Juridische procedure over openbaar maken 'Srebrenica' documenten nog niet voorbij

Gepubliceerd op 25 maart 2009

Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak blijkt dat de juridische procedure over het openbaar maken van documenten over de val van de enclave in Srebrenica nog niet is afgelopen en dat de minister van Defensie zich nogmaals over deze zaak moet buigen.

Deze procedure duurt al enkele jaren. Een vrouw uit Veenendaal heeft ruim viereneenhalf jaar geleden de minister van Defensie verzocht om de documenten openbaar te maken die het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) heeft gebruikt bij het opstellen van het rapport "Srebrenica, een 'veilig' gebied". Het verzoek heeft betrekking op documenten in archieven van het Defensie Crisisbeheersingscentrum (DCBC-archief), het BLS Archief Debriefing Srebrenica en het archief van de school voor Vredesmissies. In totaal gaat het om bijna 2.000 documenten. De minister van Defensie had in eerste instantie al een aantal documenten openbaar gemaakt. Gedurende de procedure heeft de minister nog meer documenten openbaar gemaakt. De Raad van State heeft als hoogste bestuursrechter nu bepaald dat de minister over een aantal typen documenten moet beslissen of deze alsnog openbaar gemaakt worden.

De uitspraak richt zich op vier typen documenten:

  • NAVO-documenten met de aanduiding 'unclassified'. De Raad van State is van oordeel dat de minister niet kan weigeren deze documenten openbaar te maken met het argument dat geheime NAVO-regelgeving dat verbiedt. De NAVO-documenten met de aanduidingen 'secret', 'confidential' en 'restricted' en de VN-documenten hoeven overigens niet openbaar gemaakt te worden, omdat het NAVO-gegevensverdrag en de immuniteitenverdragen van de Verenigde Naties dat niet toestaan.
  • De cv's van de uitgezonden militairen. De minister is van mening dat deze documenten geen 'bestuurlijke aangelegenheid' betreffen en dat daarom de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet van toepassing is. De Raad van State is van oordeel dat het opstellen van het NIOD-rapport een bestuurlijke aangelegenheid is en dat daarom de Wob ook van toepassing is op de documenten die het NIOD voor zijn rapport heeft gebruikt.
  • 212 verklaringen van voormalige Dutchbat-militairen. De minister stelt zich op het standpunt dat de vrouw niet om openbaarmaking van deze verklaringen had verzocht. De Raad van State oordeelt nu in zijn uitspraak dat de minister het verzoek van de vrouw zo moet opvatten dat zij wel om openbaarmaking van de verklaringen heeft verzocht.
  • De zogenoemde COREU-berichten. Deze documenten zijn verspreid via het speciale Europese communicatienetwerk COREU. De minister is van mening dat deze berichten niet openbaar gemaakt konden worden, omdat de Raad van de Europese Unie de documenten niet zou vrijgeven. De Raad van State is van oordeel dat de minister de Europese Raad eerst hierover had moeten raadplegen.

Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200704392/1.