Uitspraak 200909837/1/R4


Volledige tekst

200909837/1/R4.
Datum uitspraak: 29 augustus 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. de vereniging Milieugroep Valkenswaard, gevestigd te Valkenswaard,
3. [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],
4. [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 4]), beiden wonend te Dommelen, gemeente Valkenswaard,
5. de stichting Stichting Belangenplatform de Malpie e.o., gevestigd te Waalre,
6. [appellant sub 6] en anderen, allen wonend te Valkenswaard,
7. [appellante sub 7], wonend te [woonplaats],
8. [appellant sub 8], wonend te [woonplaats],
9. [appellant sub 9], wonend te Valkenswaard,
10. [appellant sub 10] en anderen, allen wonend te Valkenswaard,
11. [appellant sub 11], wonend te Valkenswaard,
12. [appellant sub 12], wonend te Valkenswaard,

en

de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2009 heeft de raad van de gemeente Valkenswaard het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Lage Heideweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de gemeente Valkenswaard ingekomen op 14 december 2009, de Milieuwerkgroep bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2010, [appellant sub 3] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2010, [appellant sub 4] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 januari 2010, de stichting Belangenplatform de Malpie e.o. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 januari 2010, [appellant sub 6] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 januari 2010, [appellante sub 7] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 januari 2010, [appellant sub 8] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 januari 2010, [appellant sub 9] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 januari 2010, [appellant sub 11] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 januari 2010, [appellant sub 10] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 januari 2010, en [appellant sub 12] bij brief, bij de gemeente Valkenswaard ingekomen op 19 januari 2010, beroep ingesteld. De gemeente Valkenswaard heeft de beroepschriften van [appellant sub 1] en [appellant sub 12] doorgezonden aan de Afdeling alwaar deze op 21 december 2009 onderscheidenlijk 29 januari 2010 zijn ingekomen.

De raad van de gemeente Valkenswaard heeft een verweerschrift ingediend.

De raad en de raad van de gemeente Bergeijk hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2011, waar [appellant sub 3], in persoon, [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], in persoon, de stichting Stichting Belangenplatform de Malpie e.o., vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 6] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellante sub 7], in persoon, [appellant sub 9], in persoon en bijgestaan door mr. H.A. Gooskens, [appellant sub 11], vertegenwoordigd door mr. H.A. Gooskens, [appellant sub 10] en anderen, in persoon, [appellant sub 12], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door drs. L.A.F. Vorster en ing. H.P.W.M. Janssen, zijn verschenen.

Bij tussenuitspraak van 16 december 2011 in zaak nr. 200909837/1/T1/R4 (www.raadvanstate.nl, hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 26 november 2009 te herstellen.

Bij brief van 29 maart 2012, bij de Afdeling ingekomen op 5 april 2012, heeft de raad aangegeven het gebrek in het besluit van 26 november 2009 te hebben hersteld.

Bij brieven van 10 april 2012 zijn partijen in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen.

[appellant sub 10] en anderen hebben bij brief van 7 maart 2012 zienswijzen naar voren gebracht. [appellant sub 12] heeft bij brief van 13 april 2012 zienswijzen naar voren gebracht. [appellant sub 6] en anderen hebben bij brief van 27 april 2012 zienswijzen naar voren gebracht. [appellant sub 4] heeft bij brief van 27 april 2012 zienswijzen naar voren gebracht. De stichting Belangenplatform de Malpie e.o. heeft bij brief van 27 april 2012 zienswijzen naar voren gebracht. [appellant sub 11] heeft bij brief van 3 mei 2012 zienswijzen naar voren gebracht. [appellant sub 4] heeft bij brief van 4 mei 2012 aanvullende zienswijzen naar voren gebracht. [appellant sub 10] en anderen hebben bij brief van 6 mei 2012 aanvullende zienswijzen naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2.1. De Afdeling heeft bij de tussenuitspraak naar aanleiding van het beroep van [appellant sub 10] als volgt overwogen. In de aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet is vermeld dat om de barrièrewerking van de Lage Heideweg in het Keersopdal zoveel mogelijk te verkleinen, de bestaande brug over de Keersop zal worden afgebroken en worden vervangen door een zeer ruim opgezette brug en fietsbrug. De bestaande brug biedt geen ruimte voor meandering. In de nieuwe situatie zal meer natuurlijk licht onder de kunstwerken doordringen en is meandering wel mogelijk. De nieuwe doorsnijding wordt daarbij op ecologisch verantwoorde wijze uitgevoerd. Onder de brug komen daarom oevers van minimaal 1,5 meter breed en de breedte van de brug wordt geminimaliseerd door af te zien van fietsstroken. Hierdoor zal de barrièrewerking voor de beekprik in de gebruiksfase eerder afnemen dan toenemen. In de aanvraag voor een ontheffing is vermeld dat de brug over de Keersop zal worden afgebroken, maar het vastgestelde bestemmingsplan gaat niet uit van vervanging van de brug. De gevolgen van het plan zijn echter beoordeeld met inachtneming van het verwijderen van de brug. Gelet hierop bestaat twijfel of de ontheffing zal worden verleend, zodat de raad niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Flora- en faunawet niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om:

- binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het besluit van 26 november 2009 te herstellen door nader te motiveren waarom de Flora- en faunawet niet aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Lage Heideweg" in de weg staat of het besluit te wijzigen. In het laatste geval dient het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven termijn bekendgemaakt te worden, en

- de Afdeling van de uitkomst en van het eventuele nieuwe besluit mededeling te doen.

2.2. De raad heeft in de brief van 29 maart 2012 het besluit van 26 november 2009 nader gemotiveerd. De raad heeft uiteengezet dat de nieuwe brug zal voldoen aan de volgende uitgangspunten:

- de nieuwe brug wordt breed opgezet en biedt ruimte voor meandering van de Keersop;

- de nieuwe brug wordt zo breed opgezet dat de oevers onder de brug minimaal 1,5 meter breed zijn, zodat zij door dieren als de waterspitsmuis en de levendbarende hagedis gepasseerd kunnen worden;

- de brug wordt zo opgezet dat er meer natuurlijk licht onder de brug zal doordringen, zodat de barrièrewerking ervan vermindert;

- de constructie van de brug behoeft minder zwaar te zijn en pijlers in de Keersop zijn niet nodig, omdat de brug niet meer geschikt behoeft te zijn voor autoverkeer, maar uitsluitend voor langzaam verkeer. Ook wordt niet voorzien in aparte fietsstroken waardoor de breedte van het wegprofiel van de brug wordt geminimaliseerd.

Tevens is vermeld dat de Westerhovenseweg/Dommelsedijk op de verbeelding ter plaatse van de kruising met de Keersop de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" heeft. Gelet op de bestemmingsomschrijving in artikel 7, lid 7.1.1 heeft de weg een verblijfsfunctie en is deze tevens bedoeld voor de ontsluiting van aanliggende of nabijgelegen gronden. Daarmee wordt deze weg een zogenoemde langzaamverkeersroute, aldus de raad.

2.3. [appellant sub 1], de Milieuwerkgroep, [appellant sub 3], [appellante sub 7], [appellant sub 8] en [appellant sub 9] hebben geen zienswijzen naar voren gebracht over de wijze waarop het gebrek is hersteld.

2.3.1. Ten aanzien van de beroepen van [appellant sub 1], de Milieuwerkgroep, [appellant sub 3], [appellante sub 7], [appellant sub 8] en [appellant sub 9] heeft de Afdeling bij de tussenuitspraak geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening en heeft zij in het door hen aangevoerde evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2.4. Voor zover de zienswijzen van [appellant sub 10] en anderen, [appellant sub 12], [appellant sub 6] en anderen, [appellant sub 4], de stichting Belangenplatform de Malpie e.o. en [appellant sub 11] zien op aspecten die niet het onderwerp vormen van de door de Afdeling aan de raad gegeven opdracht en de wijze waarop de raad daaraan uitvoering heeft gegeven - zoals het verband tussen Lage Heideweg en de N69, de MER en een alternatief voor de Lage Heideweg - overweegt de Afdeling dat daarover in de tussenuitspraak eindbeslissingen zijn gegeven en deze hier buiten inhoudelijke bespreking moeten blijven.

