Uitspraak 201810047/1/R1 en 201903528/1/R1


Volledige tekst

201810047/1/R1 en 201903528/1/R1.
Datum uitspraak: 24 juni 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in de gedingen tussen:

1.    [appellant sub 1A], wonend te [woonplaats], en [appellant sub 1B], wonend te Schermerhorn, gemeente Alkmaar,

2.    [appellante sub 2A], wonend te Schermerhorn, gemeente Alkmaar,

en

3.    de raad van de gemeente Alkmaar,

verweerder,

en tussen:

1.    [appellant sub 1A], naar hij stelt mede handelend namens anderen, [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D], wonend te [woonplaats],

2.    [appellant sub 2B] en [appellante sub 2C], wonend te [woonplaats] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2B]),

en

3.    de raad van de gemeente Beemster,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2018 heeft de raad van de gemeente Alkmaar het bestemmingsplan "Aanpassing N243 gemeente Alkmaar" (hierna: plan I) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1A], [appellant sub 1B] en [appellante sub 2A] beroep ingesteld.

Bij besluit van 5 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Beemster het bestemmingsplan "Herinrichting N243 gemeente Beemster" (hierna: plan II) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1A], naar hij stelt mede handelend namens anderen, [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] beroep ingesteld.

De raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster hebben een verweerschrift ingediend.

Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Alle partijen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaken gevoegd ter zitting behandeld op 13 december 2019, waar [appellant sub 1A], [appellante sub 2A], bijgestaan door mr. G.G. Kranendonk, rechtsbijstandverlener, mr. K. Hollenberg, advocaat te Alkmaar, en D.M. Vlieger, deskundige, [appellant sub 1D], [appellante sub 2C], de raad van de gemeente Alkmaar, vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Balder en de raad van de gemeente Beemster, vertegenwoordigd door mr. A. Akka en M.C. Deinum, zijn verschenen. Tevens is ter zitting het college, vertegenwoordigd door mr. M. van Munster, drs. ing. J.V. Munsterman, deskundige, en ing. S.B. Bakker, als partij gehoord.

De Afdeling heeft na de zitting het onderzoek heropend met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en partijen een vraag voorgelegd.

Alle partijen hebben vervolgens nadere stukken ingediend.

In verband met de uitbraak van het coronavirus kon in deze zaken een tweede zitting in fysieke vorm bij de Afdeling niet plaatsvinden. Om die reden zijn partijen door middel van "telehoren" gehoord op 7 mei 2020. De zaken zijn toen wederom gevoegd behandeld. Daaraan hebben [appellant sub 1A], [appellante sub 2A], vertegenwoordigd door mr. K. Hollenberg, de raad van de gemeente Alkmaar, vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Balder, [appellante sub 2C], de raad van de gemeente Beemster, vertegenwoordigd door mr. A. Akka en het college, vertegenwoordigd door mr. M. van Munster en H. de Haan, deskundige, deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding

1.    De provincie Noord-Holland is het project "Trajectbenadering N243" gestart. Dit project richt zich op de herinrichting van de N243 met het doel om deze weg veiliger te maken en het verkeer beter te laten doorstromen. De weg krijgt overal een breedte van 7.05 m, bermverharding en geleiderails ter afscherming van de langs de weg gelegen vaart. Verder worden enkele kruispunten vervangen door rotondes. De N243 is een gebiedsontsluitingsweg, die loopt door de gemeenten Alkmaar, Beemster en Koggenland. De weg ligt voor het grootste gedeelte buiten de bebouwde kom, waar een maximale snelheid van 80 km/h geldt. Plan I en plan II maken de herinrichting van de N243 in onderscheidenlijk Alkmaar en Beemster planologisch mogelijk.

2.    De appellanten wonen in de nabijheid van de N243. Zij vrezen voor geluidsoverlast en wensen daarom dat stil asfalt wordt aangelegd. [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] stellen verder dat de verkeersveiligheid op de N243 in het geding is en maken bezwaar tegen het plaatsen van geleiderails. [appellante sub 2A] vreest verder voor aantasting van haar woon- en leefklimaat door een gedeelte van de N243 in de nabijheid van haar woning. [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] klagen tot slot over de stikstofuitstoot die het plan tot gevolg heeft.

Ontvankelijkheid

Beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] tegen plan I

3.    De raad van de gemeente Alkmaar stelt dat het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] tegen plan I, voor zover ingesteld door [appellant sub 1A], niet-ontvankelijk is, omdat hij niet binnen dat plangebied woont. Subsidiair stelt de raad dat [appellant sub 1A] ten aanzien van het aspect geluid geen belanghebbende is.

3.1.    In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

3.2.    De woning van [appellant sub 1A] is op betrekkelijk korte afstand gesitueerd van een gedeelte van de N243, gelegen binnen de gemeente Beemster. Diens woning is gelegen op een afstand van ongeveer 420 m van de dichtstbijzijnde plangrens van plan I, waarin de aanpassing is voorzien van de N243, voor zover gelegen binnen de grenzen van de gemeente Alkmaar. Tussen de woning van [appellant sub 1A] en de dichtstbijzijnde plangrens van plan I is één kruispunt gelegen. De Afdeling acht het in de gegeven omstandigheden, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, aannemelijk dat [appellant sub 1A] gevolgen van enige betekenis voor zijn woon- en leefklimaat ondervindt van het verkeer over de N243, ook voor zover deze weg is gelegen binnen het plangebied van plan I.

