Uitspraak 201906514/1/A3


Volledige tekst

201906514/1/A3.
Datum uitspraak: 16 december 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 augustus 2019 in zaak nr. 19/449 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 20 juli 2018 heeft de minister de aanvraag van [appellant] om een ontheffing voor airsoftapparaten afgewezen.

Bij besluit van 17 december 2018 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 13 augustus 2019 heeft de rechtbank het door

[appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De minister en de Nederlandse Airsoft Belangen Vereniging (NABV) hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De NABV en [appellant] hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2020, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en de minister, vertegenwoordigd door mr. F.H. Kamminga, zijn verschenen. Ook is daar gehoord de NABV, vertegenwoordigd door mr. C.P. Posthuma, advocaat te Den Bosch, [gemachtigde B] en [gemachtigde C].

Overwegingen

Inleiding

1.    De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die onderdeel is van deze uitspraak.

2.     Airsoft is een tactische schietsport, bestaande uit drie disciplines: het schieten als team tegen een ander team, het volgen van een parcours en het schieten op een kaart. Bij de airsoftsport wordt gebruik gemaakt van airsoftapparaten, die biologisch afbreekbare balletjes afschieten en sprekende gelijkenis vertonen met echte wapens.

3.    Airsoftapparaten zijn wapens van categorie I uit de Wet wapens en munitie (Wwm).

4.    [appellant] wil de airsoftsport beoefenen en airsoftapparaten verzamelen. Daarom heeft hij ontheffing gevraagd van het in artikel 13 van de Wwm opgenomen verbod tot het voorhanden hebben, vervoeren, dragen, doen binnenkomen en doen uitgaan van airsoftapparaten. Artikel 4 van de Wwm geeft de minister de bevoegdheid vrijstelling of ontheffing van dat verbod te verlenen voor het beoefenen van de airsoftsport en voor het verzamelen van airsoftapparaten. In de artikelen 17a en volgende van de Regeling wapens en munitie (Rwm) is een vrijstellingsregeling opgenomen. De vrijstellingsregeling is nader uitgewerkt in de Circulaire wapens en munitie (Cwm). Vrijstelling wordt verleend aan personen die lid zijn van de NABV. De NABV is de enige erkende airsoftvereniging. [appellant] heeft ontheffing gevraagd omdat hij niet voor de vrijstellingsregeling in aanmerking kan komen, aangezien hij geen lid wil worden van de NABV.

5.    De aanvraag om ontheffing is afgewezen, omdat [appellant] zijn doel volgens de minister kan bereiken door gebruik te maken van de vrijstellingsregeling. Het lidmaatschap van de NABV is dan vereist. De NABV speelt een rol bij het bewaken van de openbare veiligheid. [appellant] kan het vereiste lidmaatschap van de NABV niet omzeilen door ontheffing aan te vragen in plaats van gebruik te maken van de vrijstellingsregeling, aldus de minister.

Beoordeling hoger beroep

6.    [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij niet in aanmerking kan komen voor de vrijstellingsregeling omdat hij geen lid wil worden van de NABV en dat hij een redelijk belang heeft bij de ontheffing.

6.1.    In artikel 13 van de Wwm is een verbod opgenomen tot het voorhanden hebben, vervoeren, dragen, doen binnenkomen en doen uitgaan van airsoftapparaten. Artikel 4 van de Wwm geeft de minister de bevoegdheid ontheffing van dat verbod te verlenen voor het beoefenen van de airsoftsport en voor het verzamelen van airsoftapparaten.

6.2.    Artikel 7 van de Wwm luidt: "De in deze wet genoemde […] ontheffingen worden […] geweigerd indien:

a. de aanvrager niet de door Onze Minister bij regeling vastgestelde gegevens en bescheiden heeft overgelegd;

b. de aanvrager […] in de acht jaren voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf […];

c. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd;

d. er reden is om te vrezen dat daarvan dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt; of

e. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan."

6.3.    De aanvraag om ontheffing is niet getoetst aan de weigeringsgronden van artikel 7 van de Wwm. De aanvraag is afgewezen op de grond dat [appellant] het vereiste lidmaatschap van de NABV niet kan omzeilen door ontheffing aan te vragen in plaats van gebruik te maken van de vrijstellingsregeling. Deze reden wordt niet als weigeringsgrond genoemd en kan, gelet op het limitatieve karakter van de in artikel 7 opgenomen weigeringsgronden, dus niet aan de weigering van de ontheffing ten grondslag gelegd worden. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

Conclusie

7.    Het hoger beroep is gegrond. De andere hogerberoepsgronden van [appellant] hoeven niet meer te worden beoordeeld. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 17 december 2018 van de minister alsnog gegrond verklaren. Dat besluit komt vanwege strijd met artikel 7 van de Wwm voor vernietiging in aanmerking. De minister moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak.

