Minister van LNV mocht wel vergunning verlenen voor najaarsmosselvisserij in Waddenzee
Volgens de Raad van State heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat de natuurlijke kenmerken van de Waddenzee in het najaar niet worden aangetast door het opvissen van de halfwasmosselen. Zij moet zich hiervan verzekeren, omdat de Waddenzee volgens Europese regels in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn een beschermd natuurgebied is. Daardoor mocht de minister de vergunning voor de mosselvisserij pas verlenen na uitgebreid onderzoek (een "passende beoordeling') waaruit blijkt dat geen schade aan de natuur ontstaat. De minister heeft hierbij doorslaggevend gewicht mogen toekennen aan de zogenoemde 'stabiliteitskaart'. Deze kaart is tot stand gekomen op grond van jaarlijkse waarnemingen vanaf 1993. De locaties die volgens de vergunning bevist mogen worden, zijn op de kaart aangemerkt als locaties in de stabiliteitsklassen 1 en/of 2. Dit zijn de meest instabiele banken. Dit betekent dat 'mosselbestanden' op die locaties in de winter door stormen en/of zeesterrenvraat bijna altijd geheel of grotendeels verdwijnen. Er is naar het oordeel van de hoogste bestuursrechter geen reden voor de conclusie dat mosselbestanden in de stabiliteitsklassen 1 en 2 op de vergunde locaties een wezenlijke bijdrage leveren aan het ontstaan van wilde mosselbanken.
Deze uitspraak heeft betrekking op de najaarsvisserij en niet op de voorjaarsvisserij in de Waddenzee. Over de voorjaarsvisserij oordeelde de Raad van State in zaaknummer 200607555/1 in februari van dit jaar dat de effecten op de natuur in het Waddengebied niet geheel duidelijk waren. In die zaak – waarvoor in de media veel aandacht was – lag de situatie anders dan in deze zaak over de najaarsvisserij, omdat in het voorjaar ook op stabiele banken wordt gevist.
Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200705874/1.
Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact opnemen met de afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 – 426 45 20 of 06 – 52 07 70 00.