Uitspraak 201112345/2/R4


Volledige tekst

201112345/2/R4.
Datum uitspraak: 20 februari 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, wonend te Dokkum, gemeente Dongeradeel,
verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2011 heeft het college het wijzigingsplan "Dokkum-Legeweg 31-33" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 november 2011, beroep ingesteld.
Bij brief van 28 november 2011 hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 januari 2012, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen zijn nadere stukken in het geding gebracht.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het wijzigingsplan voorziet in de wijziging van de bestemming van de percelen Legeweg 31 en 33 te Dokkum van de bestemming "Ontspanning en vermaak" uit het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" in de bestemming "Wonen" om de verbouwing van het voormalige snooker- en bioscoopcentrum tot 12 appartementen mogelijk te maken.

2.3. Voor zover [verzoeker] en anderen zich richten tegen de verplaatsing van het bruggetje aan de achterzijde van de Legeweg 31-33 en het verwachte toenemende gebruik daarvan, overweegt de voorzitter dat dit bruggetje niet in het plangebied ligt en niet mogelijk wordt gemaakt door het wijzigingsplan.

Voor zover [verzoeker] en anderen betogen dat het woon- en leefklimaat wordt aangetast door een eventuele opbouw ten behoeve van de te ontwikkelen appartementen overweegt de voorzitter dat deze opbouw evenmin met het wijzigingsplan mogelijk wordt gemaakt.

De verplaatsing van het bruggetje en de opbouw ten behoeve van de appartementen staan in deze procedure derhalve niet ter beoordeling. Voor het bruggetje en de opbouw zal afzonderlijke besluitvorming plaats moeten vinden, waarbij voor [verzoeker] en anderen de mogelijkheid openstaat rechtsmiddelen aan te wenden. De voorzitter ziet in zoverre dan ook geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

2.4. [verzoeker] en anderen betogen dat het wijzigingsplan niet past binnen de "Binnenstadvisie" omdat de wijziging een verslechtering van hun woon- en leefomgeving veroorzaakt. De "Binnenstadvisie" zou echter het wonen in de binnenstad uitsluitend met het oog op verbetering van de sociale veiligheid en levendigheid promoten.

Zij betogen dat de bestemmingswijziging een inbreuk op hun privacy met zich brengt. Deze inbreuk is volgens hen groter bij de bestemming "Wonen", omdat dan sprake is van een voortdurende inbreuk op de privacy, terwijl de inbreuk bij de bestemming "Ontspanning en vermaak" slechts incidenteel is.

[verzoeker] en anderen betogen daarnaast dat ten onrechte in het wijzigingsplan een uitbreiding van de bouwmogelijkheden voor de bestemming "Wonen" is opgenomen door een vrijstellingsbevoegdheid voor de bouwmogelijkheden op te nemen. Hiermee wordt buiten de wijzigingsbevoegdheid getreden.

Voorts betogen [verzoeker] en anderen dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de parkeerbehoefte. Zij stellen dat de Binnenstadvisie voorschrijft dat parkeren in of onder het gebouw moet plaatsvinden. Zij stellen dat de parkeerbehoefte van de huidige bestemming anders is dan bij de bestemming "Wonen".

2.4.1. Het plandeel Legeweg 31-33 had onder het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" de bestemming "Ontspanning en vermaak" met de aanduiding "bioscoop". Ingevolge artikel 9 van bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" zijn deze gronden, voor zover hier van belang, uitsluitend bestemd voor het gebruik als bioscoop.

Ingevolge het achtste lid van artikel 9 (Ontspanning en vermaak) van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" kan het college het plan wijzigen in de zin dat de bestemming van gronden kan worden gewijzigd in de bestemming "Wonen". Wijziging kan uitsluitend plaatsvinden, indien de desbetreffende gronden aan hun oorspronkelijke gebruik overeenkomstig de bestemming "Ontspanning en vermaak" zijn of zullen worden onttrokken. De wijziging mag niet tot gevolg hebben dat onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Na wijziging is artikel 12 (Wonen) uit het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat het college aanvullende voorschriften kan geven omtrent het bouwen en het gebruik.

