Samenvatting advies wetsvoorstel kwaliteit incassodienstverlening

Gepubliceerd op 18 februari 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over de voorgestelde Wet kwaliteit incassodienstverlening. Het wetsvoorstel is op 18 februari 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetvoorstel regelt de private buitengerechtelijke incassodienstverlening door incassobureaus, gerechtsdeurwaarders en incassoadvocaten. Aanleiding voor het voorstel zijn de problemen in de incassopraktijk, zoals onterechte vorderingen, hoge incassokosten en onheuse en agressieve bejegening van mensen met schulden. Het wetsvoorstel verplicht incassobureaus om zich in te schrijven in een speciaal register. Verder maakt het voorstel het mogelijk om bij lagere regelgeving kwaliteitseisen te stellen aan de buitengerechtelijke incassodienstverlening. Het wetsvoorstel stelt verder  een systeem van toezicht en handhaving in. Tot slot bevat het wetsvoorstel maatregelen tegen de negatieve aspecten van de verkoop van vorderingen en maatregelen tegen het verdienmodel bij de cumulatie van termijnvorderingen.

Kwaliteitseisen in de wet

Vanwege de geconstateerde problemen in de incassopraktijk heeft de Afdeling advisering begrip voor het voornemen van de regering om de buitengerechtelijke incassodienstverlening te reguleren. Het wetsvoorstel stelt echter zelf geen kwaliteitseisen aan deze werkzaamheden, terwijl het doel nu juist kwaliteitsverbetering is. Dat staat op gespannen voet met het uitgangspunt dat de wet ten minste de hoofdelementen van de regeling van een bepaald onderwerp bevat. Wettelijke kwaliteitseisen zijn in ieder geval van belang voor de omgangsregels tussen partijen, en voor de hoofdelementen van een klachten- en geschillenregeling.

Opzet toezicht

Het wetsvoorstel belast drie instanties met toezicht: de Inspectie Justitie en Veiligheid op de incassobureaus, het Bureau Financieel Toezicht op gerechtsdeurwaarders en de deken die toezicht houdt op advocaten die buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verrichten. Daarmee wordt de coördinatie van het toezicht complex. Dit kan afbreuk doen aan de effectiviteit en doortastendheid van het toezicht en daarmee aan de effectiviteit van de maatregelen. Het verdient daarom overweging om het Bureau Financieel Toezicht aan te wijzen als toezichthouder op de buitengerechtelijke incassodienstverlening. Deze instantie heeft immers al een brede toezichtervaring op dit gebied.


Lees hier de volledige tekst van het advies en het nader rapport (de reactie) van de minister.