Wet op de Raad van State op 1 september gewijzigd

Gepubliceerd op 1 september 2010

Waarom een wetswijziging?
De meest in het oog springende vernieuwing is de instelling van een aparte Afdeling advisering. De 'oude' structuur van de Raad van State was onevenwichtig: daarin was de Raad zelf zowel belast met taken die de Raad in zijn geheel aangaan, als met de advisering. In een structuur met twee aparte Afdelingen worden de beide hoofdtaken duidelijker onderscheiden, terwijl tegelijkertijd hun gelijkwaardigheid wordt benadrukt. De Raad van State is voortaan onderverdeeld in de Raad, de Afdeling advisering en de Afdeling bestuursrechtspraak.
Op 1 september 2010 treedt de Wet tot wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State in werking. De hoofdtaken van de Raad van State, wetgevingsadvisering en bestuursrechtspraak, blijven dezelfde. De wetswijziging brengt wel organisatorische veranderingen en een paar inhoudelijke wijzigingen mee.

De Raad
De Raad bestaat uit de vice-president en maximaal 10 leden. De Koning is voorzitter van de Raad van State. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak is altijd lid van de Raad.

Leden, staatsraden en staatsraden in buitengewone dienst
De Raad van State kent voortaan drie ambten: lid van de Raad van State, staatsraad en staatsraad in buitengewone dienst. Lid van de Raad van State zijn degenen die benoemd zijn in de Raad zelf. De leden van de Raad zijn altijd tevens lid van één van de beide Afdelingen of van beide Afdelingen. Staatsraad zijn allen die benoemd zijn in de Afdeling advisering, de Afdeling bestuursrechtspraak of beide Afdelingen. Slechts op basis van een 'nulaanstelling' kan het ambt van staatsraad i.b.d. worden vervuld. Na 1 september zijn er nog maar weinig staatsraden i.b.d.. Bij de uitvoering van de taken is er geen onderscheid in bevoegdheden tussen leden en staatsraden.

Veruit het grootste deel van de leden en staatsraden wordt in één Afdeling benoemd. Dubbelbenoemingen in beide Afdelingen, advisering en bestuursrechtspraak, blijven mogelijk. Met het oog op de eenheid van de Raad is dat ook wenselijk. Maar de nieuwe wet op de Raad van State beperkt uitdrukkelijk het aantal dubbelbenoemingen tot maximaal 10.

Overgangsrecht
Het overgangsrecht van de wet voorziet erin dat de 'zittende' leden van de voormalige Volle Raad lid blijven van de Raad en dat zij ook hun dubbelbenoeming behouden. Wel kunnen zij vrijwillig terugtreden als lid en ook kunnen zij hun dubbelbenoeming opgeven en slechts lid van één Afdeling worden. Daarom zullen de genoemde maxima van 10 nog enige tijd worden overschreden. Op dit moment zijn er 14 leden. Maar uiteindelijk zal de Raad niet meer dan 10 leden tellen en zullen er in totaal niet meer dan 10 leden en staatsraden een dubbelbenoeming hebben.

Benoemingen van leden, staatsraden en staatsraden i.b.d.
Leden en staatsraden die in de Afdeling bestuursrechtspraak werkzaam zullen zijn, worden bij koninklijk besluit benoemd voor het leven. Nieuw is dat leden van de Afdeling advisering ook voor bepaalde tijd kunnen worden benoemd. Benoemingen worden bovendien transparanter. Vacatures worden in de Staatscourant gepubliceerd en de vice-president voert periodiek overleg met de verantwoordelijke ministers en de Tweede Kamer over de vacatures.

Leden en staatsraden die alleen in de Afdeling bestuursrechtspraak worden benoemd, moeten een juridische achtergrond hebben.

Twee hoofdtaken, twee Afdelingen
Met ingang van 1 september kent de Raad van State dus twee aparte Afdelingen: een Afdeling advisering en een Afdeling bestuursrechtspraak. De Afdeling advisering houdt zich bezig met de wetgevingsadviezen. Zij neemt vanaf dat moment de adviestaak van de Volle Raad over. Voor de Afdeling bestuursrechtspraak verandert er praktisch niets.

Alle informatie op de website is aangepast aan de nieuwe situatie.