[appellant sub 1A] is daarom ook belanghebbende bij plan I. De aard van de aangevoerde gronden is, anders dan de raad van de gemeente Alkmaar stelt, in dit verband niet van belang.

Het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] tegen plan I is ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep inhoudelijk kan worden behandeld.

Beroep van [appellant sub 1A], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en anderen tegen plan II

4.    Het beroepschrift van [appellant sub 1A], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en anderen tegen plan II is ondertekend door [appellant sub 1A] en [appellant sub 1D]. In het beroepschrift staat dat het beroep mede uit naam van andere belanghebbenden is ingediend. Als bijlage is een aantal zienswijzen gevoegd op naam van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1C]. Blijkens de nadere stukken, binnengekomen op onderscheidenlijk 29 mei 2019, 2 juni 2019 en 3 juni 2019, is het beroep tegen plan II tevens ingesteld namens [appellant sub 1E] en de personen die zijn vermeld in het geschrift "Handtekeningenlijst mede-indieners beroep". Deze nadere stukken zijn na het verstrijken van de beroepstermijn bij de Afdeling binnengekomen.

De Afdeling stelt vast dat, voor zover het betreft het beroep tegen plan II, alleen van [appellant sub 1A], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] binnen de beroepstermijn de identiteit kenbaar is gemaakt. Dit betekent dat voor zover het beroep tegen plan II is ingesteld door [appellant sub 1E], en de personen die zijn vermeld in het geschrift "Handtekeningenlijst mede-indieners beroep", alleen al daarom niet-ontvankelijk is.

Toetsingskader

5.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Stikstof

6.    [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] betogen dat de stikstofuitstoot van het verkeer over de N243 binnen de plangebieden op het Natura 2000-gebied "Eilandspolder" te groot is.

6.1.    Voorafgaand aan de vaststelling van plan I en plan II is de stikstofdepositie van de voorgenomen ontwikkeling voor onder meer het Natura 2000-gebied "Eilandpolder" berekend. De resultaten van deze berekening zijn vastgelegd in het memo van Arcadis van 24 januari 2018, getiteld "Toetsing Wet natuurbescherming, aspect gebiedsbescherming voor aanpassing N243".

In het memo staat dat de tijdelijke werkzaamheden niet leiden tot een toename van stikstofdepositie. Effecten als gevolg van de tijdelijke situatie zijn daarom uitgesloten. Verder leidt de aanpassing van de weg niet tot een toename van verkeer. Effecten als gevolg van de gebruiksfase zijn daarom ook uitgesloten.

De resultaten van dit onderzoek zijn door [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] niet bestreden. De Afdeling ziet in wat appellanten hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster zich op grond van het memo van Arcadis niet in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat het plan in zoverre significante gevolgen heeft voor het Natura 2000-gebied.

Het betoog faalt.

Geluid

Akoestische onderzoeken

7.    [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] betogen dat de geluidsberekeningen in de twee aan plan I en plan II ten grondslag gelegde akoestische onderzoeken dusdanig van elkaar verschillen, dat aan de juistheid van die onderzoeken moet worden getwijfeld. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] wijzen in dit kader op de afwijkende geluidbelasting die is berekend ter plaatse van de Noordervaart 1, Noordervaart 71 en Noordervaart 77. De resultaten wijken volgens [appellant sub 1A] bovendien af van de berekeningen van de Atlas Leefomgeving en het Actieplan Geluid 2014-2018. [appellant sub 1A], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] voeren tot slot aan dat zonder metingen niet met stelligheid beweerd kan worden dat de grenswaarden niet worden overschreden.

7.1.    Voor de beoordeling van de geluidbelasting van de herinrichting van de N243 is akoestisch onderzoek verricht. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in de aan de plannen ten grondslag gelegde rapporten "Reconstructie N243 (Alkmaar - Avenhorn), Akoestisch onderzoek", opgesteld door Royal HaskoningDHV op 6 december 2016 en "Ingenieursdiensten N243, Reconstructieonderzoek Provincie Noord Holland", opgesteld door Arcadis op 26 februari 2018.

7.2.    Artikel 110e van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) luidt:

"Onze Minister kan regels stellen omtrent al hetgeen betrekking heeft op de wijze waarop de akoestische onderzoeken, bedoeld in deze wet, worden uitgevoerd." Aan het bepaalde in artikel 110e van de Wgh is uitvoering gegeven in het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (hierna: RMG 2012). Volgens artikel 3.2, eerste lid, van het RMG 2012 wordt het equivalent geluidsniveau bepaald volgens de in hoofdstuk 2 van bijlage III bij de RMG beschreven Standaardrekenmethode 2.