Ingevolge artikel 12.4 van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" is vrijstelling van de bouwvoorschriften mogelijk.

Ingevolge artikel 17, onder e, van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" hebben de voorschriften ten aanzien van de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden uit de bouwverordening aanvullende werking op het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd".

Ingevolge artikel 3.6, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening maakt een wijzigingsplan onderdeel uit van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd".

2.4.2. Tussen de initiatiefnemer voor de verbouwing tot appartementen Postma projectontwikkeling en Beheer Noordbergum B.V. en de gemeente is een overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst is in artikel 4, vierde lid, opgenomen dat de exploitant kennis neemt van het feit dat de gemeente bij aanvragen van een parkeervergunning door exploitant, danwel door toekomstige bewoners, geen parkeervergunning zal verstrekken voor de Legeweg en de directe omgeving daarvan, waaronder het parkeerterrein de Helling en hiermee akkoord gaat en in het vijfde lid dat hij kennis neemt van en akkoord gaat met het feit dat in de huidige opbouw en indeling van de binnenstad en daaromheen gelegen parkeerterreinen, de parkeergarage 't Panwurk de aangewezen locatie voor parkeren is. De gemeente kan na wijziging van de opbouw en indeling van de binnenstad en daaromheen gelegen parkeerterreinen, dan wel na wijziging van het parkeerbeleid, beslissen alsnog parkeervergunningen nabij of in de Legeweg te verstrekken. De beslissingsbevoegdheid ligt bij de gemeente en is afhankelijk van het tijdstip van aanvragen en de omstandigheid van dat moment. Op grond van het zesde lid zal exploitant toekomstige eigenaren, danwel gebruikers, actief informeren omtrent het gestelde in het vijfde en zesde lid. Het zevende lid verplicht de exploitant er toe het gestelde in het vierde en vijfde lid als kettingbeding in elke akte van eigendomsoverdracht op te nemen, tenzij de gemeente toestemming verleent deze bepalingen te laten vervallen. De desbetreffende bepalingen zullen eveneens overgaan op een ieder die het registergoed verkrijgt - hetzij onder algemene titel, hetzij onder bijzondere titel - danwel de beschikking krijgt over het registergoed.

2.4.3. De woningen van [verzoeker] en anderen grenzen aan de Westersingel. De woningen staan gescheiden door de Westersingel en een gracht op een afstand van minimaal 9 meter van het plangebied aan de achterzijde van de Legeweg 31-33.

2.4.4. Met het bestaan van een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd, indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt echter niet weg dat het bij het vaststellen van een wijzigingsplan gaat om een bevoegdheid en niet om een plicht. Het feit dat aan de in een bestemmingsplan opgenomen wijzigingsvoorwaarden is voldaan, laat de plicht van het college onverlet om in de besluitvorming omtrent de vaststelling van een wijzigingsplan na te gaan of uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming is gerechtvaardigd.

2.4.5. Aan de voorwaarde dat de gronden aan hun oorspronkelijke gebruik voor de bestemming "Ontspanning en vermaak" onttrokken worden, is voldaan. Ten aanzien van de tweede voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk gedaan mag worden aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden overweegt de voorzitter dat de percelen niet direct grenzen aan de percelen Legeweg 31-33, maar worden gescheiden door een gracht en de openbare weg de Westersingel. De gronden van [verzoeker] en anderen zijn geen aangrenzende gronden, zodat een eventuele afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden op hun percelen niet tot strijd met de wijzigingsvoorwaarde kan leiden. Van afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen is niet gebleken. Niet is derhalve gebleken dat niet aan de wijzigingsvoorwaarden is voldaan.