2.5. Ten aanzien van de zienswijzen van [appellant sub 12], [appellant sub 6] en anderen, [appellant sub 4], de stichting Belangenplatform de Malpie e.o. en [appellant sub 11] die zien op het onderwerp van de door de Afdeling aan de raad gegeven opdracht en de wijze waarop de raad daaraan uitvoering heeft gegeven, overweegt de Afdeling dat deze appellanten zich niet erop hebben beroepen dat het bestemmingsplan gebrekkig was vanwege de daaraan ten grondslag liggende toetsing aan de Flora- en Faunawet. Deze appellanten hebben met hun op dat gebrek betrekking hebbende zienswijzen hun beroepsgronden uitgebreid met een nieuwe, niet eerder aangedragen beroepsgrond. In een geval als het onderhavige waarin een motiveringsgebrek is hersteld zonder dat dit heeft geleid tot een nader besluit bestaat voor zo'n uitbreiding geen ruimte. Dit betekent dat deze zienswijzen - ook al zijn deze appellanten in de gelegenheid gesteld tot het indienen daarvan - buiten inhoudelijke bespreking moeten blijven.

2.6. In hun zienswijze hebben [appellant sub 10] en anderen naar voren gebracht dat de brief van 29 maart 2012 niet op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. De Afdeling volgt [appellant sub 10] en anderen hierin niet nu deze brief niet een nader besluit maar slechts een nadere motivering bevat en voor zo'n brief geen wettelijke bekendmakingseisen gelden.

2.7. [appellant sub 10] en anderen hebben aangevoerd dat waar aanvankelijk ervan werd uitgegaan dat de bestaande brug werd vervangen door een fietsbrug, die brug thans wordt vervangen door een brug die ook geschikt is voor langzaam verkeer. Deze zienswijze mist feitelijke grondslag nu met de brief van 29 maart 2012 de in het bestemmingsplan opgenomen bestemming ter plaatse van de brug niet is gewijzigd. Deze bestemming, "Verkeer-Verblijfsgebied", voorziet overigens in ontsluiting van aanliggende en nabijgelegen gronden zodat gebruik door langzaam verkeer niet is uitgesloten.

2.8. De Afdeling acht, in aanmerking genomen dat [appellant sub 10] overigens geen zienswijze naar voren heeft gebracht tegen de inhoud van de brief van de raad van 29 maart 2012, de door de raad gegeven nadere motivering die aansluit bij hetgeen in de aanvraag om de ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is vermeld, niet ontoereikend. Nu moet worden vastgesteld dat de ter plaatse van de te vervangen brug geldende bestemming uitvoering van die brug overeenkomstig die aanvraag om ontheffing toelaat, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de Flora- en faunawet niet op voorhand aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

2.9. Gelet op hetgeen is overwogen onder 2.20.6 van de tussenuitspraak ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 10] en anderen hebben aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd. Gelet op hetgeen onder 2.8 is overwogen, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De beroepen van [appellant sub 1], de Milieuwerkgroep, [appellant sub 3], [appellant sub 4], de stichting Belangenplatform de Malpie e.o, [appellant sub 6] en anderen, [appellante sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9], [appellant sub 11] en [appellant sub 12] zijn ongegrond.

2.10. De raad van de gemeente Valkenswaard dient ten aanzien van [appellant sub 10] en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. [appellant sub 10] en anderen hebben verzocht om vergoeding van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en reiskosten voor drie personen. Hun beroepschrift en de door hen naar voren gebrachte zienswijzen zijn echter niet opgesteld door een rechtsbijstandverlener. Zij zijn ook niet ter zitting door een rechtsbijstandverlener bijgestaan. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding die kosten voor vergoeding in aanmerking te laten komen. Wat betreft vergoeding van de reiskosten ten aanzien van [appellant sub 10] en anderen komt slechts één persoon in aanmerking voor vergoeding van reiskosten.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep van [appellant sub 10] en anderen tegen het besluit van 26 november 2009 gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Valkenswaard van 26 november 2009, kenmerk 09raad00753;

III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;

IV. verklaart de beroepen van [appellant sub 1], Milieugroep Valkenswaard, [appellant sub 3], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], de stichting Stichting Belangenplatform de Malpie e.o., [appellante sub 7], [appellant sub 6] en anderen, [appellant sub 8], [appellant sub 9], [appellant sub 11] en [appellant sub 12] ongegrond;

V. veroordeelt de raad van de gemeente Valkenswaard tot vergoeding van bij [appellant sub 10] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 40,11 (zegge: veertig euro en elf cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

VI. gelast dat de raad van de gemeente Valkenswaard aan [appellant sub 10] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2012

433.