Uitspraak 201802784/2/A3


Volledige tekst

201802784/2/A3.
Datum beslissing: 21 december 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Winterswijk,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 februari 2018 in zaak nr. 16/7280 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Procesverloop

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 februari 2018 in zaak nr. 16/7280.

De minister heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft de weggelakte passages in het Rapport veiligheidsonderzoek van 13 mei 2015 en een verslag van de besloten hoorzitting van 9 juni 2016.

Overwegingen

1. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het volledige Rapport veiligheidsonderzoek en het verslag van de besloten hoorzitting kennis zal nemen.

2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3. Het belang van de bescherming van bronnen en het voorkomen van frustratie van lopende en toekomstige onderzoeken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst weegt zwaarder dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van het volledige Rapport veiligheidsonderzoek en het verslag van de besloten hoorzitting. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het vrijgeven van die informatie de nationale veiligheid in gevaar kan brengen. Daarbij komt dat een groot deel van het Rapport veiligheidsonderzoek is vrijgegeven en [appellant] door de beperkte kennisneming niet wezenlijk in zijn procesvoering wordt belemmerd.

4. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe;

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Veenboer, griffier.

w.g. Daalder w.g. Veenboer
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2018