Kritisch advies over wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen

Gepubliceerd op 30 juli 2009

De Raad van State heeft een kritisch advies uitgebracht over een wetsvoorstel tot herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. Dit advies is onlangs openbaar geworden met de aanbieding van het wetsvoorstel door de regering aan de Tweede Kamer.

Het jeugdbeleid is een van de speerpunten van dit kabinet. Dit komt onder meer tot uiting in drie kabinetsvoorstellen waarover de Raad van State onlangs heeft geadviseerd: de verruiming van de huidige kinderbeschermingsmaatregelen, de introductie van een verwijsindex voor risicojongeren en het toekennen van de bevoegdheid aan de burgemeester om in te grijpen in de gezinssfeer en daar dwingend opvoedingsondersteuning op te leggen.

De Raad van State heeft een kritisch advies uitgebracht over een wetsvoorstel tot herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. De Raad is van mening dat de regering het wetsvoorstel niet in deze vorm zou moeten indienen bij de Tweede Kamer. Hieronder worden de belangrijkste punten uit het advies weergegeven.

Het wetsvoorstel is onderdeel van het programma “Beter beschermd”, dat moet leiden tot een verbetering in de Jeugdbescherming in Nederland. Het voorstel verruimt de grond voor ondertoezichtstelling, waardoor het mogelijk wordt om ook kinderen met relatief lichte problemen onder toezicht te stellen. Ook de grond voor gezagsbeëindiging wordt verruimd en de ontheffing en ontzetting van het gezag worden samengevoegd tot één gezagsbeëindigende maatregel. Doordat de aansluiting tussen de ondertoezichtstelling en gezagsbeëindiging wordt vergemakkelijkt, kan de rechter in een eerder stadium overgaan tot beëindiging van het gezag.

Uit onderzoek blijkt dat er grote twijfels bestaan over de effectiviteit van de ondertoezichtstelling. De situatie van veel onder toezicht gestelde jongeren verbetert onvoldoende of verslechtert zelfs. De beperkte effectiviteit van de ondertoezichtstelling hangt volgens de Raad samen met een gebrekkige uitvoering ervan. In de jeugdzorg wordt hard gewerkt aan verbeteringen, maar de uitvoering is nog niet op orde. De professionaliteit van de sector behoeft verbetering, er is een groot verloop van personeel en de samenwerking in de jeugdzorgketen is niet goed genoeg. De Raad constateert dan ook dat jeugdzorgwerkers op dit moment onvoldoende toegerust zijn om de belangrijkste elementen van de voorgestelde wetswijziging (de verruiming van de ondertoezichtstelling en de verruiming van de mogelijkheden tot gezagsbeëindiging) adequaat te kunnen uitvoeren. Een gebrekkige uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen die ingrijpen in het privéleven, kan bovendien leiden tot strijd met de verplichtingen uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De Raad adviseert, zolang de effectiviteit van de huidige ondertoezichtstelling niet is toegenomen en zolang Bureau Jeugdzorg de uitvoering van deze maatregel niet op orde heeft, af te zien van ingrijpende aanpassingen van de kinderbeschermingsmaatregelen.

De Raad is ook kritisch over de veronderstelling dat kinderen onbedreigd moeten kunnen opgroeien. Deze norm, die aan het wetsvoorstel ten grondslag ligt, wekt verwarring, omdat zich in elke levenssituatie bedreigingen zullen voordoen. Het kabinet legt met deze norm de lat zowel voor ouders als voor de overheid te hoog. De Raad mist een visie van het kabinet op wat van ouders in de verzorging en opvoeding in redelijkheid mag worden verwacht. In het verlengde daarvan ligt de vraag wanneer de overheid de vrijheid van de ouders mag beperken om hun kinderen te verzorgen en op te voeden. Ook daarover ontbreekt een visie van het kabinet.

Het voorstel maakt ondertoezichtstelling ook mogelijk voor kinderen met relatief lichte problemen. De vraag is waarom niet is gekozen voor een (lichte) maatregel die gericht is op de oplossing van dat probleem, in plaats van voor verruiming van de mogelijkheden tot ondertoezichtstelling. Een op zichzelf zware maatregel met vergaande gevolgen als de ondertoezichtstelling, hoeft dan niet te worden ingezet voor kinderen met relatief lichte problemen.

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Raad van State en de reactie van de minister van Justitie hierop.