Besluit om gasdruk Bergermeer te verhogen wordt niet geschorst

Gepubliceerd op 30 augustus 2010

Het besluit van de minister van Economische Zaken om een verhoging van de reservoirdruk toe te staan in de gasopslag Bergermeer wordt niet geschorst. Dit blijkt uit een uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (30 augustus 2010) in een spoedprocedure die was aangespannen door Stichting Gasalarm2. De stichting vreest voor het ontstaan van aardbevingen als gevolg van de drukverhoging in het reservoir. Zij verwijst hiervoor naar het rapport van het Massachusetts Institute of Technology dat op verzoek van de minister is opgesteld.

De minister heeft in juli 2010 ingestemd met een wijziging van het opslagplan van energiemaatschappij TAQA waarbij de reservoirdruk van de gasopslag wordt verhoogd van 35 bar tot maximaal 80 bar. Naar het oordeel van de Raad van State is nader onderzoek op verscheidene procedurele aspecten nodig om te beoordelen of dit besluit rechtmatig is. Maar dat onderzoek kan gezien de complexiteit van die vragen, niet worden verricht in deze spoedprocedure waarbinnen op zeer korte termijn een voorlopige rechterlijke uitspraak moet worden gedaan. In deze spoedprocedure kan de rechter alleen bekijken of 'onverwijlde spoed het treffen van een voorlopige voorziening vereist'. Het rapport van het Massachusetts Institute of Technology waarop de stichting zich beroept, betreft niet deze geleidelijke verhoging tot maximaal 80 bar, maar een verhoging tot maximaal 205 bar waarbij ingrijpender compressiemethoden worden toegepast. Het besluit dat de Stichting Gasalarm2 nu bestrijdt, houdt geen verband met dat omvangrijke project waarvoor ook nog allerlei nieuwe vergunningen moeten worden verleend en waarvoor de bestaande installaties ingrijpend moeten worden aangepast. Volgens de Raad van State is 'voorshands aannemelijk geworden dat door de geleidelijke verhoging van de reservoirdruk met maximaal 1,5 bar per maand, de snelheid van de verhoging van de reservoirdruk tot eind 2010 niet zal toenemen', waarbij deze snelheid is vergeleken met de situatie in de afgelopen drie jaar. Daardoor is volgens de Raad van State niet aannemelijk geworden dat een verhoging van de druk die op deze geleidelijke wijze plaatsvindt tot 40 bar tot eind 2010 zal leiden tot een groter risico voor aardbevingen. In november 2010 zal de minister van Economische Zaken na nader onderzoek een beslissing nemen op de bezwaren van Stichting Gasalarm2. Onder deze omstandigheden en na afweging van alle betrokken belangen bestaat er naar het oordeel van de Raad van State geen 'zodanig spoedeisend belang' dat tot die tijd het instemmingsbesluit van de minister moet worden geschorst.

Lees hier de volledige tekst van de voorlopige uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak met zaaknummer 201007729/1.

Voor meer informatie over de uitspraak kunt u contact opnemen met mr. Pieter-Bas Beekman, persvoorlichting Raad van State: 070 – 426 47 73 of 06 – 52 07 70 04.