Ontheffing voor verstoren leefgebied van hamsters in Limburg opnieuw vernietigd

Gepubliceerd op 15 januari 2001

Bij uitspraak van 15 januari 2001 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de in juli 2000 door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij verleende ontheffing op grond van de Natuurbeschermingswet ten behoeve van de inrichting van twee bedrijventerreinen in Zuid-Limburg, vernietigd.

De ontheffing zag op het verbod om de hamsters, ook wel korenwolven genoemd, te vangen, te verontrusten of hun burcht te verstoren. Met de aanleg van de bedrijventerreinen in het gebied “Beitel-Zuid” in Heerlen en het grensoverschrijdende bedrijventerrein Aachen-Heerlen werd beoogd te voorzien in de uitbreiding van de werkgelegenheid in deze regio.

Op grond van de Natuurbeschermingswet mag de ontheffing van de daarin opgenomen verbodsbepalingen alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voor het voorzien in de uitbreiding van werkgelegenheid bestaat. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de Staatssecretaris dat onvoldoende onderzocht. Bovendien mag met de ontheffing van de verbodsbepalingen geen afbreuk worden gedaan aan het streven de populaties van de korenwolven in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.

Ook op dit punt heeft de Afdeling bestuursrechtspraak met een verwijzing naar de Europese Habitatrichtlijn het besluit van de Staatssecretaris vernietigd. Met de komst van de bedrijventerreinen is niet inzichtelijk gemaakt dat het natuurlijke verspreidingsgebied niet kleiner wordt en is niet duidelijk of er een voldoende groot habitat voor de dieren blijft bestaan. Tenslotte moet voor deze ontheffing een dwingende reden van groot openbaar belang worden aangetoond. De Staatssecretaris heeft bij de beantwoording van de vraag of het regionale werkgelegenheidsbelang een dwingende reden is, geen actuele gegevens over werkloosheid in beschouwing genomen. Dit had zij naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak wel moeten doen. Het besluit van de Staatssecretaris van 21 juli 2000 kan dus niet in stand blijven. Dit besluit was een beslissing op de bezwaren van onder meer de Stichting Hamsterwerkgroep en de Vereniging Das & Boom tegen het primaire besluit over de ontheffing.

Het gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat de Staatssecretaris opnieuw de zojuist genoemde bezwaren moet behandelen en hierop moet beslissen.