7.3.    Uit de conclusie van het akoestisch onderzoek van Arcadis volgt  dat de verschillen in de onderzoeksresultaten van de twee verrichte akoestische onderzoeken worden veroorzaakt door de actualisatie van uitgangspunten. Zo zijn er in het onderzoek van Arcadis actuele verkeerstellingen gebruikt (de verkeersgegevens uit 2017), zijn de uitgangspunten over de wegdekverhardingen gecorrigeerd, is een volledige inventarisatie van de al verleende hogere waarden verricht en is een correctie toegepast. Volgens de raad van de gemeente Beemster en de raad van de gemeente Alkmaar is door deze aanpassingen het geluidonderzoek verbeterd en nauwkeuriger.

Over het betoog dat alleen metingen voldoende duidelijkheid geven over de geluidbelasting, overweegt de Afdeling als volgt. In hoofdstuk 3.3 van het akoestisch onderzoek van Arcadis staat dat bij de berekeningen gebruik is gemaakt van het programma Geomilieu (versie 3.11), dat in overeenstemming is met Standaardrekenmethode 2 van het RMG 2012. [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] hebben niet aangegeven waarom het akoestisch onderzoek niet conform deze rekenmethode mocht worden verricht.

In hetgeen [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de methode van de akoestische onderzoeken. De enkele omstandigheid dat de resultaten van het akoestisch onderzoek mogelijk afwijken van de geluidberekeningen die zijn gedaan voor de Atlas Leefomgeving en het Actieplan Geluid 2014-2018, maakt daarom ook niet dat niet mag worden uitgegaan van de resultaten van de akoestische onderzoeken.

Het betoog slaagt niet.

Geluidbelasting in Alkmaar (plan I)

8.    [appellante sub 2A] betoogt dat de raad van de gemeente Alkmaar bij het beoordelen van de geluidbelasting ter hoogte van haar woning als gevolg van plan I ten onrechte niet is uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden. Zij vreest voor geluidsoverlast. Zij voert in dit kader aan dat plan I mogelijk maakt dat de N243 wordt verbreed tot aan haar perceel. Het wegontwerp kan volgens [appellante sub 2A] niet dienen als een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden, tenzij dat in het plan wordt vastgelegd. Indien de raad was uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden, zou er volgens [appellante sub 2A] sprake zijn van een toename van de geluidhinder met 6 dB(A) ter plaatse van haar woning aan de [locatie]. Dat zou er volgens [appellante sub 2A] toe leiden dat er sprake is van een reconstructie in de zin van de Wgh. [appellante sub 2A] verwijst ter onderbouwing van dit standpunt naar de door haar ingebrachte notitie getiteld "Zienswijze bestemmingsplan Aanpassing N243 gemeente Alkmaar", opgesteld door Peutz op 9 mei 2018.

Verder betogen [appellante sub 2A], [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] dat de raad van de gemeente Alkmaar ten onrechte niet in plan I heeft vastgelegd dat op de N243 stil asfalt zal worden aangelegd. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] wijzen in dit kader op de gezondheidsrisico’s die worden veroorzaakt door geluidhinder.

[appellante sub 2A] voert in dit kader aan dat bij het berekenen van de geluidbelasting als uitgangspunt is genomen dat ter plaatse van de woning van [appellante sub 2A] stil asfalt zal worden aangelegd en dat deze maatregel - voor zover het betreft de N243 in de nabijheid van de woning van [appellante sub 2A] - daarom in plan I dient te worden vastgelegd door middel van een voorwaardelijke verplichting.

8.1.    De raad van de gemeente Alkmaar stelt zich op het standpunt dat het wegontwerp waarborgt dat de N243 ter plaatse van de woning van [appellante sub 2A] niet zal worden verlegd. De toezegging dat stil asfalt op de N243 nabij de woning van [appellante sub 2A] zal worden aangelegd, biedt volgens de raad voldoende zekerheid.

8.2.     Artikel 1 van de Wgh luidt:

"In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

[…] reconstructie van een weg: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a, en artikel 77, derde lid, blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die op grond van artikel 100 dan wel het bepaalde krachtens artikel 100b, aanhef en onder a, als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 dB of meer wordt verhoogd;

[…]"

8.3.    In hoofdstuk 2.3 van de twee plantoelichtingen staat onder meer dat de N243 op sommige plekken zal worden verbreed, enkele kruispunten zullen worden vervangen door rotondes, op sommige plekken geluidreducerende wegdekverharding zal worden aangebracht en er op bepaalde delen geleiderails zullen worden gerealiseerd. De Afdeling stelt vast dat de N243 door deze maatregelen wordt gewijzigd.

In het akoestisch onderzoek van Arcadis, het meest recente akoestisch onderzoek, is het verschil in geluidbelasting berekend tussen de heersende waarde in 2017 en 2030. De wegen waar een fysieke wijziging plaatsvindt zijn bij het akoestisch onderzoek betrokken. Dit zijn de N243, Kathoek, Zuidervaart, Molendijk, Westdijk, Rustenburgerweg en Oterlekerweg. Arcadis komt in het akoestisch onderzoek tot de conclusie dat de geluidbelasting op geen van de onderzochte woningen binnen het onderzoeksgebied van de onderzochte wegen toeneemt met afgerond 2 dB of meer. Daarom is er volgens Arcadis geen sprake van een reconstructie in de zin van artikel 1 van de Wgh.

