Samenvatting advies wetsvoorstel verbetering rechtsbescherming mbo-studenten

Gepubliceerd op 5 november 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat de Wet educatie en beroepsonderwijs wijzigt, om de rechtsbescherming van mbo-studenten te verbeteren. Het advies is op 5 november 2020 openbaar gemaakt.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het doel van het wetsvoorstel is om de rechtspositie en rechtsbescherming van mbo-studenten te verbeteren door meer uitgebreide voorschriften voor de onderwijs- en examenregeling, het studentenstatuut en schorsings- en verwijderingsprocedures. Daarnaast bevat het voorstel interne geschillenprocedures en de mogelijkheid voor mbo-studenten om vervolgens te procederen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het voorstel vermindert de administratieve lasten van mbo-instellingen door afschaffing van de schriftelijke onderwijsovereenkomst.

Cultuuromslag

De verbetering van de rechtspositie en rechtsbescherming van mbo-studenten waardeert de Afdeling advisering positief. Maar daarbij is wel aandacht nodig voor de noodzakelijke cultuuromslag en maatregelen binnen mbo-instellingen. Ook is ondersteuning nodig vanuit de sectororganisatie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om deze doelstellingen te realiseren. Omdat dit zorgvuldig moet gebeuren, moet de tijd worden genomen voor inwerkingtreding van het voorstel.

Van civiele naar bestuursrechtelijke rechtsbescherming

De mbo-instellingen zijn privaatrechtelijke instellingen, en de rechtsbescherming van mbo-studenten verloopt tot nu toe via de civiele rechter. Het voorstel wijzigt dit naar rechtsbescherming via de bestuursrechter. Tegelijkertijd blijft er sprake van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen mbo-instellingen en studenten. Het advies is om beter toe te lichten hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot artikel 112 van de Grondwet, dat bepaalt dat civiele geschillen exclusief door de burgerlijke rechter beslist moeten worden. De publieke invulling van de overeenkomst tussen mbo-instellingen en studenten kan hiervoor een aanknopingspunt vormen.

Overige opmerkingen

Het wetsvoorstel regelt dat mbo-instellingen een schriftelijke overeenkomst over de te bieden ondersteuning moeten sluiten met studenten met een handicap of chronische ziekte. Daarbij is verheldering nodig over hoe het voorstel zich verhoudt tot de al bestaande wettelijke verplichtingen. Daarnaast bestaat er al een praktijkovereenkomst tussen mbo-instellingen, studenten en bedrijven voor stages. De Afdeling advisering vraagt de regering om te verduidelijken of eventuele geschillen over deze overeenkomsten ook aan de bestuursrechter moeten worden voorgelegd.

Verder is het advies om de bepalingen over de commissie van beroep voor de examens in de Wet educatie en beroepsonderwijs gelijk te trekken met die voor het college van beroep voor de examens in de Wet op het Hoger Onderwijs. Ook zouden zowel het mbo als het hoger onderwijs de mogelijkheid moeten krijgen om klachten- en geschillenadviescommissies samen te voegen. Ten slotte zou voor mbo-studenten een langere maximale schorsingsperiode moeten worden opgenomen.


Afbeelding van mbo-studenten

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.