Uitspraak 201209484/3/A4


Volledige tekst

201209484/3/A4.
Datum uitspraak: 2 april 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:

1. de stichting Stichting Wakker Dier, gevestigd te Amsterdam, en anderen,
2. de vereniging Vereniging Behoud de Parel, gevestigd te
Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas, en anderen,
3. [appellant sub 3], wonend te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas, en anderen,
appellanten,

en

het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2012 heeft het college aan [vergunninghouder] een oprichtingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor een pluimveehouderij, inclusief een slachterij, en een bio-energiecentrale aan de [locatie] te Grubbenvorst.

Tegen dit besluit hebben de Stichting Wakker Dier en anderen, de Vereniging Behoud de Parel en anderen en [appellant sub 3] en anderen beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

Overwegingen

1. De Stichting Wakker Dier en anderen en [appellant sub 3] en anderen betogen dat de publicatie van de kennisgeving van het ontwerpbesluit voor de oprichtingsvergunning van 15 november 2011 in strijd met artikel 3:12, eerste lid, van de Awb heeft plaatsgevonden, omdat die is gedaan in een lokale krant ‘De Trompetter’, editie Venray/Horst aan de Maas, die niet in Grubbenvorst wordt verspreid en evenmin in Duitsland. Volgens [appellant sub 3] en anderen doet daaraan niet af dat op de website van de provincie Limburg kennisgeving is gedaan van het ontwerpbesluit.

2. Ingevolge artikel 2:14, tweede lid, van de Awb, geschiedt de verzending van berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.

Ingevolge artikel 3:12, eerste lid, geeft het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging in een of meer dag-, nieuws-, of

huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

3. Bij de toepassing van artikel 3:12, eerste lid, van de Awb komt het college een zekere vrijheid toe, mits aldus op een geschikte wijze kennisgeving van het ontwerpbesluit plaatsvindt. Volgens de memorie van toelichting bij de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Kamerstukken II 1999-2000, 27 023, nr. 3, blz. 14) moet daarbij worden voldaan aan de voorwaarde dat de kennisgeving daadwerkelijk al diegenen kan bereiken die naar verwachting bedenkingen kunnen hebben tegen het ontwerpbesluit.

4. Van het ontwerpbesluit is geen kennisgeving gedaan in een blad dat wordt verspreid in Duitsland. De inrichting van [vergunninghouder] ligt op een afstand van ongeveer 7,6 kilometer van de Nederlands-Duitse grens. Gelet op deze afstand is het onaannemelijk dat in Duitsland milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden, zodat publicatie van de kennisgeving in Duitsland niet nodig was.

4.1. Van het ontwerpbesluit is op 30 november 2011 een kennisgeving gedaan op de website van de provincie Limburg en in het huis-aan-huisblad ‘De Trompetter’, editie Venray/Horst aan de Maas.

4.2. Zoals de Afdeling bij uitspraken van 15 augustus 2012 in zaak nr. 201101170/1/A4 en in zaak nr. 201102433/1/A4 heeft overwogen, kan kennisgeving via het internet een geschikte wijze van kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, van de Awb zijn. Op grond van de artikelen 2:14, tweede lid, en 3:12, eerste lid, van de Awb is vereist dat van een ontwerpbesluit op ten minste één niet-elektronische, geschikte wijze als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, kennis wordt gegeven, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Ten tijde van de kennisgeving van het ontwerpbesluit, genomen op 15 november 2011, gold in de provincie Limburg niet een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 2:14, tweede lid, van de Awb.

Het college had derhalve op ten minste één niet-elektronische, geschikte wijze kennis moeten geven van het ontwerpbesluit.

4.3. Vaststaat dat de editie Venray/Horst aan de Maas van ‘De Trompetter’ niet wordt verspreid in Grubbenvorst, waar de inrichting is gelegen, zoals het college in zijn verweerschrift ook heeft erkend.

Het college stelt dat het altijd in de veronderstelling heeft verkeerd dat de editie Venray/Horst aan de Maas dekkend was voor alle dorpen binnen de gemeente Horst aan de Maas, dat het eerst bij de publicatie van het bestreden besluit er achter is gekomen dat deze editie niet in Grubbenvorst wordt bezorgd en daarom van het bestreden besluit wel mede in de editie Venray/Horst aan de Maas heeft kennisgegeven. Het college betoogt dat appellanten door deze omissie niet zijn benadeeld omdat de meesten van hen desalniettemin een zienswijze over het ontwerp hebben ingediend en de overige appellanten niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze hebben ingediend zodat hun beroep ontvankelijk is.

Dit betoog miskent dat mogelijk ook andere inwoners van Grubbenvorst zienswijzen over het ontwerp naar voren hadden willen brengen. Met de kennisgeving van het ontwerpbesluit in genoemde editie van ‘De Trompetter’ konden inwoners van Grubbenvorst die naar verwachting mogelijk zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren wilden brengen, niet worden bereikt. De publicatie in de editie Venray/Horst aan de Maas van de ‘Trompetter’ was dan ook geen geschikte wijze van kennisgeven.

4.4. De wijze waarop het college kennis van het ontwerpbesluit heeft gegeven is, gelet op het vorenoverwogene, in strijd met artikel 3:12, eerste lid, van de Awb. Dit gebrek kan niet met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd, aangezien niet aannemelijk is geworden dat andere belanghebbenden dan appellanten er niet door zijn benadeeld.

De beroepsgrond slaagt.

5. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:12, eerste lid, van de Awb te worden vernietigd. Aan de bespreking van de overige beroepsgronden komt de Afdeling niet toe.

6. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart de beroepen gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg van 14 augustus 2012, kenmerk 10/26185;

III. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Limburg tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten:

- tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro) aan de stichting Stichting Wakker Dier en anderen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

- tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro) aan de vereniging Vereniging Behoud de Parel en anderen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

- tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro) aan [appellant sub 3] en anderen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

IV. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Limburg het voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt:

- ten bedrage van € 620,00 (zegge: zeshonderdtwintig euro) aan de stichting Stichting Wakker Dier en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

- ten bedrage van € 620,00 (zegge: zeshonderdtwintig euro) aan de vereniging Vereniging Behoud de Parel en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

- ten bedrage van € 312,00 (zegge: driehonderdentwaalf euro) aan [appellant sub 3] en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2013

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).

- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.

- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.

- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.

163-379.