Op de zitting van 13 december 2019 is namens de raad van de gemeente Alkmaar aangegeven dat Arcadis in het akoestisch onderzoek onder meer als uitgangspunt heeft genomen dat de N243 in Alkmaar zal worden heringericht conform het wegontwerp. De raad van de gemeente Alkmaar heeft dit wegontwerp als bijlage achter het verweerschrift gevoegd. Vaststaat dat het op grond van de maximale planologische mogelijkheden van plan I mogelijk is om de N243 dichterbij de woning van [appellante sub 2A] aan te leggen dan de locatie van de N243 waarvan in het wegontwerp is uitgegaan. De Afdeling acht het, mede gelet op de door [appellante sub 2A] ingebrachte notitie van Peutz, niet uitgesloten dat de geluidbelasting bij de woning van [appellante sub 2A] hoger zou kunnen zijn dan berekend in het akoestisch onderzoek van Arcadis indien de N243 dichterbij die woning zal worden aangelegd dan waarvan in het wegontwerp is uitgegaan. Uit het akoestisch onderzoek van Arcadis volgt ook niet wat de geluidbelasting bij de woning van [appellante sub 2A] zal zijn als de N243 zal worden heringericht conform de maximale planologische mogelijkheden van plan I.

Verder staat in hoofdstuk 3.5 van het akoestisch onderzoek van Arcadis dat daarin als uitgangspunt is genomen dat stil asfalt (wegdektype SMA NL8G+ of een ander akoestisch gelijkwaardig stil wegdek) zal worden aangelegd ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25). Dit uitgangspunt is niet in plan I geborgd. Uit het akoestisch onderzoek van Arcadis volgt ook niet wat de geluidbelasting bij de woningen rondom de N243 zal zijn indien de weg op deze plekken niet zal worden voorzien van stil asfalt.

Omdat in plan I niet is opgenomen dat de N243 zal worden heringericht conform het wegontwerp en dat stil asfalt ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25) zal worden aangelegd, maar daarvan wel is uitgegaan in het akoestisch onderzoek van Arcadis, valt niet uit te sluiten dat als gevolg van de verandering aan de bestaande weg die plan I mogelijk maakt, sprake kan zijn van een reconstructie als bedoeld in de Wgh. Daarom valt ook niet uit te sluiten dat geluidreducerende maatregelen noodzakelijk zijn. De toezegging van de raad van de gemeente Alkmaar hierover acht de Afdeling onvoldoende, mede omdat het college als wegbeheerder verantwoordelijk is voor de inrichting van de weg. De Afdeling is daarom van oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar niet onder verwijzing naar het akoestisch onderzoek van Arcadis heeft kunnen concluderen dat de herinrichting van de N243 die plan I mogelijk maakt, geen reconstructie van de weg betekent. Plan I is in zoverre in strijd met de bij een besluit te betrachten zorgvuldigheid vastgesteld.

De betogen slagen in zoverre.

Zelf voorzien

9.    Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door op de hierna te vermelden wijze het wegontwerp en het stil asfalt in plan I te borgen en te bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit tot vaststelling van plan I voor zover dit is vernietigd. Hierbij betrekt de Afdeling dat partijen schriftelijk en op de zitting van 7 mei 2020 desgevraagd te kennen hebben gegeven te kunnen instemmen met de aanpassing van artikel 3, lid 3.1 van de planregels van plan I en het voegen van het wegontwerp als bijlage achter plan I, zoals de Afdeling op de zitting heeft voorgelegd.

De Afdeling zal zelf voorziend bepalen dat artikel 3, lid 3.1 van de planregels van plan I als volgt komt te luiden:

"De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen en straten, aangelegd en in gebruik overeenkomstig het wegontwerp, dat is gevoegd als bijlage 29 van de toelichting op dit plan, met dien verstande dat ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25) stil asfalt (wegdektype SMA NL8G + of een ander akoestisch gelijkwaardig stil wegdek) zal worden toegepast; [...]".

10.    Met inachtneming van de wijziging van artikel 3, lid 3.1 van de planregels van plan I zoals onder 9 omschreven, is de Afdeling van oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar zich onder verwijzing naar het akoestisch onderzoek in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat plan I niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden van de N243 in Alkmaar door geluidhinder. De Afdeling overweegt in dit kader dat uit het akoestisch onderzoek geen noodzaak blijkt tot het aanleggen van stil asfalt op de N243 in Alkmaar op andere plekken dan ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25).

De betogen slagen in zoverre niet.

Geluidbelasting in Beemster

11.    [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] betogen dat de raad van de gemeente Beemster ten onrechte niet in plan II heeft vastgelegd dat op de N243 in Beemster stil asfalt zal worden aangelegd. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] wijzen ook in dit kader op de gezondheidsrisico’s die worden veroorzaakt door geluidhinder. [appellant sub 2B] vindt geluidbeperkende maatregelen noodzakelijk om de leefbaarheid te verbeteren en om toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken.

