Minister mag verblijf in Syrië na eerder vertrek meewegen in risicobeoordeling

Gepubliceerd op 14 augustus 2024

De minister van Asiel en Migratie mag bij de beoordeling van het reële risico op ernstige schade, een verblijf in Syrië na eerder vertrek uit dat land meewegen. Maar niet elke terugkeer naar Syrië betekent dat er geen reëel risico meer is. Dat hangt af van de omstandigheden van het geval. Het beleid van de minister over de zogenoemde teruggekeerde Syriërs wijkt niet af van de gebruikelijke bewijslastverdeling en past binnen de wijze waarop de minister asielverzoeken beoordeelt. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in twee uitspraken van vandaag (14 augustus 2024).

Achtergrond

Een Syrische vrouw heeft in 2018 in Nederland een zogenoemde nareisvergunning gekregen. In 2018 is zij naar Syrië teruggegaan om haar zieke moeder te bezoeken. Tijdens haar verblijf in Syrië is de vrouw bevallen van haar kind, heeft zij haar been gebroken en is haar moeder overleden. Daarom is zij langer in Syrië gebleven dan zij voor ogen had. In 2020 is zij opnieuw naar Nederland gekomen en heeft zij een asielverzoek ingediend. De minister heeft dat verzoek afgewezen, omdat de vrouw zonder problemen is teruggegaan naar Syrië en tijdens haar verblijf geen veiligheidsproblemen heeft gehad. De vrouw is het hier niet mee eens. Zij meent dat niet aannemelijk is dat zij opnieuw veilig naar Syrië kan terugkeren, omdat de veiligheidssituatie in Syrië onduidelijk is en de Syrische autoriteiten zich willekeurig opstellen. Daarom mag de minister volgens de vrouw geen onderscheid maken tussen Syriërs die wel en Syriërs die niet naar Syrië zijn teruggegaan. De vrouw vindt niet dat zij meer moet doen om te bewijzen dat zij in Syrië gevaar loopt dan Syriërs die geen probleemloze terugkeer naar Syrië hebben gehad.

Landenbeleid teruggekeerde Syriërs

De minister neemt aan dat Syriërs in principe een reëel risico op ernstige schade lopen als zij terug moeten naar Syrië. Dit uitgangspunt geldt volgens de minister niet als uit een individuele situatie blijkt dat een Syriër geen risico loopt op ernstige schade. Om dat te beoordelen, bekijkt de minister ook of een Syriër na een eerder vertrek uit Syrië daarnaartoe is teruggereisd.

Oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat het landenbeleid over teruggekeerde Syriërs niet afwijkt van de gebruikelijke bewijslastverdeling en de manier waarop de minister beoordeelt of sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Het beleid van de minister houdt in dat zij door de onduidelijke veiligheidssituatie in Syrië en de willekeurige opstelling van de Syrische autoriteiten uitgaat van de presumptie dat Syriërs een reëel risico lopen op ernstige schade. Zij krijgen als het ware ‘het voordeel van de twijfel’. Maar als een Syriër zonder problemen na een eerder vertrek naar Syrië is teruggegaan, hoeft de minister niet meer van die presumptie uit te gaan. In dat geval wordt het asielverzoek en de risicobeoordeling op de gebruikelijke manier beoordeeld. De minister moet dan aan de hand van de individuele situatie van een vreemdeling, bezien tegen de achtergrond van de algemene veiligheidssituatie in Syrië, beoordelen of diegene een reëel risico loopt op ernstige schade.

Gevolgen van de uitspraken

Voor de Syrische vrouw betekent de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak dat de minister in de risicobeoordeling mag meewegen dat zij zonder veiligheidsproblemen is teruggegaan naar Syrië en daar een tijd heeft verbleven. Maar niet elke terugkeer naar Syrië betekent dat er geen risico meer is. Dat hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarom moet de minister in dit geval beter motiveren waarom de gebeurtenissen in het verleden betekenen dat zij geen reëel risico loopt op ernstige schade als zij opnieuw naar Syrië zou gaan. In de andere zaak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak vandaag uitspraak doet, oordeelt zij dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom een Syrische vrouw geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Syrië. Deze vrouw is namelijk zeker zes keer teruggegaan naar Syrië. Daar heeft zij periodes van één tot drie maanden verbleven zonder veiligheidsproblemen in een gebied dat onder controle staat van het Syrische regime. De minister heeft goed gemotiveerd hoe deze omstandigheden meewegen in haar beslissing om deze vrouw geen asielvergunning te verlenen.


Lees hier de volledige tekst van beide uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak.