Congolese Strafhofgetuigen mogen worden teruggestuurd naar Congo

Gepubliceerd op 27 juni 2014

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mocht drie vreemdelingen uit de Democratische Republiek Congo asielvergunningen weigeren. Dit betekent dat de vreemdelingen mogen worden teruggestuurd naar Congo. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (27 juni 2014).
De vreemdelingen waren door het Internationaal Strafhof als getuigen naar Den Haag gehaald. Zij hebben in Nederland asiel aangevraagd omdat zij bij terugkeer naar Congo represailles vrezen van de Congolese president. Zij beschuldigden hem in hun getuigenis bij het Strafhof van oorlogsmisdaden. Ook vrezen zij dat zij in Congo geen eerlijk proces zullen krijgen. Zij worden daar verdacht van betrokkenheid bij een rebellenbeweging en vrezen dat het proces tegen hen zal uitmonden in de doodstraf.

Afspraken tussen Strafhof en Congo

De staatssecretaris heeft de asielaanvragen van de drie Congolezen afgewezen, onder verwijzing naar afspraken die het Strafhof met Congo heeft gemaakt over de terugkeer van de vreemdelingen. Die afspraken houden onder meer in dat medewerkers van het Strafhof de vreemdelingen in Congo regelmatig kunnen bezoeken om hun veiligheidssituatie te beoordelen. Ook zal het Strafhof toezicht kunnen houden op gerechtelijke procedures tegen hen. Daarnaast hebben de Congolese autoriteiten het Strafhof de veiligheid van de drie mannen na terugkeer in Congo gegarandeerd en toegezegd dat een eventuele doodstraf niet zal worden uitgevoerd.

Wederzijds vertrouwen

De Raad van State is van oordeel dat "aan de protective measures en toezeggingen van de Congolese autoriteiten aan het Strafhof groot belang mag worden gehecht". De hoogste bestuursrechter verwijst daarvoor naar het oprichtingsverdrag van het Strafhof en naar een uitspraak van het Strafhof zelf. Daarin staat dat de samenwerking tussen het Strafhof en Congo is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Bovendien zijn de afspraken niet alleen bindend voor Congo tegenover het Strafhof, maar ook tegenover alle landen die bij het Strafhof zijn aangesloten. De Raad van State betrekt daarbij ook dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Congo de afspraken niet zal nakomen. Verder is van belang dat de vreemdelingen hun beschuldigingen aan het adres van de president al eerder hadden geuit, zonder dat zij daardoor problemen hebben ondervonden. Het is dan ook "niet aannemelijk" dat de vreemdelingen bij terugkeer moeten vrezen voor een slechte behandeling, een oneerlijk proces, of de doodstraf, aldus de hoogste bestuursrechter.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraken met zaaknummers 201310217/1, 201310221/1 en 201310225/1.