[appellant sub 2B] wijst erop dat de raad van de gemeente Beemster een motie heeft aangenomen, waarin staat dat de geluidsituatie in Beemster gespannen is en de N243 daarom ter hoogte van Schermerhornerweg (km 8,25 tot 9,0) en Middenweg (km 11,5 tot 12,2) zou moeten worden voorzien van stil asfalt. [appellant sub 2B] begrijpt uit deze motie dat de raad van de gemeente Beemster plan II zonder stil asfalt op deze plekken, niet in overeenstemming acht met een goede ruimtelijke ordening. Volgens [appellant sub 2B] heeft de raad van de gemeente Beemster door plan II in de huidige vorm vast te stellen, iets gedaan wat hij niet heeft beoogd. [appellant sub 2B] vindt het gelet op de door raad van de gemeente Beemster aangenomen motie onbegrijpelijk dat het college niet bereid is om de N243 ook in Beemster van stil asfalt te voorzien.

11.1.    De raad van de gemeente Beemster voert aan dat hij het wenselijk acht dat in Beemster stil asfalt zal worden aangelegd om tegemoet te komen aan de wensen van de bewoners. Daarom is op 5 maart 2019 door de raad van de gemeente Beemster hierover een motie aangenomen. De raad stelt zich verder op het standpunt dat ondanks de wens van de bewoners, stil asfalt in Beemster, hoewel wenselijk, niet noodzakelijk is om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de bewoners rondom de N243 te garanderen of om te voorkomen dat plan II in strijd is met de Wgh. Hij wijst ter onderbouwing van dat standpunt naar het akoestisch onderzoek. De raad van de gemeente Beemster stelt dat plan II met de vereiste zorgvuldigheid is vastgesteld.

11.2.    De Afdeling overweegt dat de conclusie uit het akoestisch onderzoek dat de geluidbelasting op geen van de onderzochte woningen binnen het onderzoeksgebied van de onderzochte wegen toeneemt met afgerond 2 dB of meer en er daarom geen sprake is van een reconstructie in de zin van artikel 1 van de Wgh, ook geldt voor de woningen gelegen rondom de N243 in Beemster. Uit het akoestisch onderzoek blijkt ook geen noodzaak tot het aanleggen van stil asfalt in Beemster. In hetgeen [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] hebben aangevoerd, bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze conclusie. De Afdeling is daarom van oordeel dat de raad van de gemeente Beemster zich onder verwijzing naar het akoestisch onderzoek in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat plan II niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden van de N243 in Beemster door geluidhinder.

De raad heeft toegelicht dat de motie de provincie Noord-Holland oproept om alsnog in Beemster stil asfalt aan te leggen. Uit de door de raad van de gemeente Beemster aangenomen motie volgt niet dat stil asfalt in Beemster noodzakelijk is om strijd met de Wgh of een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden van de N243 te voorkomen. De motie heeft daarom niet de betekenis die [appellant sub 2B] daaraan toekent. De raad van de gemeente Beemster heeft, anders dan [appellant sub 2B] stelt, ook niet beoogd om in plan II op te nemen dat stil asfalt zal worden aangelegd. Dit laat overigens onverlet dat de raad van de gemeente Beemster zich kan inspannen om alsnog stil asfalt op de N243 te realiseren om tegemoet te komen aan de wensen van de bewoners.

Het betoog slaagt niet.

Verkeersveiligheid (plan I en II)

12.    [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] betogen dat de N243 dient te worden afgewaardeerd van een gebiedsontsluitingsweg naar een erftoegangsweg om de verkeersveiligheid te bevorderen en om de leefbaarheid te vergroten. [appellant sub 2B] wijst in dit kader op de veetransporten, die hinder vormen voor het verkeer. Voor een gebiedsontsluitingsweg geldt een maximumsnelheid van 80 km/h. Voor een erftoegangsweg geldt een maximumsnelheid van 60 km/h. Een snelheid van 60 km/h past volgens [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] beter bij de N243, omdat aan deze weg veel erftoegangen grenzen. Het afwaarderen van de N243 leidt er volgens [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] toe dat het aantal verkeersongevallen zal afnemen met 24%. Zij wijzen ter onderbouwing van hun standpunt op het door hen ingebrachte artikel getiteld "Sobere herinrichting van waterschapswegen werkt".

Voorts stellen [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] dat de verkeersveiligheid op de N243 zal afnemen door het kruispunt Molendijk (plan I) te vervangen door een rotonde, omdat door het wegvallen van de verkeerslichten er in de verkeersstroom onvoldoende gaten zullen vallen waarin het verkeer vanuit de erftoegangen zich kan voegen. Ook voor de fietsers en voetgangers zal de verkeersveiligheid afnemen. Uit de ongevallenregistratie volgt volgens [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] bovendien dat het kruispunt Molendijk niet gevaarlijk is.

12.1.    De raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster stellen zich op het standpunt dat de verkeersintensiteit op de N243 te hoog is om deze weg af te waarderen naar een erftoegangsweg. Een goede verbinding en verkeersdoorstroming zijn volgens hen van belang voor een goede afhandeling van het regionaal verkeer en voor de economie.

