Geen zicht op uitzetting Chinese vreemdeling binnen redelijke termijn

Gepubliceerd op 5 september 2008

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een zaak van een Chinese vreemdeling geoordeeld dat er op dit moment geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat naar China. Dit is een voorwaarde voor de staatssecretaris van Justitie om een vreemdeling die geen verblijfsrecht heeft in Nederland, in zogenoemde vreemdelingenbewaring te mogen stellen. De bewaring van de Chinese vreemdeling moet daarom met ingang van de datum van de rechtszitting bij de Raad van State (21 augustus 2008) onrechtmatig worden geacht. Dit volgt uit een uitspraak van de Raad van State van vandaag (5 september 2008) op een hoger beroep van de staatssecretaris tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch.

De Raad van State is van oordeel dat 'de staatssecretaris weliswaar de nodige inspanningen verricht op diplomatiek niveau, maar dat hieruit niet blijkt van concrete aanknopingspunten die de verwachting rechtvaardigen dat thans op korte termijn zal kunnen worden overgegaan tot uitzetting van Chinese vreemdelingen naar China'. De staatssecretaris heeft op de zitting van 21 augustus jl. 'over de inhoud van de gevoerde gesprekken noch over de termijn waarbinnen een verandering in de houding van de Chinese autoriteiten mag worden verwacht, helderheid kunnen verschaffen', aldus de Raad van State. Naar het oordeel van de hoogste bestuursrechter is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn op dit moment geen sprake.

In de media is de afgelopen tijd veel aandacht geweest voor het 'gevangen houden' van Chinese vreemdelingen. Doel van de vreemdelingenbewaring is om vreemdelingen uit te zetten die illegaal in Nederland verblijven. Voor die vreemdelingen heeft China sinds mei 2007 geen zogenoemde 'laissez passer' verstrekt. Met een laissez passer kunnen Chinezen zonder geldige reisdocumenten toch terugkeren naar China.

Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200805982/1.