Uitspraak 201606989/1/R1


Volledige tekst

201606989/1/R1.
Datum uitspraak: 4 januari 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de Vereniging tot behoud van Natuur en Landschap in en om Wageningen (hierna: Mooi Wageningen), gevestigd te Wageningen, en de Fietsersbond, gevestigd te Utrecht,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Wageningen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordelijke inprikker" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Mooi Wageningen en de Fietsersbond beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Mooi Wageningen en de Fietsersbond en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 december 2016, waar Mooi Wageningen en de Fietsersbond, vertegenwoordigd door dr. ir. P.A. Jansen en L.M. van den Berg, en de raad, vertegenwoordigd door H.G. van Olderen en L.G. Veldman en mr. V.A. Textor, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord Wageningen Universiteit, vertegenwoordigd door E. Ebbelink MSc, en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, vertegenwoordigd door P.J. Muller en M.C. ter Steeg.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plan voorziet in de herinrichting van een deel van de wegen Bornsesteeg en Kielekampsteeg aan de noordzijde van de campus van Wageningen Universiteit teneinde een volwaardige tweede ontsluiting van de campus te realiseren. Het is de bedoeling de Bornsesteeg en Kielekampsteeg op te waarderen van een enkelbaans weg met volledig gemengd gebruik naar een enkelbaans weg met een maximumsnelheid van 60 km/h en een vrijliggend fietspad. De Bornsesteeg loopt vanaf de campus naar het noorden. Bij het kruispunt met de Plassteeg takt de Kielekampsteeg van de Bornsesteeg richting het oosten af naar de Mansholtlaan. Volgens de raad is het plan nodig om de campus van Wageningen Universiteit bereikbaar te houden in geval van een calamiteit op de Mansholtlaan en om de bestaande ontsluiting van de campus te ontlasten. De raad wijst er daarbij op dat de campus nu alleen voor het autoverkeer wordt ontsloten door de rotonde Mansholtlaan-Droevendaalsesteeg (hierna: de rotonde). Op de rotonde zijn dagelijks opstoppingen in de spitsuren vanwege de beperkte verkeersverwerkende capaciteit daarvan. Het plan zal volgens de raad de fietsveiligheid verbeteren en niet leiden tot een onevenredige aantasting van de natuur- en landschappelijke waarden ter plaatse.

Mooi Wageningen en de Fietsersbond betwisten niet dat er dagelijks opstoppingen zijn op de rotonde. Volgens hen is de voorziene herinrichting echter niet nodig, omdat de raad heeft besloten de bestaande infrastructuur in Wageningen, waaronder de rotonde, aan te passen om de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren. Voorts kunnen volgens hen in- en uitgangen aan andere zijden van de campus als ontsluiting van de campus in geval van een calamiteit worden gebruikt. Ook zal het plan volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond leiden tot een onevenredige aantasting van de natuur- en landschappelijke waarden ter plaatse en een verslechtering van de fietsveiligheid.

Toetsingskader

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Noodzaak en alternatieven

3. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat de voorziene herinrichting niet nodig is om de campus bereikbaar te houden in geval van een calamiteit, omdat in- en uitgangen aan andere zijden van de campus als ontsluiting in geval van een calamiteit kunnen worden gebruikt.

Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen voorts dat de voorziene herinrichting niet nodig is om de rotonde te ontlasten, omdat de raad heeft besloten dat de rotonde zal worden heringericht waardoor de verkeersverwerkende capaciteit daarvan toeneemt. Zij wijzen daarbij op een besluit van de raad van 26 oktober 2015 waaruit volgt dat de raad van mening is dat de zogenoemde variant A de beste oplossing is om de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren. Deze variant houdt in dat de Mansholtlaan en Nijenoord Allee worden opgewaardeerd en flankerende maatregelen worden genomen. Eén van de maatregelen in variant A is een reconstructie van de rotonde. In het onderzoek "Simulatievraag Bereikbaarheidsaanpak Wageningen" van Royal HaskoningDHV van 9 september 2015 (hierna: het bereikbaarheidsonderzoek) is een aantal varianten onderzocht om de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren, waaronder variant A. In het bereikbaarheidsonderzoek is ook een variant onderzocht waarin de Bornsesteeg en Kielekampsteeg niet functioneren als ontsluiting van de campus. Het bereikbaarheidsonderzoek komt tot de conclusie dat na reconstructie van de rotonde deze meer verkeer kan verwerken, zodat de ontlastende functie van de Kielekampsteeg minder belangrijk zal zijn.

