Uitspraak 201702345/2/R1


Volledige tekst

201702345/2/R1.
Datum uitspraak: 26 september 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer,
appellant,

en

de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:430, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek te herstellen in het besluit van 26 januari 2017 (hierna: het oorspronkelijke besluit), waarbij de raad het bestemmingsplan "Zwanenburg De Kom Noordwestzijde" heeft vastgesteld. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 19 april 2018 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld teneinde het gebrek dat in de tussenuitspraak is geconstateerd te herstellen.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [appellant] zijn zienswijze naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 15.4 een gebrek geconstateerd in het oorspronkelijke besluit. Dit heeft betrekking op de gevolgen van de locatie voor de nieuw supermarktvestiging aan de Olmenlaan 141 te Zwanenburg voor de geluidsbelasting op de woning van [appellant] aan de [locatie]. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geconcludeerd dat in het akoestisch onderzoek een meetpunt ontbrak bij de zuidoostelijke gevel van de woning. De naastgelegen gronden zijn bestemd voor parkeren, voor de ontsluiting van het achter het bouwvlak voor de nieuwe supermarktvestiging voorziene parkeerterrein en voor laad- en losactiviteiten. Tevens maakte het plan het mogelijk dat niet alleen inpandig, maar ook buiten laad- en losactiviteiten zouden plaatsvinden. Voorts was de ingang van de nieuwe supermarktvestiging weliswaar aan de achterzijde van het voorziene gebouw beoogd, maar het plan maakte ook een ingang aan de voorzijde mogelijk. Een ingang aan de voorzijde zou ertoe leiden dat winkelend publiek in grote mate met winkelwagentjes langs de zuidoostelijke gevel van de woning naar de parkeerplaats aan de achterzijde zou rijden.

2. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen voornoemd gebrek in het oorspronkelijke besluit te herstellen, met inachtneming van hetgeen daarin onder 15.4 is overwogen.

3. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad de motivering aangevuld met een nader akoestisch onderzoek en het bestemmingsplan gewijzigd door het herstelbesluit vast te stellen. Het herstelbesluit betreft een partiële herziening, waarbij artikel 3, lid 3.4, van de planregels opnieuw is vastgesteld.

In het rapport 'Aanvullende geluidbeperking supermarkt' van 14 maart 2018, uitgevoerd door LBP-Sight, is alsnog de geluidsbelasting ter plaatse van de zuidoostelijke gevel van [appellant] onderzocht. Op grond hiervan stelt dat de raad zich op het standpunt dat de geluidsbelasting als gevolg van de Lidl aanvaardbaar is.

Met het herstelbesluit is artikel 3 van de planregels aangevuld. Die aanvulling strekt ertoe dat de geluidbelasting vanwege de nieuwe supermarktvestiging met bijbehorende toegangsweg en parkeerplaats wordt beperkt. Een toevoeging betreft het inpandig laden en lossen, een tweede houdt in dat de toegang tot de laad- en losvoorziening aan de voorzijde komt en de derde dat de ingang van de nieuwe supermarktvestiging aan de achterzijde komt.

Het herstelbesluit

4. Het herstelbesluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) mede onderwerp van het geding.

5. De bezwaren [appellant] hebben betrekking op de geluidsbelasting als gevolg van het laden en lossen. Hij betoogt dat ten onrechte niet is gemeten hoe vaak het laden en lossen per dag zal plaatsvinden. [appellant] stelt voorts dat het laden en lossen slechts ten dele inpandig mag plaatsvinden, terwijl het akoestisch onderzoek uitgaat van volledig inpandig laden en lossen. Voorts vreest hij dat het laden en lossen vroeger in de ochtend en later in de avond zal plaatsvinden dan waar in het akoestisch onderzoek rekening mee is gehouden. Ook heeft hij bezwaren tegen de bepaling van de indirecte hinder waar het gaat om de bestaande en de onderzochte verkeerssituatie.

5.1. De gronden voor de nieuwe supermarktvestiging zijn voorzien van de bestemming "Detailhandel". De planregeling voor die bestemming is neergelegd in artikel 3 van de planregels.

Artikel 3, lid 3.4, aanhef en onder c, van de planregels luidt:

"Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

c. het laden en lossen ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten dient inpandig te geschieden;".

5.2. Het rapport van 14 maart 2018 verwijst voor een uitgebreide omschrijving van de uitgangspunten naar het rapport 'Akoestisch onderzoek supermarkt' van 10 augustus 2016, eveneens uitgevoerd door LBP-Sight. In laatstgenoemd rapport staan enkele uitgangspunten voor de bevoorrading van de nieuwe supermarktvestiging. Onder meer is vermeld dat het laden en lossen volledig inpandig plaatsvindt waarbij de roldeur is gesloten. Voorts is vermeld dat alle laad- en losactiviteiten plaatsvinden in de dagperiode van 07:00 tot 19:00 uur. Verder is vermeld dat de bevoorrading op een drukke dag plaatsvindt door een zware vrachtwagen (trekker met oplegger) en een viertal kleinere wagens (bakwagens/bestelwagens).

5.3. Wat betreft het aantal keer dat het laden en lossen per dag zal plaatsvinden, bestaat in het aangevoerde geen aanleiding voor het oordeel dat met een zware vrachtwagen en een viertal kleinere wagens niet van een representatieve bedrijfssituatie is uitgegaan. Nog daargelaten dat geen metingen kunnen worden verricht bij een nieuwe, nog niet verwezenlijkte supermarktvestiging, heeft de raad in redelijkheid kunnen uitgaan van een prognose.

