Minister moet beter motiveren waarom Nigeriaanse vrouw geen risico loopt op represailles van mensenhandelaar

Gepubliceerd op 7 mei 2025

De minister van Asiel en Migratie moet beter motiveren of slachtoffers van mensenhandel een reëel risico lopen op schending van grondrechten door represailles van mensenhandelaren bij terugkeer naar Nigeria. Dit oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (7 mei 2025).

Achtergrond

Een Nigeriaanse vrouw is slachtoffer geworden van een Nigeriaanse mensenhandelaar. Zij is door haar naar Europa gebracht en gedwongen tot sekswerk. Nadat de vrouw was ontsnapt, heeft zij in Nederland asiel aangevraagd. Zij vreest bij terugkeer naar Nigeria voor represailles van de mensenhandelaar. De minister gelooft dat de vrouw slachtoffer is geworden van mensenhandel en is gedwongen tot sekswerk, maar niet dat zij door de mensenhandelaar na haar ontsnapping nog is bedreigd. De vrouw heeft namelijk geen bewijsstukken overgelegd van de bedreigingen en heeft hierover ook wisselend verklaard. De vrouw staat volgens de minister daarom niet meer in de negatieve belangstelling van de mensenhandelaar en zij loopt ook geen risico op represailles. De vrouw is het hier niet mee eens en is tegen de afwijzing van haar asielaanvraag in beroep gegaan bij de rechtbank. De rechtbank heeft de minister in het gelijk gesteld.

Gemeenschappelijke analyse en richtsnoer

Het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA) heeft een gemeenschappelijke analyse met een richtsnoer opgesteld. Aan de hand hiervan moeten lidstaten van de Europese Unie het risico beoordelen of slachtoffers van mensenhandel bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico lopen op ernstige schade door represailles van Nigeriaanse mensenhandelaren. Deze analyse en richtsnoer bevatten handvatten voor beoordeling van individuele gevallen van mensenhandel.

Onvoldoende rekening gehouden

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt in haar uitspraak van vandaag dat de minister bij de afwijzing van de asielaanvraag niet goed heeft uitgelegd waarom de vrouw geen risico loopt op represailles van de mensenhandelaar. De minister is namelijk niet ingegaan op de verschillende factoren die het risico op represailles beïnvloeden. Zo is de minister eraan voorbijgegaan dat de vrouw alleenstaand is en volgens de mensenhandelaar een geldschuld heeft van € 22.000. De minister had deze factoren moeten betrekken bij haar besluit. Hiermee heeft zij onvoldoende rekening gehouden met de gemeenschappelijke analyse en de richtsnoer van het Asielagentschap.

Gevolg van de uitspraak

De minister zal opnieuw moeten beoordelen of de vrouw risico loopt op represailles van de mensenhandelaar en daarbij alle factoren moeten betrekken in haar oordeel. Ook in andere gevallen waarin de minister gelooft dat een persoon slachtoffer van mensenhandel is geworden, zal zij alle factoren moeten betrekken die van invloed zijn op de beoordeling van het risico op represailles.


Lees de hele tekst van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak met zaaknummer 202204904/1.