De voorziene herinrichting is volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond ook niet nodig, omdat het autoverkeer van en naar de campus nu al gebruik kan maken van de Bornsesteeg en Kielekampsteeg. Volgens hen kan worden volstaan met het inrichten van de Bornsesteeg en Kielekampsteeg als fietsstraat waarbij drempels worden aangelegd en de maximumsnelheid tot 30 km wordt verlaagd. De raad twijfelt volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond zelf ook aan de noodzaak van de voorziene herinrichting, omdat de raad in het vaststellingsbesluit heeft opgenomen dat na de reconstructie van het kruispunt de gemeente zal onderzoeken of een acceptabele bereikbaarheid en robuustheid bij calamiteiten kan worden bereikt door een mechanische afsluiting van de Bornsesteeg voor gemotoriseerd verkeer. Dit klemt volgens hen te meer, omdat in het Mobiliteitsplan staat dat er een tweede ontsluiting van de campus aan de oostzijde daarvan op de Mansholtlaan komt en de Bornsesteeg voor autoverkeer wordt afgesloten. Voorts heeft Grontmij in 2009 aanbevolen de tweede ontsluiting van de campus aan de oostzijde daarvan te realiseren.

3.1. Volgens de raad zijn de door Mooi Wageningen en de Fietsersbond aangedragen alternatieve ontsluitingen van de campus niet geschikt als calamiteitenroute. De raad heeft weliswaar een voorkeur uitgesproken voor variant A, maar kan deze variant kan vanwege te hoge kosten niet onverkort worden uitgevoerd. Er moet nog besluitvorming plaatsvinden over de kwestie over de wijze waarop de rotonde zal worden ontlast. Met de herinrichting van de Bornsesteeg en de KIelekampsteeg kan volgens de raad op een snelle manier de bereikbaarheid van Wageningen gedeeltelijk worden verbeterd, omdat deze binnen een paar maanden kan worden uitgevoerd. Volgens de raad is er daarom voor gekozen om alvast de herinrichting van deze wegen mogelijk te maken.

3.2. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een ontsluiting van de campus via de Bornsesteeg en Kielekampsteeg nodig is om de campus bereikbaar te houden in geval van een calamiteit op de Mansholtlaan. Daarbij is van belang dat indien de Bornsesteeg en Kielekampsteeg niet functioneren als ontsluiting van de campus, de campus is aangewezen op de rotonde als ontsluiting voor het autoverkeer. Daardoor zou de campus slecht bereikbaar zijn bij een calamiteit op de Mansholtlaan. Voorts is van belang dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door Mooi Wageningen en de Fietsersbond aangedragen alternatieve ontsluitingen van de campus niet voldoen. In het bereikbaarheidsonderzoek staat dat de redundantie, dat wil zeggen het aanpassingsvermogen van het wegennetwerk in geval van een calamiteit, bij een zuidelijke of westelijke ontsluiting van de campus minder is dan bij variant A. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben dat niet betwist. Ook heeft de raad toegelicht dat een ontsluiting aan de west-, zuid- of oostzijde van de campus niet geschikt is als calamiteitenroute, omdat het meest nabije ziekenhuis ten noorden van de campus in Ede ligt. Dit is geen onredelijk standpunt. Verder heeft de raad toegelicht dat het aanvankelijk de bedoeling was een ontsluiting voor het autoverkeer aan de oostzijde van de campus te realiseren, maar dat dit niet haalbaar is gebleken, omdat die ontsluiting te dicht bij de rotonde zou komen te liggen waardoor de doorstroming op de Mansholtlaan ernstig zou verslechteren. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit onjuist is.