5.4. Voor zover [appellant] betoogt dat voertuigen op de Olmenlaan niet zijn opgenomen in het heersende verkeersbeleid, overweegt de Afdeling als volgt. Hiermee wordt bedoeld dat de geluidsbelasting als gevolg van voertuigen op de Olmenlaan bij de berekening van de geluidsbelasting is betrokken. Voorts wordt hiermee bedoeld dat het extra verkeer op de Dennenlaan niet tot een significante extra geluidsbelasting leidt, doordat het wegvalt tegen het bestaande verkeer ter plaatse.

Voor zover [appellant] betoogt dat de Olmenlaan in de huidige situatie een weg met éénrichtingverkeer is, overweegt de Afdeling dat de raad zich voor de toekomstige situatie in redelijkheid heeft kunnen baseren op het structuurplan, waarin staat dat het stuk van de Olmenlaan tussen de Dennenlaan en de ingang van het parkeerterrein achter de Lidl tweerichtingsverkeer wordt.

In het aangevoerde bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij de bepaling van de indirecte hinder op deze punten van een onjuiste situatie is uitgegaan. Het betoog faalt.

5.5. De Afdeling stelt voorts vast dat in de planregels weliswaar is bepaald dat het laden en lossen inpandig moet plaatsvinden, maar niet dat tijdens de laad- en losactiviteiten de roldeur moet zijn gesloten, zoals in het akoestisch rapport van 14 maart 2018 is vermeld. Ook ontbreekt de voorwaarde dat het laden en lossen moet plaatsvinden tussen 07:00 en 19:00 uur. Dit betekent dat, zoals [appellant] heeft gesteld, het niet is uitgesloten dat laad- en losactiviteiten met open deuren en buiten de in het akoestisch rapport vermelde uren kan plaatsvinden. Daardoor is de door de raad bij het herstelbesluit als aanvaardbaar geoordeelde geluidsituatie ter plaatse van de woning van [appellant] niet verzekerd. Door het ontbreken van deze voorwaarden in de planregels is het herstelbesluit onzorgvuldig voorbereid. Het betoog slaagt in zoverre.

5.6. Gelet op het overwogene onder 5.5 ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het herstelbesluit is vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover in artikel 3, lid 3.4, onder c, van de planregels niet is opgenomen dat het laden en lossen tussen 07:00 en 19:00 uur en achter gesloten deuren dient te geschieden. Het beroep tegen het herstelbesluit is gegrond, zodat het herstelbesluit in zoverre dient te worden vernietigd.

6. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien door artikel 3, lid 3.4, van de planregels aan te vullen met de voorwaarden dat het laden en lossen inpandig en achter gesloten deuren en tussen 07:00 en 19:00 uur dient te geschieden. Voorts zal de Afdeling bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het herstelbesluit.

Hierbij betrekt de Afdeling dat derdebelanghebbenden niet in hun belangen zullen worden geschaad, nu het ervoor dient te worden gehouden dat de exploitant van de nieuwe supermarktvestiging op de hoogte is van en instemt met de uitgangspunten uit het akoestisch onderzoek.

Het oorspronkelijke besluit

7. Gelet op hetgeen onder 15.4 van de tussenuitspraak is overwogen, is het oorspronkelijke besluit vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover in artikel 3, lid 3.4, van de planregels niet is opgenomen dat het laden en lossen tussen 07:00 en 19:00 uur en achter gesloten deuren dient te geschieden. Het beroep van [appellant] tegen het oorspronkelijke besluit is gegrond, zodat het oorspronkelijke besluit in zoverre dient te worden vernietigd.

Conclusie

8. De conclusie is dat de verwezenlijking van de nieuwe supermarktvestiging aan de Olmenlaan 141 door kan gaan, met dien verstande dat de voorwaarden voor het laden en lossen zijn aangevuld door het herstelbesluit in samenhang met de voorwaarden die zijn geformuleerd in het dictum van deze uitspraak.

9. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

10. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmermeer van 26 januari 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Zwanenburg De Kom Noordwestzijde" gegrond;

II. vernietigt het onder I genoemde besluit, voor zover in artikel 3, lid 3.4, van de planregels niet is opgenomen dat het laden en lossen tussen 07:00 en 19:00 uur en achter gesloten deuren dient te geschieden;

III. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmermeer van 19 april 2018 tot wijziging van het bestemmingsplan "Zwanenburg De Kom Noordwestzijde" gegrond;

IV. vernietigt het onder III genoemde besluit, voor zover in artikel 3, lid 3.4, onder c, van de planregels niet is opgenomen dat het laden en lossen tussen 07:00 en 19:00 uur en achter gesloten deuren dient te geschieden;

V. bepaalt dat artikel 3, lid 3.4, onder c, van de planregels komt te luiden:

"c. het laden en lossen ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten dient tussen 07:00 en 19:00 uur en inpandig en achter gesloten deuren te geschieden";

VI. bepaalt dat het vermelde onder V in zoverre in de plaats treedt van het onder III genoemde besluit;

VII. veroordeelt de raad van de gemeente Haarlemmermeer tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1252,50 (zegge: twaalfhonderdtweeënvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VIII. gelast dat de raad van de gemeente Haarlemmermeer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt;

IX. draagt de raad van de gemeente Haarlemmermeer op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel V wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. J.W. van de Gronden, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, griffier.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Hupkes
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2018

635.