Raad van State stelt vragen aan Europees Hof over verblijfsrecht door fraude

Gepubliceerd op 20 september 2017

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (20 september 2017) in een vreemdelingenzaak zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn en over de Europese Richtlijn langdurig ingezetenen. De Afdeling bestuursrechtspraak wil weten of deze richtlijnen toestaan dat een verblijfsvergunning kan worden ingetrokken wanneer fraude is gepleegd, maar een gezinslid daar niet van wist.

Achtergrond

Het gaat in deze zaak om een gezin waarvan de vader in Nederland een verblijfsvergunning heeft verkregen op basis van werk dat hij in Nederland zou hebben. De moeder en zoon van het gezin kregen vervolgens een verblijfsvergunning in Nederland op grond van gezinshereniging met de vader, en daarnaast een EU-verblijfsvergunning 'langdurig ingezetene'. Duidelijk is dat de vader zijn verblijfsrecht in Nederland op basis van een schijnconstructie bij een bedrijf – en dus op frauduleuze wijze – heeft verkregen. De staatssecretaris heeft daarna zowel het verblijfsrecht van de vader als het (EU-)verblijfsrecht van de moeder en de zoon met terugwerkende kracht ingetrokken. In het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak gaat het om de intrekking van de verblijfsvergunningen van de moeder en de zoon.

Prejudiciële vragen

De Europese Gezinsherenigingsrichtlijn staat weliswaar toe dat een verblijfstitel van een gezinslid wordt ingetrokken als er fraude is gepleegd. Maar de richtlijn laat zich niet uit over de vraag of het gezinslid in dat geval zelf fraude moet hebben gepleegd of dat hij daarvan op de hoogte moet zijn geweest. De staatssecretaris heeft de verblijfstitels van de moeder en de zoon ingetrokken, zonder te weten of zij op de hoogte waren van de fraude door de vader. Volgens de staatssecretaris is dat op grond van de Gezinsherenigingsrichtlijn niet relevant. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of een verblijfstitel van een gezinslid volgens de Gezinsherenigingsrichtlijn kan worden ingetrokken als vaststaat dat de verblijfstitel door fraude is verkregen, terwijl het gezinslid niet van de fraude wist. Dezelfde vraag stelt de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Hof van Justitie over de intrekking van een EU-verblijfsvergunning 'langdurig ingezetene'.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de behandeling van de zaak in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaak voortzetten en hierin een definitieve uitspraak doen.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201604795/1.