Samenvatting advies wetsvoorstel Transparantieregister zorg

Gepubliceerd op 9 februari 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over een initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerlid Ploumen over het zogenoemde Transparantieregister zorg. In het Transparantieregister moeten financiële relaties openbaar worden gemaakt tussen de farmaceutische- en hulpmiddelindustrie en beroepsbeoefenaren of patiëntverenigingen. Het huidige Transparantieregister zorg is gebaseerd op zelfregulering door de farmaceutische en medische hulpmiddelenindustrie. Het voorstel verankert het Transparantieregister in de wet. Het advies van de Afdeling advisering is op 9 februari 2020 openbaar gemaakt.

Huidig Transparantieregister Zorg

Het idee achter een transparantieregister is dat artsen niet door de genees- en hulpmiddelenindustrie beïnvloed moeten worden om bepaalde genees- of hulpmiddelen voor te schrijven. Artsen moeten deze middelen alleen gebruiken als dit in het belang is van de patiënt. Door openheid over financiële relaties tussen de genees- en hulpmiddelenindustrie en artsen, kunnen patiënten worden geïnformeerd en wordt ongewenste invloed tegengegaan.

Inhoud van het voorstel

De indiener vindt dat het huidige register dat partijen zelf beheren, niet goed werkt. Zij stelt daarom voor om het Transparantieregister zorg in de wet te regelen en daarin meer informatie op te nemen dan nu het geval is. Daardoor moeten meer financiële relaties en lagere bedragen worden gemeld. Het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg zal het register beheren en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zal handhaven. Zij kan ook boetes opleggen.

Noodzaak voor een wettelijke regeling

Het voorstel maakt onvoldoende duidelijk waarom een wettelijke regeling nodig is om het bestaande Transparantieregister beter te laten werken. Uit een recente evaluatie van het Transparantieregister blijkt dat het register volledig en juist is. Verbeteringen van de toegankelijkheid en werking van het Transparantieregister zijn mogelijk en ook gewenst, maar kunnen ook worden doorgevoerd zonder wetgeving. Daarnaast leidt het voorstel tot het melden van veel meer transacties, onder meer doordat transacties al vanaf € 50 moeten worden gemeld. De vraag is hoe zinvol dat is. Sterker nog, het kan zelfs averechts werken. Het risico bestaat dat er een zodanig grote toename van informatie zal zijn, dat burgers juist minder inzicht krijgen in de transacties die het meeste risico opleveren op ongewenste beïnvloeding.

Inzicht in de effecten ontbreekt

Voor de beoordeling van de effectiviteit van het voorstel is het belangrijk om te weten welke consequenties er zijn voor de instanties die de wet gaan beheren (CIBG) en handhaven (IGJ). Deze informatie ontbreekt echter. Ook geeft het voorstel nog geen voldoende gemotiveerde regeling voor de verwerking van persoonsgegevens. Het advies is daarom om aan het CIBG, de Inspectie én aan de Autoriteit Persoonsgegevens adviezen te vragen over het wetsvoorstel en het voorstel daarna zo nodig aan te passen.

Advies

Met het oog op deze bezwaren bij het initiatiefwetsvoorstel adviseert de Afdeling advisering om het voorstel pas in de Tweede Kamer te behandelen nadat de indiener het heeft aangepast.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en de reactie van de indiener hierop.