De raad heeft een ontsluiting via de Bornsesteeg en Kielekampsteeg ook noodzakelijk kunnen achten uit het oogpunt van ontlasting van de rotonde. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat niet in geschil is dat op de rotonde dagelijks opstoppingen zijn. Daaraan doet niet af dat uit het bereikbaarheidsonderzoek volgt dat de rotonde na reconstructie meer verkeer kan verwerken, zodat de ontlastende functie van de ontsluiting via de Bornsesteeg en Kielekampsteeg minder belangrijk zal zijn. Die omstandigheid neemt niet weg dat de raad heeft toegelicht dat nog onderzoek wordt verricht over de vraag op welke wijze de rotonde het beste kan worden ontlast en dat daarover nog een beslissing moet worden genomen, zodat reconstructie van de rotonde op korte termijn niet aan de orde is. Voor zover Mooi Wageningen en de Fietsersbond op het besluit van de raad van 26 oktober 2015 wijzen, overweegt de Afdeling dat de raad in dat besluit alleen een voorkeur heeft uitgesproken voor variant A en geen definitieve beslissing heeft genomen over de realisering van maatregelen die bij die variant behoren.

Nu de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een ontsluiting van de campus via de Bornsesteeg en Kielekampsteeg noodzakelijk is, heeft de raad in redelijkheid kunnen afwijken van het voornemen in het Mobiliteitsplan om de Bornsesteeg af te sluiten voor autoverkeer.

Om goed te kunnen functioneren als calamiteitenroute en als ontlasting van de rotonde, moeten de Bornsesteeg en Kielekampsteeg berekend zijn op de verwerking van een groot aantal verkeersbewegingen. Bij een calamiteit op de Mansholtlaan is het immers de bedoeling dat het autoverkeer van en naar de campus gebruik zal maken van de Bornsesteeg en Kielekampsteeg. Voorts volgt uit het memo Verkeer van 14 december 2015 van Grontmij dat wanneer de Bornsesteeg en Kielekampsteeg als ontlasting van de rotonde functioneren, wordt verwacht dat het aantal verkeersbewegingen op deze wegen zal groeien van ongeveer 1.300 in 2015 naar ongeveer 4.000 in 2026. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben dat niet betwist. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de huidige inrichting van de Bornsesteeg en Kielekampsteeg als enkelbaanswegen met volledig gemengd gebruik niet berekend is op de verwerking van een groot aantal verkeersbewegingen. Ook heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een inrichting als fietsstraat met een maximumsnelheid van 30 km en daarbij behorende drempels daarvoor niet geschikt is.

Het betoog faalt.

Fietsveiligheid

4. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat de voorziene herinrichting zal leiden tot een verslechtering van de veiligheid van fietsers. Zij vrezen voor een verkeersonveilige situatie op het kruispunt van de Bornsesteeg met de Plassteeg en de Kielekampsteeg doordat het moeilijker wordt voor fietsers dit kruispunt over te steken. Ook vrezen zij voor een verkeersonveilige situatie op het kruispunt van de Kielekampsteeg met de Mansholtlaan, omdat van één fietspad op de Kielekampsteeg wordt overgegaan naar twee fietspaden aan de overzijde van de Mansholtlaan. Mooi Wageningen en de Fietsersbond stellen voorts dat de Bornsesteeg en Kielekampsteeg door de toename van het verkeer als gevolg van het plan minder aantrekkelijk zullen worden voor fietsers. Dit is volgens hen in strijd met het gemeentelijke Mobiliteitsplan waarin staat dat het fietsverkeer moet worden gestimuleerd.

4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de voorziene herinrichting tot een verbetering van de fietsveiligheid zal leiden. Ook is volgens de raad een verkeersveilige inrichting van de kruispunten mogelijk.

4.2. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan zal leiden tot een verbetering van de veiligheid van fietsers, aangezien het plan in de realisatie van een vrijliggend fietspad voorziet. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben niet aannemelijk gemaakt dat een verkeersveilige inrichting van de kruispunten niet mogelijk is. Uit een door de raad overgelegde inrichtingstekening van het kruispunt

Bornsesteeg-Plassteeg-Kielekampsteeg volgt dat een inrichting daarvan met een fietsoversteekplaats mogelijk is. Voorts volgt uit een door de raad overgelegde inrichtingstekening van het kruispunt van de Kielekampsteeg met de Mansholtlaan dat fietsers op dit kruispunt na de realisering van de voorziene herinrichting nog maar aan één zijde van de Mansholtlaan zullen kunnen oversteken. Ook zal de oversteek van fietsers met verkeerslichten worden geregeld. De raad heeft ter zitting toegelicht dat deze inrichtingen in overeenstemming zijn met richtlijnen van het CROW. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben daartegen aangevoerd dat sommige verkeersdeelnemers zich mogelijk niet aan de verkeersregels zullen houden. Een verkeersveilige inrichting kan echter nooit garanderen dat alle verkeersdeelnemers zich aan de verkeersregels zullen houden. Nu als gevolg van het plan de veiligheid van fietsers op de Bornsesteeg en Kielekampsteeg zal verbeteren, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd is met het streven in het Mobiliteitsplan om het fietsverkeer te stimuleren.