8.    Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat tegen het nieuw te nemen besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld. Dit betekent dat, als een nieuw besluit is genomen en [appellant] het met dit nieuwe besluit niet eens is, hij niet eerst beroep bij de rechtbank hoeft in te stellen maar hij direct beroep kan instellen bij de Afdeling.

9.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het hoger beroep gegrond;

II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 augustus 2019 in zaak nr. 19/449;

III.    verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;

IV.    vernietigt het besluit van de minister van Justitie en Veiligheid van 17 december 2018, kenmerk OWM 2737;

V.    bepaalt dat tegen het nieuw te nemen besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;

VI.    gelast dat de minister van Justitie en Veiligheid aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. C.M. Wissels en mr. A.J.C. de Moor van Vugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2020

280.

BIJLAGE

De Wet wapens en munitie (Wwm)

Artikel 2

1 Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën.

Categorie I

[…]

7° andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn.

Artikel 4

1. Onverminderd […] kan Onze Minister van bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften of verboden vrijstelling of, op daartoe strekkend verzoek, ontheffing verlenen voor daarbij te omschrijven wapens of

munitie, behorend tot een van de volgende groepen:

a. wapens die niet voor gebruik als zodanig geschikt te maken zijn;

b. wapens die het karakter dragen van oudheden;

c. andere wapens, voor zover deze bestemd zijn voor dan wel deel uitmaken van een verzameling of een wandversiering;

d. munitie, voor zover deze bestemd is voor dan wel deel uitmaakt van een verzameling;

e. toestellen en voorwerpen voor beroeps-, hulpverlenings-, trainings- en sportdoeleinden;

[…]

Artikel 8

1. De in deze wet genoemde […] ontheffingen worden […] geweigerd indien:

a. de aanvrager niet de door Onze Minister bij regeling vastgestelde gegevens en bescheiden heeft overgelegd;

b. de aanvrager […] in de acht jaren voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is veroordeeld […];

c. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd;

d. er reden is om te vrezen dat daarvan dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt; of

e. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

[…]

Artikel 13

1. Het is verboden een wapen van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan.

[...]

De Regeling wapens en munitie (Rwm)

Vrijstelling voor airsoftapparaten

Artikel 17a

1. Van het verbod in artikel 13, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het overdragen, voorhanden hebben en vervoeren van airsoftapparaten voor de beoefening van de airsoftsport in verenigingsverband aan personen die ten minste de leeftijd van achttien

jaar hebben bereikt en door middel van een bewijs van lidmaatschap kunnen aantonen lid te zijn van een door de Minister erkende airsoftvereniging.

[...]

Artikel 17b

1. Van het verbod in artikel 13, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van airsoftapparaten voor de beoefening van de airsoftsport in verenigingsverband aan personen die ten minste de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en door middel van:

a. een bewijs van voorlopig lidmaatschap kunnen aantonen aspirant-lid te zijn van de airsoftvereniging, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, of

b. een bewijs kunnen aantonen door de airsoftvereniging, bedoeld in

artikel 17a, eerste lid, als introducé te zijn aangewezen.

2. […]

Artikel 17c

1. Van het verbod in artikel 13, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het dragen van airsoftapparaten op voor het publiek toegankelijke plaatsen, met uitzondering van de openbare weg.

2. De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts:

a. voor personen als bedoeld in artikel 17a, eerste lid;

b. voor personen als bedoeld in artikel 17b, eerste lid, onder a en b, indien en zolang zij tezamen met een persoon als bedoeld in artikel 17a, eerste lid, de airsoftsport beoefenen;

c. voor de beoefening van door de airsoftvereniging, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, georganiseerde airsoftsport ten behoeve waarvan voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef is verleend, welke toestemming in ieder geval wordt onthouden of ingetrokken indien geen redelijke maatregelen ter voorkoming van bedreiging en afdreiging door de airsoftapparaten zijn getroffen, dan wel indien misbruik is te vrezen;

d. gedurende de tijden waarop het sportevenement plaatsvindt;

e. op het terrein van het evenement in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar de airsoftsport daadwerkelijk wordt beoefend.

Artikel 17d

1. Van het verbod in artikel 13, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan […] personen als bedoeld in artikel 17a, eerste lid, voor het doen binnenkomen of doen uitgaan van airsoftapparaten die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend.

[…]