Samenvatting advies over Rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling

Gepubliceerd op 24 maart 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft advies uitgebracht over het voorstel voor een Rijkswet over de instelling van het Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO). Het voorstel van Rijkswet is door de staatssecretaris van BZK op 24 maart 2021 gepubliceerd. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het voorstel

Sinds april 2020 ontvangen Aruba, Curaçao en Sint Maarten financiële steun om de gevolgen van de covid-19 pandemie voor deze landen te beperken. Deze steun is in delen aan de landen verstrekt. Sinds mei 2020 worden voorwaarden aan de steun gekoppeld, die tot doel hebben de financieel-economische weerbaarheid van de landen te vergroten. De Rijksministerraad heeft onder meer als voorwaarde gesteld dat de landen instemmen met de Rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO). Dit voorstel stelt het COHO in. Het COHO heeft als doel om te bevorderen dat in Aruba, Curaçao en Sint Maarten hervormingen worden doorgevoerd op het gebied van het openbaar bestuur en de rechtstaat, overheidsfinanciën en economie. De hervormingen worden neergelegd in landspakketten en vervolgens uitgewerkt in uitvoeringsagenda’s en in concrete plannen van aanpak. Die plannen van aanpak worden door het COHO opgesteld. In het voorstel krijgt het COHO verschillende taken en bevoegdheden toebedeeld om de benodigde hervormingen op te starten, uit te voeren en hierop toezicht te houden.

Effectiviteit van het voorstel

De Afdeling advisering spreekt waardering uit voor de hulp aan de Caribische landen. Die hulp en de hervormingen op het gebied van onder andere bestuur en financiën zijn nodig. De Afdeling advisering begrijpt dan ook dat de steun wordt gekoppeld aan een hervormingsprogramma. Maar de gekozen aanpak is niet passend. De Afdeling advisering betwijfelt vooral of die aanpak tot voldoende resultaat zal leiden. Dit heeft vooral te maken met de gekozen opzet en de bevoegdheden van het COHO, waardoor de landen slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid dragen voor het uitvoeren van hun eigen hervormingen. Daar komt de rol van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bovenop, die in grote mate regie voert over het COHO. Hierdoor wordt het probleem-eigenaarschap van de landen nog verder beperkt. Ook kan door de overlap van bevoegdheden tussen onder andere het COHO en de landsbesturen, maar ook tussen het COHO en het College (Aruba) financieel toezicht, onduidelijkheid ontstaan over wie waarvoor verantwoordelijk is. Tot slot wijst de Afdeling advisering erop dat de afbouw van de rol van het COHO in de landen door de gekozen aanpak wordt bemoeilijkt. Omdat het COHO zoveel taken overneemt, ligt het niet voor de hand dat de landen op een gegeven moment op eigen kracht de hervormingen kunnen doorzetten.

Effectiviteit in relatie tot het Statuut

Juist vanwege de beperkte effectiviteit van het voorstel rijzen ook vragen over de verhouding tussen dit voorstel en het Statuut voor het Koninkrijk. De eigen verantwoordelijkheid van de landen is een belangrijk uitgangspunt van het Statuut. Datzelfde geldt voor de terughoudendheid die het Koninkrijk (en Nederland als grootste land) moet betrachten bij het beperken van die eigen verantwoordelijkheid. Als die verantwoordelijkheid wordt ingeperkt, dan moet dit noodzakelijk en proportioneel zijn. Uit de toelichting blijkt onvoldoende of dat hier het geval is, juist omdat de bevoegdheden van het COHO zeer vergaand zijn en, naar het inzicht van de Afdeling advisering, de landen zelf meer verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor de hervormingen.

Hoe dan wel?

De Afdeling advisering geeft de regering enkele uitgangspunten mee voor een betere aanpak. Daarbij is eigenaarschap van de landen een belangrijk aspect. De taken die aan het COHO worden toegekend zouden hierop moeten worden afgestemd. Daarbij moet goed in het oog gehouden worden dat het drie verschillende landen betreft, ieder met verschillende uitdagingen en behoeften. Ook is belangrijk dat de Caribische landen vertegenwoordigd worden in het bestuur van het COHO, al is een zwaar stempel van Nederland hierop begrijpelijk. Tot slot moet vooraf duidelijk zijn welke doelen de landen moeten bereiken.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk.