Samenvatting advies wetsvoorstel waarbij alle gemeenten verantwoordelijk worden voor beschermd wonen

Gepubliceerd op 3 juni 2022

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 28 april 2021 advies uitgebracht over het wetsvoorstel waarbij alle gemeenten verantwoordelijk worden voor beschermd wonen. Het advies is op 3 juni 2022 openbaar gemaakt en gepubliceerd naar aanleiding van een concreet verzoek op grond van de Wet open overheid.

De mensen om wie het gaat

Het voorstel gaat over burgers die niet zelfstandig kunnen wonen: mensen met bijvoorbeeld psychische problemen, ernstige handicaps, verslavingsproblemen of die te maken hebben met huiselijk geweld. Hun situatie wordt vaak verder gecompliceerd door problemen zoals armoede en schulden, dreigende huisuitzetting of dakloosheid, of werkloosheid. Deze mensen komen in aanmerking voor een voorziening voor beschermd wonen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Beschermd wonen is een kostbare en specialistische voorziening en wordt daarom door een klein aantal gemeenten aangeboden. De regering wil echter dat alle gemeenten deze voorziening gaan ontwikkelen.

De verantwoordelijke gemeenten

Het wetsvoorstel is bedoeld om die operatie te stimuleren. Nu kan iedere burger die behoefte heeft aan beschermd wonen aankloppen bij de gemeente die hij zelf uitkiest; meestal is dat de gemeente waarin de voorziening beschikbaar is. Het voorstel houdt in dat voortaan één gemeente verantwoordelijk is; meestal is dat de gemeente waar de cliënt woont of gewoond heeft. Die gemeente moet de voorziening dan zelf verschaffen of inkopen bij een instelling in een andere gemeente.

De gemeenten zijn nog niet klaar

De Afdeling advisering merkt op dat de gemeenten nog niet klaar zijn voor de invoering van dit zogenoemde woonplaatsbeginsel. Zij hebben de verantwoordelijkheid voor beschermd wonen in 2015 gekregen met een grote bezuiniging, en er zijn nu nog steeds grote tekorten en lange wachtlijsten. Als alle gemeenten beschermd wonen moeten aanbieden, is dat minder efficiënt en dus duurder, maar het Rijk geeft daar geen extra geld voor. Verder is beschermd wonen veelal zo specialistisch dat gemeenten dat alleen goed kunnen organiseren als ze regionaal en landelijk samenwerken. Die samenwerking is echter vrijwillig en komt niet overal van de grond.

De cliënten worden de dupe

Gemeenten vertonen nu al afschuifgedrag bij deze – vaak dure – cliënten, maar invoering van het woonplaatsbeginsel kan dit versterken. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om zich onbevoegd te verklaren en zullen meer tijd kwijt zijn aan onderling overleg over de vraag welke gemeente verantwoordelijk is. Cliënten die worden geweigerd kunnen alleen bij een andere gemeente achteraan in de rij gaan staan, terwijl dit juist kwetsbare mensen zijn die niet zo lang kunnen wachten.

Het stelsel wordt complexer

Ook voor de gemeenten wordt het ingewikkelder. Zij moeten voor sommige cliënten zorg inkopen in een instelling voor beschermd wonen die in een andere gemeente staat. Die cliënten verhuizen dan naar die andere gemeente. Die gemeente wordt dan verantwoordelijk voor alle andere voorzieningen van deze cliënten, zoals een uitkering of een scootmobiel, maar de oorspronkelijke gemeente blijft verantwoordelijk voor beschermd wonen. De cliënt krijgt dus geen integrale zorg van één gemeente. Zorgaanbieders zullen bovendien contracten moeten sluiten met een groter aantal gemeenten. Ook de afstemming met woningcorporaties en met het CAK (dat de eigen bijdragen landelijk int en uitbetaalt) wordt omslachtiger.

Het advies: nu nog niet doen

De Afdeling advisering adviseert daarom beschermd wonen niet over te hevelen naar alle gemeenten en het woonplaatsbeginsel niet in te voeren, zolang niet zeker is dat de cliënten en de gemeenten daar klaar voor zijn.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.