Uitspraak 200103332/1


Volledige tekst

200103332/1.
Datum uitspraak: 17 april 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de Vereniging Guateniños, gevestigd te Den Haag, en [appellant] en anderen,
appellanten,

tegen de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te
's-Gravenhage van 24 mei 2001 in het geding tussen:

appellanten

en

de Staatssecretaris van Justitie.

1. Procesverloop

Op 23 februari 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) door middel van een persbericht bekend gemaakt dat, onder meer, is besloten om nieuwe aanvragen voor adoptie van kinderen uit Guatemala met onmiddellijke ingang op te schorten.

Bij brief van 27 februari 2001, toegelicht bij brief van 6 maart 2001, heeft de staatssecretaris dit besluit ook medegedeeld aan de raadsman van appellanten in diens hoedanigheid van raadsman van een tweetal andere aspirant-adoptiefouders.

Bij besluit van 18 april 2001 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 24 mei 2001, verzonden op 20 juni 2001, heeft de president van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de president) met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 28 juni 2001, bij de Raad van State ingekomen op 2 juli 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 augustus 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 1 november 2001 heeft de staatssecretaris van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 februari 2002, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. P. Baur, advocaat te Landgraaf, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. F.W. Bleichrodt en mr. H. Lenters, advocaten te Den Haag, en J.A.Th. Vroomans, ambtenaar ten departemente, zijn verschenen.

2. Overwegingen
2.1. In geschil is of het besluit van de staatssecretaris een beleidsregel in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Awb inhoudt.
2.2. Met de president is de Afdeling van oordeel dat de staatssecretaris bevoegd is beslissingen ten aanzien van adoptie te nemen en daarmee ook bevoegd is tot het vaststellen van beleidsregels ter zake.
De president heeft terecht overwogen dat het besluit een aantal algemene regels bevat betreffende de afweging van belangen, waarmee bij de uitoefening van die bevoegdheden rekening zal worden gehouden.
2.3. Het betoog van appellanten, dat het besluit geen beleidsregel betreft nu appellanten concreet in hun belangen worden geschaad, faalt.
De president heeft terecht deze opvatting niet onderschreven en erop gewezen, dat voor zover een aspirant-adoptiefouder in de door hem gevoerde adoptieprocedure geconfronteerd zou worden met een besluit van de staatssecretaris, waardoor die adoptie wordt vertraagd of onmogelijk gemaakt, daartegen de rechtsmiddelen van de Awb openstaan.
2.4. Gelet op het vorenstaande is de president terecht en op juiste gronden tot de conclusie gekomen dat met het op 23 februari 2001 bekend gemaakte besluit algemene regels zijn vastgesteld, welke voldoen aan de in artikel 1:3, vierde lid, van de Awb gegeven omschrijving, en dat derhalve sprake is van een besluit inhoudende een beleidsregel, waartegen ingevolge de Awb geen bezwaar en beroep open staat.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. H. Bekker en mr. W. van den Brink, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Angeren w.g. Zwemstra
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2002

91-405.