Prejudiciële vragen aan Europees Hof over terugkeerbesluiten voor vreemdelingen in detentie
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een verwijzingsuitspraak van vandaag (18 december 2024) zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Zij wil van het Europese Hof weten of de minister van Asiel en Migratie terugkeerbesluiten kan uitvaardigen tegen vreemdelingen die hier illegaal verblijven, maar door een levenslange of langdurige gevangenisstraf Nederland niet kunnen verlaten en niet kunnen worden uitgezet.
Achtergrond
In de twee rechtszaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak moet doen, gaat het om een Azerbeidjaanse man die is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf en een Afghaanse man die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar. De minister heeft tegen beiden een terugkeerbesluit uitgevaardigd, omdat zij illegaal in Nederland verblijven. In de besluiten staat dat zij de Europese Unie moeten verlaten. Als zij dat niet doen, dan is de minister verplicht om hen uit te zetten. Beide mannen vinden dat de minister tegen hen geen terugkeerbesluit mag uitvaardigen, omdat de minister door hun detentie de besluiten niet kan uitvoeren.
Europese Terugkeerrichtlijn
Volgens de Europese Terugkeerrichtlijn moet een lidstaat van de Europese Unie terugkeerbesluiten uitvaardigen tegen vreemdelingen die illegaal in de lidstaat verblijven, tenzij zich bepaalde omstandigheden voordoen of bepaalde belangen zich tegen de terugkeer verzetten. In deze rechtszaken doen deze uitzonderingen en belangen zich niet voor. Volgens de systematiek van en de bewoordingen in de Terugkeerrichtlijn lijkt het er daarom op dat de minister ook tegen deze vreemdelingen terugkeerbesluiten moet uitvaardigen.
Zo spoedig mogelijk uitzetten
Als een lidstaat een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd tegen een vreemdeling, dan moet die lidstaat volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie in Luxemburg een vreemdeling zo spoedig mogelijk uitzetten als hij niet vrijwillig vertrekt. De vraag die de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Europese Hof stelt, is hoe dit zich verhoudt tot de situatie van de mannen dat zij voor een (levens)lange periode vastzitten, waardoor de minister hen dus niet kan uitzetten.
Schorsing van de behandeling
De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaken in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de zaken voortzetten en uiteindelijk hierin een definitieve uitspraak doen.
Lees hier de hele uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak met zaaknummers 202201153/1 en 202400407/1.