Het betoog faalt.

Sluipverkeer

5. Mooi Wageningen en de Fietsersbond vrezen dat het plan zal leiden tot een toename van het sluipverkeer op de omringende wegen, omdat het plan een toename van het autoverkeer op de Bornsesteeg en Kielekampsteeg mogelijk maakt. Volgens hen heeft dit negatieve gevolgen voor het agrarische verkeer en het langzaam verkeer op de omringende wegen, zoals fietsers en wandelaars.

5.1. De Afdeling is van oordeel dat Mooi Wageningen en de Fietsersbond niet aannemelijk hebben gemaakt dat het plan zal leiden tot een toename van het sluipverkeer op de omringende wegen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat uit de door de raad overgelegde inrichtingstekening volgt dat de Plassteeg ter plaatse van het kruispunt met de Bornsesteeg en de Kielekampsteeg zal worden versmald, zodat niet de indruk zal ontstaan dat vanaf de Bornsesteeg of Kielekampsteeg via de Plassteeg kan worden doorgereden. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat de Plassteeg ter plaatse van het kruispunt zal worden versmald.

Het betoog faalt.

Vrees voor planologische schaduwwerking

6. Mooi Wageningen en de Fietsersbond vrezen dat het plan een basis zal leggen voor andere ontwikkelingen in het landelijk gebied, zoals een rondweg langs de noordrand van Wageningen.

De Afdeling overweegt dat in deze procedure alleen de voorziene herinrichting aan de orde is. Indien de raad te zijner tijd besluit om de door Mooi Wageningen en de Fietsersbond gevreesde ontwikkelingen mogelijk te maken, zullen daarvoor de benodigde procedures moeten worden gevolgd waarbij rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.

Het betoog faalt.

Stiltegebied en autoluw karakter

7. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat de voorziene herinrichting in strijd met de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de Omgevingsverordening) en de Structuurvisie Wageningen (hierna: de Structuurvisie) van 3 december 2013 zal leiden tot een ernstige aantasting van de rust in het stiltegebied dat aan het kruispunt

Bornsesteeg-Plassteeg-Kielekampsteeg grenst. Deze rust wordt volgens hen door veel inwoners van Wageningen die de Bornsesteeg en Kielekampsteeg gebruiken om te fietsen, wandelen of te sporten zeer gewaardeerd. Zij wijzen er daarbij op dat het plan zal leiden tot een toename van het verkeer op de Bornsesteeg en Kielekampsteeg. Weliswaar ligt het plangebied niet in het stiltegebied, maar volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond moet de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening rekening houden met de effecten van het plan op het stiltegebied.

7.1. Artikel 3.5.3, eerste lid, van de Omgevingsverordening heeft betrekking op stiltegebieden en luidt als volgt: "In een gebied dat in artikel 3.5.2 aangewezen, gelden de in de artikel 3.5.4 tot en met 3.5.5 omschreven regels."

Artikel 3.5.4 luidt als volgt: "Het is verboden een toestel te gebruiken waardoor het ervaren van de natuurlijke geluiden kan worden verstoord."

