Samenvatting advies wetsvoorstel veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames

Gepubliceerd op 1 juli 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over de voorgestelde Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames. Het wetsvoorstel is op 1 juli 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel voert een veiligheidstoets in met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid in het geval van wijzigingen in de zeggenschap over of invloed op specifieke bedrijven. Het gaat om bedrijven die vitale producten of diensten aanbieden, hun toeleveranciers en bedrijven die beschikken over sensitieve technologie. Het wetsvoorstel voorziet daarbij in verschillende soorten maatregelen.

Geen grondige probleemanalyse

De Afdeling advisering merkt op dat een grondige analyse van de verschillende specifieke risico’s die het wetsvoorstel beoogt tegen te gaan ontbreekt. Daarnaast voorziet het voorstel in veel maatregelen, in de vorm van eisen en voorschriften, maar wordt niet geregeld bij welk risico welke maatregel passend is. Hierdoor is het voor betrokken investeerders en ondernemingen onvoldoende duidelijk wanneer zij welke maatregel kunnen verwachten. Deze onzekerheid brengt juridische vragen met zich en kan het investerings- en vestigingsklimaat schaden. Naar het oordeel van de Afdeling advisering is het voorstel in deze vorm niet geschikt om de beoogde doelen op adequate en evenwichtige wijze te bereiken. De Afdeling adviseert de noodzaak, de geschiktheid en evenredigheid van de maatregelen in het licht van de doelen van het voorstel dragend te motiveren, zodat duidelijk wordt welke maatregelen, in welke situatie en bij welk risico mogelijk kunnen worden getroffen.

Gevolgen onduidelijkheid voor de praktijk en uitvoering

De Afdeling advisering merkt verder op dat in het wetsvoorstel onduidelijke definities en bepalingen staan die de uitvoering kunnen belemmeren. Zij adviseert daarom in het wetsvoorstel op te nemen wat verstaan moet worden onder kernbegrippen zoals nationale en openbare veiligheid en het voorstel te vereenvoudigen door minder gebruik te maken van verwijzingen. Het wetsvoorstel maakt het ook mogelijk om verschillende elementen bij algemene maatregel van bestuur uit te werken. Hoofdelementen van het stelsel van de veiligheidstoets moeten in de wet zelf uitgewerkt worden.

Verder wijst de Afdeling advisering erop dat het voorstel inhoudelijk overlapt met andere wetten, zoals de Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen, de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, de Telecommunicatiewet en de Wet op het financieel toezicht. De verhouding van dit wetsvoorstel tot deze regelingen moet worden verhelderd waarbij de verschillende meldplichten zo moeten worden afgestemd dat onnodige administratieve lasten worden voorkomen.

Verhouding tot internationaal en Europees recht

Het ontbreken van een grondige probleemomschrijving en uiteenzetting van de beoogde doelen is ook kwetsbaar in het licht van verschillende Europese en internationale regels. De beperkingen die het voorstel introduceert voor investeerders en ondernemingen moeten nauwkeurig worden afgewogen tegen de belangen op het terrein van de nationale veiligheid. Maatregelen moeten daarbij noodzakelijk en specifiek te zijn, en niet verder gaan dan noodzakelijk is. Verder mist de Afdeling advisering een afweging over hoe een algemene preventieve meldingsplicht voor een brede categorie investeringen zich verhoudt tot de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Bovendien wijst zij erop dat zonder nadere precisering van de beoogde doelen van gegevensverwerking in het kader van het wetsvoorstel, het voorstel mogelijk niet in overeenstemming is met de Algemene verordening gegevensbescherming.

Terugwerkende kracht

Het wetsvoorstel geeft de minister van Economische Zaken en Klimaat de bevoegdheid te eisen dat activiteiten in de periode tussen 2 juni 2020 en de inwerkingtreding van het wetsvoorstel worden gemeld. Die activiteiten kunnen daarmee worden onderworpen aan een toetsingsbesluit, als daar vanuit de bescherming van de nationale veiligheid aanleiding voor is. Volgens de Afdeling advisering was deze regeling niet voldoende kenbaar voor betrokken partijen, waarbij zij erop wijst dat op grond van het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel aan belastende maatregelen in beginsel geen terugwerkende kracht kan worden gegeven. Hoewel afwijking van deze regel mogelijk is in bijzondere omstandigheden, is onvoldoende onderbouwd dat hiervan sprake is.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de minister.