Samenvatting advies over CO2-plafond voor kolencentrales

Gepubliceerd op 9 december 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over een wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie. Die wijziging introduceert een plafond voor de uitstoot van CO2 door kolencentrales voor de jaren 2021, 2022 en 2023. De wet is op 9 december 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud en achtergrond

De aanleiding voor dit wetsvoorstel zijn de uitspraken van rechters in de Urgenda-zaak. Op grond van die uitspraken moet de Nederlandse Staat de uitstoot van broeikasgassen per eind 2020 met minstens 25 procent terug te brengen ten opzichte van 1990. De toelichting bij het wetsvoorstel vermeldt dat het op dit moment de verwachting is dat de Staat in de jaren 2021, 2022 en 2023 daar zonder aanvullend beleid niet aan zal kunnen voldoen. Het doel van dit wetsvoorstel is om de extra beperking van de CO2-uitstoot die nodig is, te realiseren.

Het wetsvoorstel regelt daarvoor dat de bestaande kolencentrales in Nederland in de jaren 2021, 2022 en 2023 niet meer CO2 mogen produceren dan een bepaald percentage van het aantal Mton CO2 dat in een kalenderjaar geproduceerd zou kunnen worden. Dat percentage is in het aan de Afdeling advisering voorgelegde wetsvoorstel nog niet vastgelegd, maar zal volgens de toelichting bij het wetsvoorstel ergens tussen de 25 en 35 procent komen te liggen. Het precieze percentage is afhankelijk van verschillende factoren waarover pas later in het najaar van 2020 duidelijkheid komt.

Advies

De Afdeling advisering maakt opmerkingen over de periode van de maatregel, de verhouding van het wetsvoorstel tot het Europees recht en over de handhaving.

Het CO2-plafond voor kolencentrales geldt voor de jaren 2021, 2022 en 2023. Maar ook in de jaren daarna zal de uitstoot van CO2 structureel minimaal aan het Urgenda-bevel moeten voldoen. De vraag is op welke manier dat is verzekerd, nu de periode van het plafond tot en met 2023 loopt.

Wat betreft van het Europees recht wijst de Afdeling advisering op de richtlijn industriële emissies. Die richtlijn verbiedt het om emissiegrenswaarden voor CO2 te verbinden aan vergunningen voor kolencentrales. De vraag is hoe het CO2-plafond in het wetsvoorstel zich daartoe verhoudt.

Tot slot wijst de Afdeling advisering op de beperkte mogelijkheden tot handhaving van het CO2-plafond in 2023. In dat jaar kan, anders dan in 2021 en 2022, namelijk alleen een bestuurlijke boete van maximaal 10 procent van de netto-omzet worden opgelegd. De vraag is of een dergelijke boete ook bij een forse overschrijding van het plafond voldoende effectief werkt onder alle (markt)omstandigheden en voor alle exploitanten.

De Afdeling adviseert om op deze punten de toelichting bij het wetsvoorstel aan te passen, en zo nodig het wetsvoorstel zelf.


Lees hier de volledige tekst van het advies en het nader rapport van de minister van Economische Zaken en Klimaat.