Samenvatting advies over Wet bescherming klokkenluiders

Gepubliceerd op 2 juni 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat de wet Huis voor Klokkenluiders wijzigt. De wet krijgt hiermee ook een nieuwe naam. Het wetsvoorstel is op 2 juni 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijzigt de bestaande wet Huis voor Klokkenluiders die daarmee ook een nieuwe naam krijgt: Wet bescherming klokkenluiders. In het wetsvoorstel zijn regels opgenomen om klokkenluiders te beschermen die inbreuken op het Unierecht melden. Het wetsvoorstel implementeert hiermee de Europese klokkenluidersrichtlijn. De aanleiding voor deze richtlijn was dat niet elke Europese lidstaat regelgeving had om klokkenluiders te beschermen. Een belangrijk gevolg van de nieuwe wet is dat klokkenluiders niet meer verplicht zijn om kwesties eerst intern (bij de werkgever) te melden, maar er ook voor kunnen kiezen die extern te melden (bij een autoriteit) of zelfs direct een kwestie openbaar te maken.

Belang van intern melden

De Afdeling advisering benadrukt dat er situaties kunnen zijn waarin intern melden geen reële optie is, bijvoorbeeld als een werknemer bang is voor represailles. Wel is van belang dat eerst intern melden in de praktijk zoveel mogelijk het uitgangspunt blijft. Om onnodige juridisering en escalatie te voorkomen, zou de autoriteit die een melding ontvangt eerst een voorgesprek met de melder moeten hebben, voordat zij deze in behandeling neemt. Om intern melden te stimuleren, is het vooral nodig dat organisaties een open en veilige organisatiecultuur met ruimte voor tegenspraak creëren. Zo kunnen misstanden snel worden opgelost of zelfs worden voorkomen. Een veilige organisatiecultuur is juist ook voor de overheid van belang, omdat van ambtenaren wordt verwacht dat zij vanwege hun bijzondere positie loyaal en discreet zijn en dat zij zaken eerst intern proberen aan te kaarten. Als zo’n cultuur ontbreekt, kan een goede publieke verantwoording (en daarmee ook de ministeriële verantwoordelijkheid) worden aangetast.

Uitvoerbaarheid

Doordat het wetsvoorstel niet op alle punten de Europese en nationale regels met elkaar gelijktrekt, wordt het stelsel voor klokkenluiders complexer. Dat komt de begrijpelijkheid en uitvoerbaarheid niet ten goede. Verder is onduidelijk hoe het onderzoek naar de bejegening van klokkenluiders wettelijk is geregeld en welke regels er precies op van toepassing zijn. In de huidige wetgeving valt dit onder de onderzoekstaak van het Huis voor Klokkenluiders, maar in de toelichting bij het wetsvoorstel wordt het bejegeningsonderzoek beschouwd als een vorm van ondersteuning. Dit staat op gespannen voet met de huidige wet, waarin de verschillende taken van het Huis juist strikt zijn gescheiden. Immers, onderzoek moet objectief en onpartijdig zijn en is niet verenigbaar met het ondersteunen van de klokkenluider. De Afdeling adviseert daarom de positie van het bejegeningsonderzoek te verhelderen.

Zwijgbedingen

De Europese richtlijn verplicht lidstaten ‘toe te zien’ op het verbod op zwijgcontracten. Onduidelijk is echter hoe Nederland inhoud geeft aan deze verplichting. In het bijzonder moet worden bekeken of de huidige algemene regeling in het Burgerlijk Wetboek in de praktijk daadwerkelijk voldoende bescherming biedt tegen verboden zwijgbedingen.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de minister daarop.