12.2.    Door de provincie Noord-Holland is een verkeersveiligheidsanalyse uitgevoerd. De resultaten van die analyse zijn neergelegd in het rapport "Verkeersveiligheidsanalyse N243 (van N242 tot N507)" (hierna: de verkeersveiligheidsanalyse). In het rapport concludeert de provincie dat de N243 qua verkeersveiligheid gemiddeld scoort ten opzichte van het totale provinciale wegennet. De N243 scoort op het gebied van verkeersveiligheid vooral negatief op de punten rijrichtingscheiding, wegbreedte en een smalle berm met obstakels dicht langs de weg. In het rapport staat verder dat de verkeersveiligheid van de N243 kan worden verbeterd door het treffen van maatregelen tegen enkelvoudige (berm)ongevallen en kruispuntongevallen. De conclusies uit de verkeersveiligheidsanalyse zijn door [appellant sub 1A], [appellant sub 1C], [appellant sub 1B] en [appellant sub 1D] niet betwist. De Afdeling stelt vast dat het veranderen van de aard van de N243 van een gebiedsontsluitingsweg naar een erftoegangsweg in het rapport niet naar voren komt als aanbevolen maatregel. Om de veiligheid op de N243 te vergroten hebben de raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster gekozen voor een wegontwerp waarbij de weg op sommige plekken wordt verbreed, de kruispunten worden vervangen door rotondes, geleiderails worden aangebracht, de berm wordt verhard en de bushaltes worden weggehaald. Hierdoor wordt de N243 volgens de raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster voorspelbaarder ingericht en daarmee veiliger.

De Afdeling stelt verder vast dat in de toelichting op de plannen staat dat de bovengrens om van een erfontsluitingsweg een gebiedsontsluitingsweg te maken, is vastgesteld op 6000 motorvoertuigen per dag. De raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster hebben met dit aantal aangesloten bij de normen die het CROW hanteert voor een erftoegangsweg. In opdracht van de provincie Noord-Holland is onderzoek gedaan naar de verkeersintensiteit op de N243 en het effect daarop door de komst van de Westfrisiaweg. Aanvullend daarop is onderzoek gedaan naar de verkeersintensiteit door middel van kentekenonderzoek. De resultaten van het onderzoek naar de effecten op de verkeersintensiteit door de komst van de Westfrisiaweg zijn neergelegd in het rapport "Provinciale weg N243 Noordervaart, Een overzicht van de gegevens voor de N243 uit het verkeersmodel Westfrisiaweg", opgesteld door Goudappel Coffeng op 1 juli 2013. De resultaten van het kentekenonderzoek zijn neergelegd in het rapport "Verkeersonderzoek herkomst-/bestemmingsverkeer N243", opgesteld door Goudappel Coffeng op 14 augustus 2014. Beide rapporten zijn ten grondslag gelegd aan plan I. Uit beide onderzoeken volgt dat de verkeersintensiteit ruim boven de 6000 motorvoertuigen per dag ligt, ook indien wordt uitgegaan van de situatie dat al het doorgaande verkeer de alternatieve route via de Westfrisiaweg neemt. Het college heeft voorts toegelicht dat de Westfrisiaweg inmiddels in gebruik is genomen en dat uit de verkeerscijfers blijkt dat de verkeersintensiteit op de N243 niet is veranderd.

De Afdeling is gelet op de uitkomsten van de verkeersveiligheidsanalyse, de gemeten verkeersintensiteit en de toelichting van de raden en het college van oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat plan I en plan II uit een oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar zijn.

Wat betreft het vervangen van het kruispunt met een rotonde, stelt de Afdeling voorop dat de planregels en de verbeelding van plan I niet specifiek regelen dat het kruispunt Molendijk wordt vervangen door een rotonde. Dit is volgens het wegontwerp en de toelichting van de raad echter wel beoogd. Zoals in 9 is overwogen, zal de Afdeling zelf voorziend het wegontwerp in de planregels borgen en bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit tot vaststelling van plan I voor zover dit wordt vernietigd.

In de verkeersveiligheidsanalyse concludeert de provincie dat de kans op kruispuntongevallen op de N243 hoog is. In het rapport adviseert de provincie hiertegen maatregelen te nemen. Volgens de raad van de gemeente Alkmaar is een rotonde, mits deze voldoende capaciteit heeft, als kruispuntoplossing per definitie veiliger dan een kruispunt met stoplichten. Dat komt volgens de raad omdat een rotonde een lage rijsnelheid afdwingt en zorgt voor een overzichtelijke voorrangssituatie. Het college heeft daaraan toegevoegd dat bestuurders door het eenrichtingsverkeer op de rotonde alleen hoeven te letten op voertuigen die van links komen. Hierdoor is volgens het college het risico op verkeerde inschattingen en voorrangsongevallen met ernstige afloop bij een rotonde aanzienlijk kleiner dan op een gewoon kruispunt. Bovendien zullen volgens de raden de verkeerslichten bij de kruispunten Omval en Jisperweg behouden blijven, waardoor in de verkeersstroom gaten zullen blijven bestaan. De raad van de gemeente Alkmaar verwacht daarom niet dat de wachttijd voor verkeer vanuit de erftoegangen door de rotonde Molendijk significant zal toenemen. Het college wijst ter onderbouwing van dit standpunt van de raad naar het rapport "Onderzoek verkeersafwikkeling N243, Effecten verwijderen VRI", opgesteld door Goudappel Coffeng op 17 juli 2019. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] hebben aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid hiervan.

