Minister moet precieze locaties veldproeven genetisch gemodificeerde mas mededelen
De minister vond dat de precieze locaties van de proefvelden vertrouwelijk mochten blijven, omdat het volgens haar niet uitmaakt waar in Nederland de veldproeven worden gehouden. Het risico voor het milieu is overal in Nederland even groot, aldus de minister. De minister heeft ervoor gekozen een gebied dat twintigmaal groter is dan de proefvelden bekend te maken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de minister op grond van een Europese richtlijn wél verplicht is de precieze locaties van de proefvelden in de vergunningen bekend te maken. Volgens de Raad van State kunnen namelijk de proefvelden alleen worden aangelegd als een beschermingszone rondom de proefvelden wordt gehanteerd. Daarbij is medewerking vereist van gebruikers van percelen in de buurt.
De Raad van State heeft in juli 2008 besloten in deze drie zaken zogenoemde prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de uitleg van de betreffende bepaling in de Europese richtlijn. Die uitspraken met zaaknummers 200702756/1, 200702758/1 en 200702759/1 zijn op deze website te lezen. Het Hof in Luxemburg heeft in februari 2009 antwoord gegeven op soortgelijke vragen die door de Franse Raad van State waren gesteld. Daarop heeft de Raad van State de Nederlandse vragen ingetrokken en de behandeling van de zaak voortgezet.
Lees hier de volledige tekst van de uitspraken met zaaknummers 200702756/3, 200702758/3 en 200702759/3.