Raad van State: Elk nieuw kabinet moet een gezamenlijke beleidsagenda met provincies en gemeenten opstellen

Gepubliceerd op 15 december 2006

Elk nieuw kabinet moet na het opstellen van het regeerakkoord zowel met provincies als met gemeenten afspraken maken over de beleidsagenda voor de komende jaren: welke maatschappelijke vraagstukken gaan we wanneer aanpakken? Die afspraken kunnen worden gemaakt door afzonderlijke bestuursakkoorden af te sluiten.

Deze bestuursakkoorden voorkomen allereerst onduidelijkheden over de inhoud van het regeerakkoord en de gevolgen die dat akkoord heeft voor zowel provincies als gemeenten. In deze bestuursakkoorden staan concrete afspraken over de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, is de mogelijkheid opgenomen om te differentiëren tussen en binnen decentrale overheden en is een duidelijke periode aangegeven waarbinnen nieuw beleid of regelgeving zal worden doorgevoerd. Dit is een van de aanbevelingen die de Raad van State doet in een vandaag (15 december 2006) gepubliceerde beschouwing over de interbestuurlijke verhoudingen in Nederland.

De Raad van State heeft deze beschouwing geschreven op verzoek van de regering, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het verzoek is een uitvloeisel van de afspraken die het Rijk, de provincies en de gemeenten in november 2004 zijn overeengekomen en die zijn vastgelegd in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen. De Raad beveelt in zijn beschouwing “Spelregels voor interbestuurlijke verhoudingen” aan om naast het afsluiten van bestuursakkoorden ook de Code aan te passen. Deze zou beter moeten worden toegesneden op onder meer het verschil in positie tussen en binnen provincies en gemeenten, de verhouding van de nationale bestuurslagen tot de Europese Unie en het ontwikkelen van methoden voor beslechting van moeilijk op te lossen interbestuurlijke conflicten.

Daarnaast beveelt de Raad van State aan om de kennis van de staatsrechtelijke grondslagen van het openbaar bestuur te vergroten bij degenen die werkzaam zijn in het openbaar bestuur en om de positie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen het kabinet op het gebied van de interbestuurlijke verhoudingen sterker te profileren. Dit laatste is volgens de Raad van belang om de naleving van de omgangsregels door en tussen overheden, het voeren van overleg en het inzicht geven in financiële consequenties van het voorgenomen beleid, te stimuleren en te coördineren.

De Raad van State is tot deze aanbevelingen gekomen na een analyse van de oorzaken van spanningen in de interbestuurlijke verhoudingen. In de beschouwing zijn de spanningen geanalyseerd die voortvloeien uit zowel de organisatie van het openbaar bestuur als het functioneren van besturen en bestuurders. Voor de wijze waarop het openbaar bestuur met deze spanningen om kan gaan, heeft de Raad deze aanbevelingen opgesteld. De Raad besteedt in de beschouwing apart aandacht aan de positie van de provincie.

De afgelopen decennia is veel gediscussieerd over de schaal en de taken van de provincies als hét middenbestuur. Daarbij stonden wijziging van de structuur en vergroting van het territoir van de provincies voorop. De Raad van State is van mening dat er geen aanleiding is tot algemene wijzigingen in de structuur van de provincies. Bij de aanpak van beleidsvraagstukken moet juist meer onderscheid worden gemaakt tussen en binnen provincies. Die differentiatie zou worden gediend door de gedachte op te geven dat dé provincie op alle terreinen hét middenbestuur moet zijn.

Bij de voorbereiding van de vandaag gepubliceerde beschouwing heeft de Raad van State gesprekken gevoerd met onder meer deskundigen op het terrein van interbestuurlijke verhoudingen, met vertegenwoordigers van het IPO en de VNG, met provinciale en gemeentelijke bestuurders en met rijksambtenaren. Dit is de eerste periodieke beschouwing die de Raad van State over de interbestuurlijke verhoudingen uitbrengt. Het is de bedoeling dat de Raad tweejaarlijks een beschouwing over dit onderwerp publiceert.

De volledige tekst van de beschouwing "Spelregels voor interbestuurlijke verhoudingen" kunt u hier downloaden