Uitspraak 201201862/1/R3


Volledige tekst

201201862/1/R3.
Datum uitspraak: 5 december 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], wonend te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg,

en

de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2010 heeft de raad het verzoek van [appellante] tot vaststelling van een plan tot uitwerking van het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" afgewezen.

Bij besluit van 19 december 2011 heeft de raad het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2012, waar [appellante], bijgestaan door mr. J.T.F. van Berkel, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.M.B. van Overdijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellante] heeft op 23 november 2010 bij de raad een aanvraag ingediend om, met toepassing van de in het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" opgenomen uitwerkingsvoorschriften, een uitwerkingsplan vast te stellen dat voorziet in de bouw van drie vrijstaande woningen in de achtertuin van haar woning aan de [locatie 1]. Bij besluit van 20 december 2010 heeft de raad deze aanvraag afgewezen en bij het bestreden besluit van 19 december 2011 het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het bestreden besluit steunt met name op de overweging dat met het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" uit 1999 was beoogd om het plan als geheel uit te werken ten behoeve van de realisering van de woonwijk Spoorzone, thans de Hoge Hoek. In verband met gewijzigde planologische inzichten rond 2003 heeft de raad besloten het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" niet meer uit te werken, maar tot herziening van dat plan over te gaan.

2. [appellante] kan zich hiermee niet verenigen en betoogt onder meer dat haar bouwplannen voldoen aan de eisen uit het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot", dat de omstandigheid dat de raad een nieuw bestemmingsplan voorbereidt er niet toe mag leiden dat een verzoek om uitwerking van een vigerend plan wordt aangehouden en dat gewijzigde planologische inzichten niet tot gevolg kunnen hebben dat een dergelijk verzoek niet meer inhoudelijk wordt getoetst. De raad heeft volgens [appellante] voorts ten onrechte nadere voorwaarden gesteld aan haar bouwplannen die niet in de uitwerkingsvoorschriften zijn opgenomen, waaronder medewerking van de andere eigenaren van panden langs de Molenstraat en overeenstemming met de projectontwikkelaar.

2.1. Ingevolge het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" rustte op onder meer de percelen in kwestie, waaronder dat van [appellante], de bestemming "Woongebied, uit te werken door de gemeenteraad".

Ingevolge artikel 6, lid 6.1 en lid 6.5, van de tot dat plan behorende planvoorschriften diende deze bestemming te worden uitgewerkt met inachtneming van onder meer de uitgangspunten in artikel 6, lid 6.2.

In het daarop volgende bestemmingsplan "Hoge Hoek" is aan de gronden aan de [locatie 2] tot en met [locatie 1] de bestemming "Wonen - 1" toegekend, met wat betreft het zuidwestelijke gedeelte daarvan de aanduiding "wro-zone wijzigingsgebied 1". Ingevolge artikel 10, lid 10.7, van de planregels, kan het college van burgemeester en wethouders de bestemming "Wonen - 1" wijzigen, zodanig dat vijf vrijstaande woningen worden toegevoegd. Ingevolge dit lid onder c, mag maximaal één woning per kadastraal perceel worden gebouwd.

2.2. Volgens vaste jurisprudentie komt de raad beleidsvrijheid toe ten aanzien van het tijdstip en de wijze waarop een bestemmingsplan wordt uitgewerkt. Voorts komt aan de raad in beginsel de bevoegdheid toe om op grond van gewijzigde inzichten en omstandigheden een herziening van een bestemmingsplan in procedure te brengen. De omstandigheid dat voor de desbetreffende gronden in een bestemmingsplan, zoals in het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot", een uitwerkingsplicht is opgenomen, doet aan deze bevoegdheid niet af.

2.3. Vast staat dat het bestemmingsplan "Hoge Hoek", waarin het realiseren van drie woningen ter plaatse van het perceel van [appellante] niet is toegestaan, ten tijde van het bestreden besluit reeds door de raad was vastgesteld en, na de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling van 20 oktober 2011, in zaak nr. 201107432/2/R3 op het verzoek van [appellante] om een voorlopige voorziening met betrekking tot dat plan, in werking was getreden. Bij uitspraak van heden in zaak nr. 201107432/3/R3, is het beroep van [appellante] tegen het bestemmingsplan "Hoge Hoek" ongegrond verklaard. De raad was derhalve ten tijde van het hier voorliggende besluit niet meer bevoegd om het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot" uit te werken.

2.4. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de bezwaren van [appellante] tegen de afwijzing van haar verzoek tot vaststelling van een plan tot uitwerking van het bestemmingsplan "Spoorzone Berkel-Enschot", geen bespreking meer behoeven.

2.5. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Zijlstra
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2012

240.