De Afdeling is gelet op de verkeersveiligheidsanalyse en de toelichting van de raad en het college van oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het vervangen van het kruispunt Molendijk door een rotonde voor het verkeer vanuit de erftoegangen zal bijdragen aan een veiligere verkeerssituatie.

De betogen slagen niet.

Geleiderails (plan I en plan II)

13.    [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en [appellant sub 2B] betogen dat het plaatsen van geleiderails ter hoogte van de Schermerhornerweg zal leiden tot onveilige verkeerssituaties, omdat een dergelijke maatregel volgens hen uitnodigt tot risicovol rijgedrag en daardoor het zicht voor het verkeer vanuit de erftoegangen wordt belemmerd.

De geleiderails zorgen volgens hen voorts voor een verminderd uitzicht vanuit en verminderde lichtinval in de woningen in de nabijheid van de geleiderails.

Tot slot betogen [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] in dit kader dat er sprake is van rechtsongelijkheid, omdat niet voor iedere woning aan de N243 geleiderails worden geplaatst.

13.1.    De Afdeling overweegt allereerst dat de stelling dat het plaatsen van geleiderails uitnodigt tot een toename van risicovol rijgedrag, niet nader is onderbouwd. De raad van de gemeente Alkmaar stelt zich op het standpunt dat de geleiderails zullen worden aangebracht om te voorkomen dat het verkeer tegen een boom aan botst of in de sloot rijdt. Zoals overwogen onder 12.2, volgt uit de verkeersveiligheidsanalyse dat de N243 negatief scoort op onder meer het punt van een smalle berm met obstakels dicht langs de weg. In het rapport adviseert de provincie daarom om maatregelen te treffen tegen enkelvoudige (berm)ongevallen, onder meer door het plaatsen van geleiderails. De Afdeling is daarom van oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het plaatsen van geleiderails niet leidt tot een verkeersonveilige situatie.

Omdat de N243 door een aantal bijzondere landschappen loopt, is op 26 februari 2018 door Arcadis het landschapsplan N243 opgesteld. Eén van de uitgangspunten van het landschapsplan N243 is dat de geleiderails van hout zullen zijn en laag zullen worden aangebracht. Hierdoor wordt het landschappelijk karakter van het gebied versterkt en blijft het zicht op het landschap behouden. De Afdeling is gelet hierop van oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar en de raad van de gemeente Beemster zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het open landschap en het uitzicht van de omwonenden daarop door het plaatsen van de geleiderails niet onaanvaardbaar wordt aangetast. De Afdeling acht het voorts niet aannemelijk dat het plaatsen van lage geleiderails zal leiden tot een vermindering van de lichtinval in de woningen in de nabijheid van de geleiderails.

Over het betoog dat niet voor iedere woning aan de N243 geleiderails worden geplaatst, heeft de raad van de gemeente Beemster op de zitting van 13 december 2019 toegelicht dat geleiderails niet op alle plekken nodig zijn om de verkeersveiligheid te verbeteren. [appellant sub 1A], [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellant sub 1D] hebben niets aangevoerd op grond waarvan aan deze toelichting moet worden getwijfeld. Nu de situatie ter plaatse van andere woningen aan de N243 niet hetzelfde is als ter hoogte van de Schermerhornerweg is van strijd met het gelijkheidsbeginsel geen sprake.

De betogen slagen niet.

Woon- en leefklimaat (plan I)

14.    [appellante sub 2A] betoogt dat de raad ten onrechte geen voorwaardelijke verplichting in plan I heeft opgenomen om te waarborgen dat ter plaatse van de brug in de N243 en bij de afslag naar Schermerhorn aan de noordzijde schutting en beplanting worden gerealiseerd ter bescherming van de privacy en het beperken van de lichthinder. De toezegging van de raad dat beplanting zal worden gerealiseerd is zonder voorwaardelijke verplichting onvoldoende om dit te waarborgen, aldus [appellante sub 2A]. Op de zitting van 13 december 2019 heeft [appellante sub 2A] hieraan toegevoegd dat als er opnieuw beplanting wordt gerealiseerd, een schutting niet nodig is.

14.1.    Wat [appellante sub 2A] heeft aangevoerd, geeft de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad van de gemeente Alkmaar zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stelen dat het niet noodzakelijk is om in plan I op te nemen dat een schutting en beplanting bij de woning van [appellante sub 2A] zullen worden gerealiseerd om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor [appellante sub 2A] te kunnen garanderen. De Afdeling acht daarbij van belang dat de woning van [appellante sub 2A] zich bevindt op ongeveer 20 m van de nabijgelegen brug en afslag. De Afdeling gaat daarbij uit van het wegontwerp dat zelf voorziend in artikel 3, lid 3.1 van de planregels van plan I is geborgd. Overigens is namens het college op de zitting van 13 december 2019 aangegeven dat er recentelijk opnieuw beplanting is gerealiseerd en dat deze in stand zal worden gehouden.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

15.    Het beroep van [appellant sub 1A], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en anderen tegen plan II, voor zover ingesteld door [appellant sub 1E] en de personen die zijn vermeld in het geschrift "Handtekeningenlijst mede-indieners beroep", is niet-ontvankelijk.

