Amsterdamse aanpak van toeristenwinkels blijft overeind

Gepubliceerd op 19 december 2018

Het verbod om na 5 oktober 2017 nog een nieuwe toeristenwinkel te openen in het centrum van Amsterdam is niet in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn. Toch mocht het gemeentebestuur in dit geval niet handhavend optreden tegen een nieuwe kaaswinkel van de Amsterdam Cheese Company op het Damrak. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (19 december 2018).

De Cheese Company opende in de loop van oktober 2017 een nieuwe kaaswinkel op het Damrak. De gemeente Amsterdam trad hiertegen op. Volgens de gemeente gaat het om een nieuwe toeristenwinkel die in strijd met de regels is geopend.

Cheese Company wel een toeristenwinkel

De gemeente Amsterdam wil voorkomen dat het winkelaanbod in het centrum verder verschraalt doordat er steeds meer winkels openen die zich specifiek richten op toeristen. Door die zogenoemde monocultuur ontstaat volgens de gemeente het gevoel dat de stad 'niet meer van de Amsterdammers is'. Daarom heeft de gemeente, vooruitlopend op een nieuw bestemmingsplan, regels vastgesteld om nieuwe toeristenwinkels in de stad tegen te gaan. Volgens de gemeente is de winkel van de Cheese Company zo’n nieuwe toeristenwinkel. Net als de rechtbank Amsterdam eerder al deed, geeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeente daarin gelijk. De winkel verkoopt een eenzijdig aanbod van in vaste hoeveelheden verpakte kaas, in verpakkingen met toeristische afbeeldingen en tegen forse prijzen. De kazen zijn lang houdbaar en hoeven niet gekoeld te worden bewaard. Verder is de voertaal in de winkel geen Nederlands, maar Engels.

Aanpak van toeristenwinkels toegestaan

Het verbod op de vestiging van nieuwe toeristenwinkels in het centrum is niet in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak. Dit verbod maakt geen onderscheid tussen bedrijven uit het binnen- en buitenland. De gemeente heeft het verbod noodzakelijk kunnen achten voor de leefbaarheid van de stad. Daarnaast is de aanpak van toeristenwinkels geschikt om een grotere diversiteit in het winkelaanbod te bereiken en gaat deze aanpak niet verder dan nodig is. Ook had de gemeente geen andere, minder ingrijpende maatregelen voorhanden om hetzelfde resultaat te bereiken. Daarmee vormt het vestigingsverbod een "gerechtvaardigde en evenredige beperking van het vrij verrichten van diensten", aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Handhaving in dit geval toch onterecht

Toch was handhavend optreden tegen de Cheese Company in dit geval onterecht. De Cheese Company ondervindt "onevenredig nadelige gevolgen" van het verbod op nieuwe toeristenwinkels. De Cheese Company wordt meer benadeeld dan andere ondernemers in het gebied, zo blijkt uit de uitspraak. Daarbij speelt mee dat de Cheese Company al lang bezig was met het opstarten van de winkel op het Damrak voordat het verbod op nieuwe toeristenwinkels gold. Zo had de Cheese Company al een langlopend huurcontract gesloten, had zij al hoge kosten gemaakt en begon zij direct na de oplevering met een korte verbouwing. Verder was bij het gemeentebestuur bekend dat de Cheese Company werkte aan een nieuwe winkelvestiging. Onder deze omstandigheden had het gemeentebestuur het verbod op nieuwe toeristenwinkels voor dit filiaal van de Cheese Company niet mogen toepassen.

Lees hier de volledige uitspraak met zaaknummer 201800734/1.