Raad van State: Decentraal moet, tenzij het alleen centraal kan

Gepubliceerd op 24 juli 2009

De onderlinge verstandhouding tussen Rijk, provincies en gemeenten is de afgelopen twee jaren zichtbaar verbeterd, maar de verhoudingen zijn nog niet optimaal. Verdere verbeteringen zijn nodig en mogelijk, bijvoorbeeld bij decentralisaties. Het basisprincipe voor decentralisatie moet voortaan luiden:"decentraal moet, tenzij het alleen centraal kan", aldus de belangrijkste aanbeveling van de Raad van State, in de onlangs gepubliceerde tweede periodieke beschouwing over de interbestuurlijke verhoudingen in Nederland. De burger is bij decentralisatie gebaat omdat daardoor de lokale democratie kan worden versterkt en de toegankelijkheid van het bestuur kan worden vergroot.

Sinds de totstandkoming van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen in 2004 wordt de Raad van State periodiek door de regering, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gevraagd een beschouwing te geven over de interbestuurlijke verhoudingen in Nederland. De Raad doet dat op grond van artikel 15, tweede lid, van de Wet op de Raad van State.

De Raad van State is van oordeel dat de verstandhouding tussen overheden zichtbaar is verbeterd ten opzichte van de periode 2004-2006. Volgens de Raad is de verstandhouding echter nog niet optimaal. Op het gebied van financiën, toezicht en nationale regelgeving blijft de samenwerking wat achter, terwijl die op het gebied van de Europese Unie goed is.

In zijn beschouwing besteedt de Raad afzonderlijk aandacht aan de decentralisatieoperatie van het huidige kabinet. Om het herstel van de goede verstandhouding te stimuleren en de ingezette decentralisatieoperatie te helpen bespoedigen, formuleert de Raad een aantal aanbevelingen.

Zo beveelt de Raad aan decentrale volksvertegenwoordigers eerder te betrekken bij de voorbereiding van decentralisatieoperaties op rijksniveau. Politieke betrokkenheid vanuit de decentrale overheden is noodzakelijk om decentralisatievoornemens uitvoerbaar te maken. Vervolgens moeten ook burgers een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van die voornemens.

De afgelopen jaren is er veel aandacht voor de discussie over bestuurskracht en de koppeling van bestuurskracht aan schaalgrootte van provincies en gemeenten. Opmerkelijk, vindt de Raad van State. De keuze voor decentralisatie wordt veelal juist gemaakt omdat de bestuurskracht van de rijksoverheid als onvoldoende wordt beoordeeld. Bovendien blijkt dat de schaalgrootte van een gemeente slechts één van de factoren is die de bestuurskracht van de lokale overheid beïnvloedt. Organisatie en bestuurscultuur, doorzettingsvermogen, deskundigheid en ambities van personen binnen de organisatie zijn evengoed van belang voor de mate van bestuurskracht.
De Raad van State beveelt maatwerk aan. Soms is een bestuurlijke herindeling het beste antwoord op bestuurlijke problemen, maar soms kan samenwerking evengoed of beter bijdragen aan die oplossingen.

Hier kunt u het pdf-bestand van de tweede periodieke beschouwing downloaden. (pdf, 807 kB)