Uitspraak 202001393/1/A3


Volledige tekst

202001393/1/A3.
Datum uitspraak: 30 september 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Koewacht, gemeente Terneuzen,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 februari 2020 in zaak nr. 20/127 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Terneuzen.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2019 heeft de burgemeester [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast zijn woning aan de [locatie] in Koewacht met ingang van 25 juli 2019 te sluiten en gesloten te houden voor een duur van 3 maanden.

Bij besluit van 10 december 2019 heeft de burgemeester het door [appellant]  daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 februari 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 augustus 2020, waar [appellant], bijgestaan door mr. W.R. Aerts, advocaat te Vlissingen, en de burgemeester, vertegenwoordigd door L.M.F. van Damme-Braem en N.E.M. van Hurk, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het wettelijk kader en de relevante onderdelen uit de Beleidsnota  handhaving artikel 13b Opiumwet (hierna: de beleidsregel) zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

2.    Naar aanleiding van een anonieme melding over drugsgerelateerde activiteiten heeft de politie eenheid Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2019 een doorzoeking verricht in de woning van [appellant]. De bevindingen van het onderzoek in zijn woning zijn neergelegd in een op ambtseed opgestelde bestuurlijke rapportage van 13 maart 2019 en een verslag van 18 maart 2019. Daaruit volgt dat de politie op de zolder van de woning een hennepkwekerij heeft aangetroffen, die professioneel was ingericht. De kwekerij was verdeeld over twee ruimten. In totaal zijn er 40 hennepplanten geteld. Uit het proces-verbaal van verhoor van 7 maart 2019 volgt dat [appellant] heeft verklaard dat hij hennep teelt om die te verwerken in hennepolie voor pijnbestrijding en slaapbevordering. Bij de middelen die zijn huisarts hem heeft voorgeschreven heeft hij weinig baat. [appellant] heeft hennepolie met een bepaalde verhouding aan CBD en THC nodig. Van die hennepolie gebruikt hij ongeveer vijf druppels per dag.

3.    Op 11 juni 2019 heeft de burgemeester met toepassing van zijn bevoegdheid van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd. [appellant] is gelast met ingang van 25 juli 2019 zijn woning te sluiten en gesloten te houden voor een duur van 3 maanden. Volgens de burgemeester exploiteert [appellant] een beroeps- of bedrijfsmatige hennepkwekerij. Daartoe stelt hij dat aan de indicatoren uit de Aanwijzing Opiumwet wordt voldaan om de hennepkwekerij zo aan te merken. De duur van de sluiting heeft de burgemeester vastgesteld aan de hand van de beleidsregel.

Bij het besluit van 10 december 2019 heeft de burgemeester de last onder bestuursdwang gehandhaafd. Daaraan heeft de burgemeester het advies van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie van 6 november 2019 ten grondslag gelegd. In het advies staat dat [appellant] niet helder en consistent heeft betoogd dat de aangetroffen hennepplanten voor eigen gebruik waren. Het gaat ook niet om een geringe overschrijding van het maximaal aantal hennepplanten dat wordt geacht voor eigen gebruik te zijn bestemd. Bovendien is aan de hand van het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht - standaardberekening en normen berekend dat de hennepplanten 1.340 gram hennep zouden kunnen opbrengen. Uit die hoeveelheid zou 670 ml olie op alcoholbasis kunnen worden vervaardigd. Gezien zijn gestelde gebruik van ongeveer vijf druppels per dag kan hij dus een hoeveelheid olie aanleggen voor meer dan zeven jaar, aldus het advies.

Aangevallen uitspraak

4.    De rechtbank heeft overwogen dat [appellant] aannemelijk heeft gemaakt dat hij onvoldoende baat heeft bij middelen die door zijn huisarts worden voorgeschreven tegen pijnbestrijding. Ook is aannemelijk dat hij baat heeft bij zelfvervaardigde hennepolie. Toch heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat de aangetroffen hennepplanten uitsluitend bestemd waren voor eigen gebruik. De rechtbank heeft daarbij van belang geacht dat hij heeft verklaard dat hij af en toe hennepolie aan zijn moeder, zijn partner en een vriend heeft verstrekt. Ook heeft hij niet met objectieve gegevens aannemelijk gemaakt dat 40 hennepplanten nodig waren om te voorzien in zijn behoefte aan hennepolie. [appellant] heeft niet weerlegd dat er met de aangetroffen hennepplanten hoe dan ook een veel grotere hoeveelheid hennepolie kan worden vervaardigd dan hij nodig heeft. Volgens de rechtbank was de burgemeester daarom bevoegd gebruik te maken van zijn bevoegdheid van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet om [appellant] een last onder bestuursdwang op te leggen. Verder heeft de burgemeester zich op het standpunt mogen stellen dat er geen feiten en omstandigheden zijn gebleken die tot het afwijken van de beleidsregel zouden moeten leiden. De burgemeester heeft een sluitingsduur van 3 maanden mogen vaststellen, aldus de rechtbank.