7.2. Vaststaat dat het plangebied niet in het stiltegebied als bedoeld in de Omgevingsverordening ligt, zodat artikel 3.5.4 van de Omgevingsverordening niet van toepassing is in het plangebied. Dat betekent echter niet dat de raad bij de vaststelling van het plan geen rekening behoefde te houden met de directe nabijheid van het stiltegebied. De afwegingen die de raad in het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te maken brengen immers ook met zich dat de gevolgen van het plan niet onaanvaardbaar voor de omgeving mogen zijn (zie daarvoor overweging 4.5.2 van de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2508 en overweging 8.3 van de uitspraak van de Afdeling van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2449). De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid ervan heeft kunnen uitgaan dat de gevolgen van het plan voor het stiltegebied niet onaanvaardbaar zullen zijn. Weliswaar zal als gevolg van de toename van het verkeer ook de geluidbelasting toenemen, maar het plangebied grenst alleen aan een hoek van het stiltegebied, zodat de geluidbelasting slechts in een beperkt gedeelte van het stiltegebied zal toenemen. Voorts heeft de raad ter zitting toegezegd dat de Bornsesteeg en Kielekampsteeg zullen worden geasfalteerd met een geluidreducerende dunne deklaag, type B. Voor zover Mooi Wageningen en de Fietsersbond op de Structuurvisie wijzen, stelt de Afdeling vast dat daarin geen beleid is opgenomen over het stiltegebied.

Het betoog faalt.

8. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen voorts dat de Bornsesteeg en de Kielekampsteeg als gevolg van de voorziene herinrichting een autoluw karakter zullen verliezen, terwijl in het Mobiliteitsplan staat dat de wegen in het Binnenveld een autoluw karakter moeten hebben. Zij stellen dat de Bornsesteeg en de Kielekampsteeg in het Binnenveld liggen. Daarbij hebben zij erop gewezen dat deze wegen op een kaart in de Structuurvisie en op een kaart behorende bij het Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld (hierna: het Landschapsontwikkelingsplan) van 28 september 2007 in het Binnenveld liggen.

8.1. De Afdeling stelt vast dat in het Mobiliteitsplan niet is aangegeven welke gronden tot het Binnenveld behoren. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de Bornsesteeg en Kielekampsteeg niet tot het Binnenveld als bedoeld in het Mobiliteitsplan behoren, omdat deze wegen op een kaart in de toelichting bij het bestemmingsplan "Buitengebied" van 30 september 2013 niet in het stiltegebied Binnenveld liggen. De begrenzing op deze kaart stemt overeen met die van het stiltegebied in de Omgevingsverordening. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid heeft kunnen aansluiten bij de begrenzing van het stiltegebied Binnenveld. Daarbij is van belang dat het beleid ten aanzien van het stiltegebied evenals het beleid in het Mobiliteitsplan gericht is op het behoud van het autoluwe karakter van het gebied. In de toelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied" staat dat ter plaatse van het stiltegebied infrastructuur wordt geweerd, tenzij het beoogde gebruik geen akoestische verstoring tot gevolg heeft.

De conclusie is dat het plan niet in strijd is met het beleid in het Mobiliteitsplan dat de wegen in het Binnenveld een autoluw karakter moeten hebben.

Het betoog faalt.

Flora- en faunawet

9. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat de uitvoerbaarheid van het plan in het kader van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) niet is verzekerd. Zij wijzen er daarbij op dat in het "Verkennend natuuronderzoek ontsluitingsweg Wageningen UR" (hierna: het natuuronderzoek) van 23 december 2015 van Grontmij staat dat een aantal beschermde dier- en plantensoorten in het plangebied kan voorkomen. Volgens hen kan de toename van het verkeer als gevolg van het plan leiden tot een verstoring van broedende zangvogels. Ook kan het plan volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond ten koste gaan van jaarrond beschermde nesten van uilen. Zij stellen dat in de directe omgeving van het plangebied uilen aanwezig zijn en dat het plangebied deel uitmaakt van het foerageergebied van de uilen. Zij vrezen dat het verkeer op de Bornsesteeg en Kielekampsteeg in de foerageerperiode tot de dood van uilen zal leiden. Voorts is volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond in het onderzoek nauwelijks aandacht besteed aan de betekenis van het plangebied voor de strikt beschermde boommarter en is het verrichte onderzoek naar de gevolgen van het plan voor vleermuizen te summier.

9.1. Artikel 9 van de Ffw luidt als volgt: "Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen."

Artikel 11 luidt als volgt: "Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren."

9.2. De Afdeling overweegt dat de vragen of voor de uitvoering van het bestemmingsplan een vrijstelling geldt dan wel een ontheffing op grond van de Ffw nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, in beginsel pas aan de orde komen in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet heeft kunnen vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de Ffw niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan.