2.4.6. Onder de bestemming bioscoop zijn ook ramen aan de achterzijde van de Legeweg 31-33 mogelijk. Het gedeelte van de woningen van [verzoeker] en anderen waar zicht op is vanaf de Legeweg 31-33 ligt aan de openbare weg. De afstand tussen de woningen en de Legeweg 31-33 is minimaal negen meter. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat voor zover het woon- en leefklimaat door de wijziging wordt aangetast, deze aantasting niet zodanig is dat hieraan een doorslaggevend gewicht had moeten worden toegekend in die zin dat geen gebruik had mogen worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

2.4.7. Ten aanzien van het betoog dat het wijzigingsplan in strijd zou zijn met de binnenstadvisie uit 2003 overweegt de voorzitter dat de binnenstadvisie ten grondslag heeft gelegen aan het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" waarin de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. In de binnenstadvisie is op de Legeweg voorzien in woningbouw. Het college heeft het wijzigingsplan in redelijkheid in overeenstemming kunnen achten met de binnenstadvisie.

2.4.8. Ingevolge artikel 9, achtste lid van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" is na wijziging naar de bestemming "Wonen" artikel 12 van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" van toepassing. Dit artikel bevat een vrijstellingsbepaling voor de bouwvoorschriften die overeenkomt met de vrijstellingsbevoegdheid voor de bestemming "Ontspanning en vermaak".

Het wijzigingsplan wijzigt de bestemming dus in overeenstemming met artikel 9, achtste lid van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd". Hiermee wordt geen ruimere vrijstelling mogelijk gemaakt dan onder de voorheen geldende bestemming "Ontspanning en vermaak" mogelijk was. Gelet op het voorgaande mist het betoog van [verzoeker] en anderen dat een ruimere vrijstellingsmogelijkheid van de bouwvoorschriften is opgenomen en hiermee de grenzen van de wijzigingsbevoegdheid zijn overschreden feitelijke grondslag.

2.4.9. Ter zitting is betoogd dat het wijzigingsplan dient te voldoen aan de parkeernormen op grond van de bouwverordening en dat deze niet door een overeenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar kunnen worden genegeerd.

De bouwverordening heeft een aanvullende werking op het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd" voor de onderwerpen genoemd in artikel 17 van dat plan, waaronder de parkeergelegenheid. Het wijzigingsplan maakt na vaststelling onderdeel uit van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd", waardoor de in artikel 17 genoemde onderwerpen uit de bouwverordening eveneens aanvullende werking op het wijzigingsplan hebben. Deze aanvullende werking van de bouwverordening strekt niet tot toetsing van een wijzigingsplan aan de bouwverordening, maar komt tot uiting bij de toetsing van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Het betoog dat het wijzigingsplan dient te voldoen aan de bouwverordening faalt.

2.4.10. De aanvaardbaarheid van de gewijzigde bestemming, waaronder de gevolgen voor de parkeersituatie wordt in beginsel bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Dokkum Binnenstêd", waarin de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, geacht te zijn meegewogen. Het college dient de parkeersituatie wel mee te wegen in het kader van de vraag of het gebruik van de wijzigingsbevoegdheid uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, gerechtvaardigd is. Vanwege het gebrek aan parkeerplaatsen in de omgeving en het ontbreken van parkeergelegenheid in het plangebied zelf, zijn nadere afspraken gemaakt met de initiatiefnemer om te waarborgen dat geen parkeeroverlast wordt veroorzaakt in de binnenstad. Gelet op de overeenkomst met de initiatiefnemer, de aanvullende werking van de voorschriften omtrent parkeergelegenheid in de bouwverordening en het feit dat de bestemming als bioscoop ook reeds een beslag op een deel van de parkeercapaciteit legde, heeft het college in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat de parkeersituatie niet in de weg staat voor de vaststelling van het wijzigingsplan.

2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.

w.g. Hagen w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2012

375-725.