De beroepen tegen plan II zijn, voor zover ontvankelijk, ongegrond.

16.    Gelet op wat [appellante sub 2A], [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] tegen beroep I hebben aangevoerd, is plan I in strijd met artikel 3:2 van de Awb vastgesteld. De beroepen van [appellante sub 2A], [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] zijn gegrond, zodat plan I moet worden vernietigd, voor zover daarin niet is opgenomen dat binnen de bestemming "Verkeer" de wegen en straten zullen worden aangelegd en in gebruik genomen overeenkomstig het wegontwerp en dat ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25) stil asfalt (wegdektype SMA NL8G + of een ander akoestisch gelijkwaardig stil wegdek) zal worden toegepast.

17.    De Afdeling zal in de beslissing bepalen dat artikel 3, lid 3.1 van de planregels van plan I in overeenstemming hiermee wordt aangepast.

De Afdeling zal verder bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit tot vaststelling van plan I voor zover dit is vernietigd.

Dit betekent dat de herinrichting van de N243 die plan I en plan II mogelijk maken, door kan gaan.

18.     Uit het oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad van de gemeente Alkmaar op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskosten

19.    De raad van de gemeente Alkmaar dient op de hierna te vermelden wijze tot vergoeding van de proceskosten van [appellante sub 2A] te worden veroordeeld. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen. [appellante sub 2A] heeft op het formulier proceskosten te kennen gegeven dat zij kosten heeft gemaakt in verband met het door D. Vlieger, werkzaam bij Peutz, uitgebrachte deskundigenrapport, de door de deskundige gemaakte reiskosten, alsmede de kosten, verbonden aan het meebrengen van deze deskundige naar de zitting van 13 december 2019 en aan de voorbereiding van de zitting door de deskundige. Voor vergoeding van kosten van een ingeschakelde deskundige is vereist dat het resultaat van de werkzaamheden is neergelegd in een schriftelijk verslag. De aan [appellante sub 2A] gedeclareerde kosten in verband met de voorbereiding van de zitting van 13 december 2019 worden daarom niet vergoed. De Afdeling stelt de te vergoeden kosten in verband met het opstellen van het deskundigenrapport, de door de deskundige gemaakte reiskosten en het naar deze zitting meebrengen van de deskundige vast op in totaal € 2.068,12.

20.    In het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep tegen het besluit van 5 maart 2019 van de gemeente Beemster van [appellant sub 1A], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 1E], en de personen die zijn vermeld in het geschrift "Handtekeningenlijst mede-indieners beroep", niet-ontvankelijk;

II.    verklaart de beroepen van [appellant sub 1A], [appellant sub 1C], [appellant sub 1D] [appellant sub 2B] en [appellante sub 2C] tegen het besluit van 5 maart 2019 van de raad van de gemeente Beemster ongegrond;

III.    verklaart de beroepen van [appellant sub 1A], [appellant sub 1B] en [appellante sub 2A] tegen besluit van 27 september 2018 van de raad van de gemeente Alkmaar tot vaststelling van het bestemmingsplan "Aanpassing N243 gemeente Alkmaar", gegrond;

IV.    vernietigt het besluit van 27 september 2018 van de raad van de gemeente Alkmaar tot vaststelling van het bestemmingsplan "Aanpassing N243 gemeente Alkmaar", voor zover daarin niet is opgenomen dat binnen de bestemming "Verkeer" de wegen en straten zullen worden aangelegd en in gebruik genomen overeenkomstig het wegontwerp en dat ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25) stil asfalt (wegdektype SMA NL8G + of een ander akoestisch gelijkwaardig stil wegdek) zal worden toegepast;

V.    bepaalt dat artikel 3, lid 3.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Aanpassing N243 gemeente Alkmaar" als volgt komt te luiden:

"De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen en straten, aangelegd en in gebruik overeenkomstig het wegontwerp, dat is gevoegd als bijlage 29 van de toelichting op dit plan, met dien verstande dat ter hoogte van Stompetoren (km 1,760 tot 2,984 en km 3,218 tot 4,935) en Schermerhorn (km 7,8 tot 8,25) stil asfalt (wegdektype SMA NL8G + of een ander akoestisch gelijkwaardig stil wegdek) zal worden toegepast; [...]";

VI.    bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het gedeeltelijk vernietigde besluit als bedoeld onder IV;

VII.    draagt de raad van de gemeente Alkmaar op om het wegontwerp, dat als bijlage is gevoegd achter deze uitspraak, als bijlage 29 achter het bestemmingsplan "Aanpassing N243 gemeente Alkmaar" te voegen;

VIII.    draagt de raad van de gemeente Alkmaar op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel V wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

IX.    veroordeelt de raad van de gemeente Alkmaar tot vergoeding van bij [appellante sub 2A] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 3.380,62 (zegge: drieduizend driehonderdtachtig euro en tweeënzestig cent), waarvan € 1.312,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

X.    gelast dat de raad van de gemeente Alkmaar aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:

a.    € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) aan [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

b.    € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) aan [appellante sub 2A].

Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, voorzitter, en mr. B.P.M. van Ravels en mr. A. ten Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2020

418-927.

Bijlage

2018p10047-3