Invoeren van bindend referendum kan, als dit maar goed wordt gemotiveerd

Gepubliceerd op 28 oktober 2019

Er zijn geen staatsrechtelijke belemmeringen voor de invoering van een zogenoemd bindend correctief referendum.

Maar omdat zo’n referendum een principiële en ingrijpende wijziging van ons staatsbestel betekent, moet je de keuze hiervoor wel grondig motiveren. Die motivering ontbreekt op dit moment in het initiatiefwetsvoorstel dat dit mogelijk wil maken.

Dit staat in een advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van vandaag (28 oktober 2019) over het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerlid Ronald van Raak voor de invoering van een bindend correctief referendum. In dit voorstel kunnen burgers een referendum aanvragen om een wet tegen te houden die de Tweede en Eerste Kamer hebben aangenomen.

Verenigbaar met onze representatieve democratie…

Volgens de Afdeling advisering past het bindend correctief referendum van alle denkbare typen referenda het beste bij onze representatieve democratie. Dit standpunt is niet nieuw; de Raad van State heeft dit ook opgemerkt in eerdere adviezen over het bindend correctief referendum uit 1996 en 2005. Maar zo’n referendum moet dan wel een ‘ultimum remedium’ zijn; een laatste correctiemogelijkheid. Daarom is het noodzakelijk om oog te hebben én te houden voor de goede werking van onze representatieve democratie in de dagelijkse praktijk.

…maar wel betere motivering nodig

Invoering van een bindend correctief referendum betekent een ingrijpende wijziging van ons staatsbestel. Hiervoor moet de Grondwet worden gewijzigd. Dat betekent dat de voor- en nadelen goed tegen elkaar moeten worden afgewogen. Die afweging schiet in het initiatiefwetsvoorstel op dit moment tekort, omdat dit zich vooral richt op de voordelen. Daarom gaat de Afdeling advisering in het advies in op eerdere pogingen om het bindend correctief referendum in te voeren. Zij geeft daarbij aan welke voor- en nadelen er in de wetsgeschiedenis en in wetenschappelijke literatuur zijn genoemd.

Een belangrijk voordeel is dat dit type referendum burgers een laatste mogelijkheid biedt een besluit van de wetgever te corrigeren. Daar staan ook nadelen tegenover; het referendum kan maatschappelijke tegenstellingen verscherpen en de daadkracht van de overheid aantasten. De Afdeling adviseert de initiatiefnemer om in zijn voorstel ook in te gaan op de nadelen van een correctief bindend referendum en beter te motiveren waarom hij vindt dat het referendum een nuttige aanvulling is op ons staatsbestel.

Drempels en uitzonderingen

Om goed te kunnen werken, moeten referenda niet te pas en te onpas plaatsvinden, maar beperkt blijven tot uitzonderingsgevallen. Dit betekent dat het noodzakelijk is om goede ‘drempels’ te stellen in de Grondwet aan bijvoorbeeld het aantal handtekeningen dat verzameld moet worden om een referendum aan te vragen. Daarbij is ook de manier waarop die handtekeningen verzameld worden (al dan niet digitaal) van belang voor de hoogte van de drempel. En hoewel sommige onderwerpen uitgezonderd zouden moeten worden van een referendum, zoals wetsvoorstellen om verdragen uit te voeren, moet ook voorkomen worden dat onderwerpen onnodig van een referendum worden uitgesloten. Daarom adviseert de Afdeling advisering om de lijst met uitgezonderde onderwerpen nader te bekijken.


Lees hier de samenvatting van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State met nummer W01.19.0027 en de reactie van initiatiefnemer Van Raak op het advies.