De crisis biedt ook kansen voor het openbaar bestuur

Gepubliceerd op 14 april 2010

De financiële en economische crisis betekent ook het falen van staten. Beleidsinstrumenten zijn tekort geschoten en sociaal-economische vooronderstellingen over gedrag van mensen zijn onjuist gebleken. Proberen de crisis op te lossen door dezelfde instrumenten nog meer in te zetten en van dezelfde vooronderstellingen te blijven uitgaan, zal hooguit tijdelijk werken. Dat geldt ook voor het openbaar bestuur dat met de (financiële) gevolgen van de crisis wordt geconfronteerd.
De crisis biedt kansen om de ingesleten marktlogica in het openbaar bestuur te doorbreken.

Dit is te lezen in de Algemene beschouwingen bij het jaarverslag 2009 van de Raad van State. De Vice-President van de Raad van State geeft hierin zijn jaarlijkse schets van de omgeving waarin de Raad van State zijn taken verricht.

Als de financieel-economische crisis serieus wordt genomen, is een politieke herbezinning nodig op de verhouding tussen staat, markt en burgersamenleving.
Die herbezinning kan niet zonder politiek inhoudelijk debat over waar het met Nederland in de komende tien jaar maatschappelijk, cultureel en economisch heen moet. Dat politiek inhoudelijke debat maakt alleen een kans bij meer dualistische verhoudingen tussen kabinet en meerderheid in de Tweede Kamer.

De noodzakelijke herbezinning dwingt ook tot de erkenning dat het 'algemeen belang' geen economisch begrip is maar een politieke afweging inhoudt waarvoor de bestuurder politieke verantwoording moet afleggen tegenover het parlement.

Die bestuurder moet kunnen rekenen op inhoudelijk deskundige ambtenaren. Die deskundigheid is binnen het openbaar bestuur de laatste decennia teruggelopen.
De crisis biedt een kans het openbaar bestuur kwalitatief te versterken en de betrokkenheid van burgers te vergroten.

Een belangrijke taak van bestuurders in een democratische rechtsstaat is ruimte geven. Ruimte voor het eigen vakmanschap van de leraar, de dokter, de politieagent; ruimte voor burgerinitiatieven. Ruimte geven, betekent ook risico nemen. Het risico dat er in de uitvoering fouten worden gemaakt waarop de politiek-verantwoordelijke bestuurder zal worden aangesproken. Het risico dat verscheidenheid wordt aangemerkt als ongelijkheid. Bestuurders moeten het inzicht en de ervaring hebben om die risico's te kunnen wegen en om te beseffen dat die risico's kleiner zijn dan het blijven vervolgen van de marktlogica in het openbaar bestuur. Daarmee is ook de democratische rechtsstaat gediend.

De Raad van State stelt zich ten doel bij te dragen aan behoud en versterking van die democratische rechtsstaat. Daarbinnen wil hij bijdragen aan de rechtsbescherming van de burger en aan de legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur. In zijn beide functies, wetgevingsadviseur en bestuursrechter, heeft de Raad van State te maken met de Grondwet en het overige constitutionele recht. Als adviseur draagt de Raad er aan bij dat de wetgever en het bestuur tot wetten komen die de constitutionele toets kunnen doorstaan. Als hoogste algemene bestuursrechter toetst hij overheidsbesluiten aan het recht, ook aan het internationale recht, maar is het hem niet toegestaan wetten te toetsen aan de Grondwet. In mei 2010 wordt een studie van de Raad van State gepresenteerd naar de rol en betekenis van de Grondwet. In het jaarverslag wordt hierop een voorschot genomen en ingegaan op de wijze waarop in Duitsland, Frankrijk en België wordt omgegaan met constitutionele toetsing van wetten.

Adviezen van de Raad van State moeten bruikbaar zijn voor de verschillende deelnemers in het wetgevingsproces. De Raad is zich goed bewust van zijn rol: hij is adviseur en er bestaat geen verplichting om zijn adviezen op te volgen. Voor de effectiviteit van zijn werk is de Raad als adviseur uiteindelijk afhankelijk van diegenen tot wie de adviezen zijn gericht, de kwaliteit van hun antwoorden en de herkenbaarheid van zijn adviezen voor de andere deelnemers aan het wetgevingsproces. Als zij de adviezen niet opvolgen, mag worden verwacht dat zij dit gedegen beargumenteren. Dat komt de kwaliteit van de besluitvorming over de wetgeving en daarmee van de wetgeving zelf ten goede.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de hoogste algemene bestuursrechter in Nederland. Zij oordeelt in laatste instantie over geschillen op het gebied van onder meer het ruimtelijke-ordeningsrecht, milieurecht, bouwrecht en vreemdelingenrecht. Het is de taak van de bestuursrechter om besluiten van bestuursorganen op hun rechtmatigheid te beoordelen en om het geschil, waar mogelijk definitief, te beslechten. Finale geschilbeslechting is echter niet altijd mogelijk. Er zijn bij een geschil vaak meerdere partijen betrokken met verschillende belangen. Afweging van die belangen behoort tot de taak van het, democratisch gecontroleerde, bestuur; niet van de, benoemde, rechter. Wanneer finale beslechting van een geschil door de rechter niet mogelijk is, is het bestuur opnieuw aan zet. Dat kost tijd.

Zowel in de politiek als in de samenleving bestaat ongenoegen over de traagheid en stroperigheid van bestuurlijke besluitvorming. De meest effectieve wijze om die traagheid en stroperigheid tegen te gaan, is verhoging van de voortvarendheid bij en de kwaliteit van die besluitvorming. De nadruk ligt in de nieuwe wetgeving echter op beperking van de mogelijkheden van beroep op de bestuursrechter of bekorting van de beroepsprocedures. Aan mogelijkheden van bekorting zijn echter grenzen. Partijen moeten gelegenheid krijgen hun standpunten uiteen te zetten en toe te lichten. De kwaliteit van de uitspraken vraagt voldoende tijd voor voorbereiding en beraad. Versnelling van bepaalde procedures leidt al gauw tot vertraging bij andere procedures. Dit neemt uiteraard niet weg dat ook de rechter door werkwijze en organisatie het zijne heeft bij te dragen aan de versnelling.

In 2009 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ruim 10.500 juridische procedures afgehandeld. Het aantal ingekomen zaken, ruim 11.000, is in 2009 ten opzichte van het jaar daarvoor toegenomen. Deze toename is een gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de grote instroom van vreemdelingenzaken. In 2009 legden regering en parlement in totaal 558 zaken ter advisering voor aan de Raad van State. Dit aantal is lager dan het jaar daarvoor. In 2009 heeft de Raad van State 579 wetgevingsadviezen uitgebracht. In ruim 95% van de gevallen gebeurde dat binnen drie maanden. Bijna twee derde van alle adviesaanvragen deed de Raad van State binnen één maand af.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met met afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 - 426 48 12 of 070 - 426 45 20.