Uitspraak 201809051/4/A3


Volledige tekst

201809051/4/A3.
Datum beslissing: 29 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:

1. Envigo RMS B.V., gevestigd te Horst, gemeente Horst aan de Maas,

2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 november 2018 in zaken nrs. 16/6478 en 17/175 in het geding tussen:

[appellant sub 2]

en

de staatssecretaris van Economische Zaken, thans: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Procesverloop

Envigo heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 november 2018 in zaken nrs. 16/6478 en 17/175. [appellant sub 2] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

De minister heeft één gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling hiervan kennis zal mogen nemen.

Het betreft een zienswijze van [bedrijf] (thans: Envigo) van 12 september 2014 naar aanleiding van een door [appellant sub 2] ingediend Wob-verzoek.

Overwegingen

1.    De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de zienswijze kennis zal nemen. De zienswijze valt niet onder het bereik van het verzoek van [appellant sub 2] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, zodat de Afdeling hierover een beslissing dient te nemen. Ter motivering van het verzoek heeft de minister aangevoerd dat Envigo onevenredig wordt geschaad als een nader geduide zin op pagina 7 van de zienswijze aan [appellant sub 2] wordt verstrekt.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    De Afdeling heeft kennis genomen van de zienswijze. Zij stelt vast dat zonder nadere motivering niet valt in te zien waarom kennisneming door [appellant sub 2] van de nader geduide zin op pagina 7 van de zienswijze Envigo onevenredig kan schaden. Dat geldt in het bijzonder voor de eerste twee woorden van de zin. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd.

4.    De Afdeling bepaalt dat de zienswijze wordt teruggezonden aan de minister.

5.    Indien de minister geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel II. aangeduide verzoek om de zienswijze, waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen, toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    wijst het verzoek af;

II.    verzoekt de minister binnen 14 dagen na heden de zienswijze ten aanzien waarvan het verzoek om beperking van de kennisneming is afgewezen, aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van B. Ley-Nell, griffier.

w.g. Daalder    w.g. Ley-Nell
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2019