen voor een verblijfsvergunning gedaan, omdat zij zeggen hier en/of in Italië slachtoffer te zijn geworden van mensenhandel. De staatssecretaris heeft deze aanvragen afgewezen. Daartegen hebben de vreemdelingen bezwaar gemaakt. De staatssecretaris heeft in haar beleid opgenomen dat de termijn om vreemdelingen over te dragen naar een andere lidstaat wordt opgeschort als er bezwaar is gemaakt tegen zulke aanvragen. Zodra zij op de bezwaren heeft beslist, gaat de tijd weer lopen. Volgens de vreemdelingen is het opschorten van de overdrachtstermijn in strijd met de Dublinverordening. Als dat zo is, betekent dit dat in hun zaken de overdrachtstermijn al is verstreken en dat niet Italië, maar Nederland verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van hun asielaanvragen.

Prejudiciële vraag

De Afdeling bestuursrechtspraak vraagt aan het Hof van Justitie in Luxemburg of dit beleid van de staatssecretaris in strijd is met de Dublinverordening.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaken in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaken voortzetten en uiteindelijk hierin definitieve uitspraken doen.


Lees hier de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak met de zaaknummers 201908576/1, 202004917/1 en 202005113/1.