Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over betekenis van artikel 5.2, derde lid, van de Wet open overheid
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Peter Wattel over de betekenis van artikel 5.2, derde lid, van de Wet open overheid. Die betekenis is belangrijk voor de reikwijdte van de in die bepaling neergelegde verplichting van bestuursorganen om persoonlijke beleidsopvattingen te verstrekken (in niet tot personen herleidbaar vorm) als het om documenten gaat die zijn opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming. Dit is voor de uitvoeringspraktijk van de Wet open overheid van groot belang.
Aanleiding
Aanleiding voor het vragen van de conclusie is het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 januari 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:93). In deze uitspraak oordeelde de rechtbank dat een adviserende memo van een gemeenteambtenaar aan de wethouder is opgesteld ten behoeve van intern beraad en ten behoeve van ‘formele bestuurlijke besluitvorming’. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het college van B&W onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in dit geval het kunnen voeren van intern beraad onevenredig werd geschaad door het verstrekken van de persoonlijke beleidsopvattingen. Het college van B&W had de memo openbaar moeten maken in een vorm die niet tot personen herleidbaar is, aldus de rechtbank. Het college van B&W is het niet eens met de interpretatie van de rechtbank van artikel 5.2, derde lid, van de Woo en is tegen de rechtbankuitspraak in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Artikel 5.2 van de Woo
Het eerste lid van artikel 5.2 van de Woo bepaalt als hoofdregel dat informatie over persoonlijke beleidsopvattingen uit documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad, niet wordt verstrekt. In het tweede lid is geregeld dat bestuursorganen informatie over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering kunnen verstrekken in niet tot personen herleidbare vorm. Het derde lid is hieraan toegevoegd om bestuursorganen te verplichten om informatie te verstrekken over persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming. Deze verplichting geldt tenzij daardoor het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad. Het derde lid van artikel 5.2 Woo is tot stand gekomen door een amendement dat meerdere keren is gewijzigd.
Verzoek aan de staatsraad advocaat-generaal
Het is echter niet duidelijk hoe breed het derde lid van artikel 5.2 van de Woo moet worden geïnterpreteerd. Daarom vraagt de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak aan staatsraad advocaat-generaal Wattel om de volgende vragen in zijn conclusie te beantwoorden:
- Wat is gezien de totstandkomingsgeschiedenis en het systeem van de Woo de betekenis van het begrip ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ in artikel 5.2, derde lid, van de Woo;
- In welk soort situaties wordt het belang van het kunnen voeren van intern beraad onevenredig geschaad door het verstrekken van persoonlijke beleidsopvattingen in documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming in een vorm die niet tot personen herleidbaar is;
- Tot welke resultaten zouden de bespiegelingen naar aanleiding van de eerste twee vragen volgens de staatsraad advocaat-generaal logischerwijs leiden in deze zaak van de gemeente Nunspeet?
Wat is een conclusie en wat is het nut ervan?
Een conclusie is een juridisch advies aan de Afdeling bestuursrechtspraak en draagt bij aan de rechtsontwikkeling. Een staatsraad advocaat-generaal kan in een conclusie een rechtsvraag in een bredere maatschappelijke, juridische en internationale context plaatsen, de stand van de rechtspraak evalueren en aanbevelingen doen om bestaande rechtspraak te nuanceren of bij te stellen.
Verdere verloop van de procedure
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft deze zaak met nummer 202401200/1 op 14 oktober 2024 al op een zitting behandeld. Daarbij is de betekenis van het derde lid van artikel 5.2 van de Woo besproken. Staatsraad advocaat-generaal Wattel brengt uiterlijk op woensdag 9 juli 2025 zijn conclusie uit die dan ook op dezelfde dag op de website van de Raad van State wordt gepubliceerd. Partijen die bij deze zaak zijn betrokken, krijgen daarna de gelegenheid om schriftelijk op de conclusie te reageren. Vervolgens zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.