Hoger beroep

5.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetroffen hennepplanten uitsluitend bestemd waren voor eigen gebruik. [appellant] stelt dat hij als gevolg van een verkeersongeval dagelijks pijnklachten aan zijn nek heeft en aan slapeloosheid lijdt. In een verklaring van zijn huisarts van 21 februari 2019 staat dat klassieke pijnstilling voor [appellant] onvoldoende is en ook dat de momenteel beschikbare medicinale cannabis voor hem niet voldoende werkt. In een verklaring van de huisarts van 19 april 2019 staat dat de door [appellant] zelfgemaakte CBD/THC-olie tot nog toe het meest effectieve pijnstillende middel met de minste bijwerkingen blijkt te zijn. Op basis van eigen onderzoek heeft [appellant] vastgesteld dat hij baat heeft bij hennepolie met een gehalte van 10 tot 15% aan CBD en THC. Om hennepolie met een optimale verhouding aan CBD en THC te vervaardigen heeft [appellant] een aantal verschillende hennepplanten nodig. Die planten worden veredeld en na het uitbloeien wordt onderzocht of zij over de gewenste eigenschappen beschikken. Verder stelt [appellant] dat hij hennepolie aan zijn moeder, zijn partner en een vriend heeft verstrekt, omdat zij die olie nodig hebben om diverse lichamelijke klachten of slapeloosheid te bestrijden.

5.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 4 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4083, is artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet naar zijn tekst niet van toepassing bij de enkele aanwezigheid van drugs in een pand. Gezien de woorden "daartoe aanwezig" moeten de drugs immers met een bepaalde bestemming aanwezig zijn, dat wil zeggen voor verkoop, aflevering of verstrekking. Als uitgangspunt kan evenwel worden aanvaard dat bij aanwezigheid van meer dan 5 g of 5 planten softdrugs (het door het openbaar ministerie gehanteerde criterium voor eigen gebruik) de aangetroffen hoeveelheid softdrugs in beginsel (mede) bestemd wordt geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Het is dan vervolgens aan de rechthebbende op de woning om aannemelijk te maken dat de aangetroffen hoeveelheid softdrugs niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig was. Niet in geschil is dat [appellant] voor eigen gebruik hennepolie vervaardigt om pijnklachten en slapeloosheid te bestrijden. Dit laat onverlet dat de rechtbank de burgemeester terecht in zijn stelling is gevolgd dat de 40 aangetroffen hennepplanten niet uitsluitend bestemd waren voor eigen gebruik. De burgemeester heeft daarbij in aanmerking mogen nemen dat het aantal aangetroffen hennepplanten het maximumaantal van 5 niet gering overschrijdt en dat [appellant] daarmee een hoeveelheid olie voor een aantal jaren kan vervaardigen. Dat [appellant], zoals hij stelt, 40 hennepplanten nodig had, zowel in een groei- als in een bloeifase, om de voor hem gewenste samenstelling van hennepolie te bereiken, is terecht niet aannemelijk geacht. Nog daargelaten de vraag op welke wijze hij vaststelt dat die samenstelling is bereikt, heeft hij die stelling niet met objectieve gegevens ondersteund. Dat de hennepplanten niet uitsluitend voor eigen gebruik waren bestemd, volgt ook uit zijn verklaring dat hij hennepolie aan zijn moeder, zijn partner en een vriend heeft verstrekt. Dat zij die olie nodig hadden om pijnklachten en slapeloosheid te bestrijden, wat daarvan ook zij, maakt dat niet anders. Verder heeft [appellant] op de zitting erkend dat hij hennepolie met de gewenste samenstelling ook door een apotheek kan laten vervaardigen. Dat de maandelijkse kosten daarvoor volgens hem zo hoog zijn dat hij die olie niet kan aanschaffen, heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Gelet op wat hiervoor staat, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om [appellant] te gelasten zijn woning te sluiten en gesloten te houden.

Het betoog faalt.

Slotsom

6.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. A. ten Veen en mr. H.J.M. Baldinger, leden, in tegenwoordigheid van mr. K.S. Man, griffier.

w.g. Bijloos
voorzitter

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2020

629.

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 5:21

Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:

a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

Opiumwet

Artikel 13b

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

[…].

Lijst II

Beleidsnota handhaving artikel 13b Opiumwet

3.4.2 Woningen