Voor zover Mooi Wageningen en de Fietsersbond wijzen op de mogelijke aanwezigheid van beschermde plantensoorten, staat in het natuuronderzoek dat beschermde planten over het algemeen niet worden verwacht vanwege het intensieve beheer van de wegbermen. Als bij aanvullend onderzoek zwaarder beschermde plantensoorten worden aangetroffen, kan volgens het natuuronderzoek een eventueel benodigde ontheffing worden verleend. Het is zeer waarschijnlijk dat het dan niet om strikt beschermde plantensoorten gaat en de gunstige staat van instandhouding van de soort komt niet in het geding indien aanwezige exemplaren worden verplaatst. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben niet aannemelijk gemaakt dat het natuuronderzoek op dit punt onjuist is.

Voor zover Mooi Wageningen en de Fietsersbond wijzen op de mogelijke aanwezigheid van vogelsoorten, staat in het natuuronderzoek dat uit bronnenonderzoek volgt dat in de omgeving van het plangebied enkele vogelsoorten, waaronder de steenuil, voorkomen waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is. Volgens het natuuronderzoek zijn tijdens het veldbezoek in het plangebied evenwel geen nesten aangetroffen van vogelsoorten met een jaarrond beschermde nestplaats. Wel kunnen diverse algemeen voorkomende zangvogels in het plangebied broeden. Nesten van deze soorten zijn alleen beschermd wanneer ze in gebruik zijn tijdens het broedseizoen. Volgens het natuuronderzoek kunnen overtredingen ten aanzien van deze soorten worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben niet aannemelijk gemaakt dat het natuuronderzoek op dit punt onjuist is. Zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat de toename van het verkeer als gevolg van het plan kan leiden tot een verstoring van broedende zangvogels in het plangebied. Ook hun stellingen dat het plangebied deel uitmaakt van het foerageergebied van uilen en de toename van het verkeer in de foerageerperiode kan leiden tot de dood van uilen, hebben Mooi Wageningen en de Fietsersbond niet aannemelijk gemaakt.

Wat betreft de boommarter en vleermuizen is in het natuuronderzoek onderzocht of de boommarter en vleermuizen mogelijk aanwezig zijn in het plangebied. Hetgeen Mooi Wageningen en de Fietsersbond hebben aangevoerd geeft de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het natuuronderzoek op dit punt gebrekkig is. Overigens staat in het rapport "Vleermuisonderzoek bomen Bornsesteeg-Kielekampsteeg" van het bureau PAN Onderzoek en Advies van juli 2016 dat in de te kappen bomen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk geen vleermuizen verblijven. Dat rapport is ten grondslag gelegd aan de verleende en inmiddels onherroepelijke omgevingsvergunning van 1 augustus 2016 voor het kappen van tien bomen ten behoeve van de realisering van het plan. Deze vergunning heeft de raad in deze procedure overgelegd.

Het betoog faalt.

Ecologische verbindingszone

10. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat het plan zal leiden tot de doorsnijding van de Ecologische Verbindingszone (hierna: EVZ) die ter plaatse in de Structuurvisie is voorzien. In het plan is weliswaar voorzien in een strook met de bestemming "Natuur" ten zuiden van de Kielekampsteeg, maar volgens hen is niet aannemelijk dat deze strook als EVZ kan functioneren, omdat deze te smal is. Volgens Mooi Wageningen en de Fietsersbond is in de Structuurvisie de ambitie opgenomen om ter plaatse een brede EVZ te realiseren. Zij wijzen er daarbij op dat op de kaart in de Structuurvisie waarop de locatie van de EVZ wordt aangegeven een grote pijl is opgenomen ter plaatse van de proefvelden van Wageningen Universiteit die langs de Kielekampsteeg liggen. Ook zal het verkeer op de Kielekampsteeg volgens hen verstorend werken op dieren. Verder wijzen zij erop dat dieren de Bornsesteeg moeten oversteken. Zij vrezen dat de toename van het verkeer als gevolg van het plan tot meer verkeersslachtoffers onder dieren zal leiden.

