Tjeenk Willink bij presentatie jaarverslag 2007 van de Raad van State: Problemen die Commissie Dijsselbloem signaleert beperken zich niet tot het onderwijs<P>

Gepubliceerd op 9 april 2008

De betekenis van het rapport van de Commissie Dijsselbloem strekt verder dan de drie onderwijsvernieuwingen die de commissie heeft onderzocht. De problemen die de commissie heeft beschreven doen zich ook op andere terreinen voor. Door oorzaken te identificeren komen oplossingen in zicht. Die oplossingen liggen in ieder geval niet in de vervolmaking van de ambtelijke organisatie als bedrijf of in het zoeken naar individuele schuldigen.
Een van de grootste problemen, zo niet het grootste probleem, van het openbaar bestuur vormt de legitimiteit van de democratische rechtsstaat. Die is de afgelopen decennia afgebrokkeld.

Dit is te lezen in de Algemene beschouwingen bij het Jaarverslag 2007 van de Raad van State. Vice-President Tjeenk Willink geeft hierin zijn jaarlijkse schets van de omgeving waarin de Raad van State zijn taken als wetgevingsadviseur en als hoogste algemene bestuursrechter verricht.

In zijn beschouwingen noemt Tjeenk Willink een aantal oorzaken voor deze afbrokkeling. Eén daarvan heeft betrekking op het politieke debat. Het politieke debat (in het parlement) over grote maatschappelijke vraagstukken heeft in een vertegenwoordigende democratie een eigen betekenis wel te onderscheiden van het bestuurlijk optreden. Door de nauwe binding tussen kabinet en parlementaire meerderheid komt van dat onderscheid weinig terecht. Grote maatschappelijke vraagstukken worden bijvoorbeeld via regeerakkoorden gedepolitiseerd, voordat een politiek inhoudelijk debat in de Kamer heeft plaatsgevonden. Zonder inhoudelijk parlementair debat groeit echter het gevaar dat maatschappelijke tegenstellingen voortwoekeren en de maatschappelijke polarisatie toeneemt. De oplossing ligt in een grotere afstand tussen kabinet en Kamermeerderheid. Andere oorzaken die Tjeenk Willink noemt zijn het gebrek aan kennis van de beginselen van de democratische rechtsstaat en de spelregels die daarbij horen, de uitholling van de belangrijkste functie van de wet voor de burger (een normering die voorspelbaar, duidelijk en betrouwbaar is) en de verwaarlozing van maatschappelijke instituties.

Als wetgevingsadviseur merkt de Raad van State in het jaarverslag op dat verschillende vormen van juridisering in de samenleving en daarmee de complexiteit van het rechtssysteem meebrengen dat een goede juridische functie op de ministeries van onmiskenbaar groot belang is. De Raad van State vindt het dan ook zorgelijk dat een interdepartementale visitatiecommissie heeft geconstateerd dat de juridische eenheden op de meeste departementen door enkele bezuinigingsrondes op dit moment nauwelijks in staat zijn de juridische kwaliteit van de beleids- en besluitvorming te waarborgen. Zorgelijk is volgens de Raad van State ook dat verschillende ministeries onvoldoende juridische capaciteit beschikbaar hebben om de Europese dimensie van de juridische functie overtuigend te behartigen. Volgens de Raad van State komt de overheid zichzelf tegen als de kwaliteit van de wetgevingsfunctie en die van de uitvoerende juridische functie niet aan de maat is: in de uitvoering, de handhaving en bij de rechter.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het vorige jaar speciale aandacht besteed aan de wenselijkheid om de haar voorgelegde geschillen finaal af te doen en aan het optimale gebruik van de mogelijkheden daartoe. Ook de motivering van haar uitspraken heeft blijvende aandacht als een van de belangrijkste factoren die het gezag van haar uitspraken bepalen en als noodzakelijk instrument om de rechtseenheid en de rechtsvorming gestalte te geven.

In 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 9.500 juridische procedures afgehandeld. Het aantal ingekomen zaken is in 2007 ten opzichte van het jaar daarvoor licht gedaald (9.800 zaken).
In 2007 legden regering en parlement in totaal 493 zaken ter advisering voor aan de Raad van State. Dit aantal is lager dan de jaren daarvoor en hangt onder meer samen met het feit dat het na de kabinetsformatie nog geruime tijd heeft geduurd voordat het nieuwe kabinet de eerste aanvragen bij de Raad van State indiende. In 2007 heeft de Raad van State 505 adviesaanvragen afgedaan. In vrijwel alle gevallen gebeurde dat binnen drie maanden. Ruim tweederde van alle adviesaanvragen deed de Raad van State binnen één maand af.