10.1. Aan een strook grond met een breedte van 4 m ten zuiden van de Kielekampsteeg is de bestemming "Natuur" toegekend.

Artikel 3, lid 3.1, van de planregels luidt als volgt: "De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. behoud, beheer, ontwikkeling en herstel van de natuurwaarden;

b. het behoud en/of de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone;

[…]"

10.2. De Afdeling is van oordeel dat het plan in overeenstemming met het gemeentelijk beleid ter plaatse de ontwikkeling van de EVZ mogelijk maakt. Weliswaar is de strook met de bestemming "Natuur" smal, maar in het Landschapsontwikkelingsplan staat dat de inrichting van de ecologische verbinding Wageningen-Noord zal bestaan uit smalle ruigte- en kruidenstroken langs oevers en bermen. Uit een door de raad overgelegde inrichtingstekening volgt dat de strook met de bestemming "Natuur" grotendeels wordt ingericht als een watergang met natuurvriendelijke oevers. Anders dan Mooi Wageningen en de Fietsersbond aanvoeren, is in de Structuurvisie niet de ambitie opgenomen om ter plaatse een brede EVZ te realiseren. De pijl die staat aangegeven op een kaart in de Structuurvisie geeft slechts op indicatieve wijze aan waar de EVZ moet komen te liggen. Voor zover Mooi Wageningen en de Fietsersbond erop wijzen dat dieren de Bornsesteeg moeten oversteken, overweegt de Afdeling dat de raad ter zitting heeft toegezegd dat in de Bornsesteeg een faunatunnel zal worden aangelegd, zodat dieren veilig kunnen oversteken.

Het betoog faalt.

Landschap

11. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat het plan in strijd met artikel 2.7.4.1 van de Omgevingsverordening de openheid van het waardevolle open gebied als bedoeld in de Omgevingsverordening zal aantasten. Zij wijzen er daarbij op dat de Bornsesteeg direct langs de grens van het waardevolle open gebied loopt.

11.1. Artikel 2.7.4.1, eerste lid, van de Omgevingsverordening luidt als volgt: "Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Waardevol open gebied maakt ten opzichte van het ten tijde van de inwerkingtreding van de verordening geldende bestemmingsplan geen bestemmingen mogelijk die de openheid van de waardevolle open gebieden aantasten."

11.2. De Afdeling stelt vast dat het plangebied niet in het waardevolle open gebied als bedoeld in de Omgevingsverordening ligt, zodat artikel 2.7.4.1 van de Omgevingsverordening niet van toepassing is op het plangebied. Dat betekent echter niet dat de raad bij de vaststelling van het plan geen rekening behoefde te houden met de directe nabijheid van het waardevolle open gebied. De afwegingen die de raad in het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te maken brengen immers ook met zich dat de gevolgen van het plan niet onaanvaardbaar voor de omgeving mogen zijn. De raad heeft in redelijkheid ervan kunnen uitgaan dat de gevolgen van het plan voor het waardevolle open gebied aanvaardbaar zijn. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat binnen de bestemmingen "Natuur" en "Verkeer" alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de bestemming zijn toegestaan.

Het betoog faalt.

12. Mooi Wageningen en de Fietsersbond betogen dat het plan in strijd met de Structuurvisie zal leiden tot een aantasting van het broekontginningslandschap ter plaatse dat wordt gekenmerkt door smalle stegen die aan weerszijden worden geflankeerd door bomen en sloten.

12.1. In de Structuurvisie staat dat het Binnenveld ook in de toekomst een landbouwgebied en uitloopgebied voor de stad is. Met een sterke connectie aan Wageningen Universiteit is dit gebied de innovatieve proeftuin van de regio voor de thema’s voedsel en energie. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de landschappelijke openheid, de ruimtelijke kwaliteit van erven en bebouwingslinten en met de karakteristieke overgangen tussen landschapseenheden.

De Bornsesteeg en Kielekampsteeg liggen in het Binnenveld als aangegeven in de Structuurvisie.

12.2. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot aantasting van de kenmerken van het broekontginningslandschap ter plaatse. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad heeft toegelicht dat de watergangen die bij de uitvoering van het plan worden gedempt, zullen worden verlegd. Voorts blijven de meeste bomen langs de Bornsesteeg en Kielekampsteeg behouden. Bovendien is aan de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van tien bomen het voorschrift van een herplantplicht opgenomen. Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd is met de Structuurvisie.

Het betoog faalt.

Conclusie

13. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Kranenburg w.g. Van Driel Kluit
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2017

703.